Werken en dagen FC Bergman
Het goede leven: een prentenboek
‘Werken en dagen’ van FC Bergman begint als een verbluffende theatrale evocatie van het leven op het land in pre-industriële tijden, toen het leven nog in het teken stond van echte arbeid: zaaien, oogsten, bewaren en behouden. Leven doorgeven, jaar in, jaar uit. Tot een stoommachine opduikt, die de nijvere werkers lokt zoals het licht de motten. Eén vrouw blijft eenzaam en radeloos achter op het barre land. Het stuk eindigt zo als een treurzang op het goede leven dat teloor ging. Zo’n geschiedenis met zevenmijlslaarzen maakt je echter niets wijzer. Wat blijft zijn prachtige beelden.
‘Werken en dagen’ opent met een geniale vondst. Zes performers slepen een reusachtige houten ploeg naar voren. Thomas Verstraeten hakt met geweld een gat in de spaanderplaten vloer van het proscenium. De groep dwingt een kip een ei af dat in het gat verdwijnt. Dan scheurt de ploeg de vloer van spaanderplaten verder open, als een voor in een akker. Daar strooit Fumiyo Ikeda (confetti-) graan in uit. Later dragen die zaden vrucht: rode, gele, groene en blauwe plankjes die oprijzen uit de grond. De spelers sorteren ze ijverig, stampen erop tot er weer zaden uit voorkomen die feestelijk in het rond vliegen. Het mooie is: alles is hier kunstmatig, maar toch herken je het ritueel van zaaien en oogsten.
Joachim Badenhorst en Sean Carpio verluchten deze en andere scènes met live muziek op historische instrumenten als een schalmei of een krans van brompotten met verschillende tonen. Die brompotten dienen ook als een soort gamelan. Ze geven die klanken een subtiele elektronische bewerking mee, zodat je soms een heel volksorkest lijkt te horen. Het is prachtig.
Parallel beeldt het gezelschap andere taferelen uit ‘Werken en dagen’ van de Griekse dichter Hesiodos uit. Die schreef zijn broer rond 700 BC een brief vol goede raad over de organisatie van het leven op de boerderij, en over het goede leven in het algemeen. Ik ken die tekst niet maar de scène waarin een gemeenschap zich verzamelt rond een jong stel om erop toe te zien dat ze het met elkaar doen verwijst op sprekende wijze naar onze Middeleeuwen. Grappig is wel dat de man na gedane zaken van achter het laken dat de sporen van de ontmaagding draagt een sigaret aangereikt krijgt.
De scène loopt parallel met een andere waarin twee runderen - spelers gehuld in zakkerige doeken – gedwongen worden te paren. Er volgt een voor hedendaagse (toegegeven, al te strak gespannen) zenuwen ontstellende scène waarin de kip die eerder een ei afstond doodgemept wordt. (Daar lijkt het toch op, wellicht zien we alleen fake bloed). Ze eindigt als zoenoffer op een meiboom en wordt en dan rond de buik van de jonge bruid gebonden.
Je komt er niet achter wat hier voor FC Bergman op het spel staat.
Sentiment heeft blijkbaar geen plaats in deze samenleving. Dat blijkt ook als de koe een kalf baart, en dan meteen zelf geslacht wordt. De ingewanden eindigen aan de balken van het huis dat de gemeenschap eendrachtig optrok. Dat verhaal krijgt alweer een echo in de simultane opkomst van een jong mensenkind. Telkens weer benadrukt deze voorstelling zo hoe mens, dier en natuur deel uitmaken van een zelfde wereld en van elkaar afhangen.
De schemer valt, symbolisch, over deze wereld als de winter komt. Het kind wikkelt zich in de wimpels (de ingewanden van daarnet) die hangen aan de balken van het huis. Zes kerstbomen, gemaakt van de plankjes die eerder de oogst verbeeldden, dansen rond het kind. Waarna het huis inzakt. Alweer een prachtig beeld. Stilaan zie ik echter niet meer waar het gezelschap heen wil met deze briljant verbeelde, maar generische schets van de pre-industriële landbouwwereld. Die wereld herinnert haast niemand zich nog persoonlijk. In Vlaanderen was Ernest Claes de laatste om erover te getuigen, maar ze was toen al ei zo na verdwenen. Volgens Claes was ze ook lang niet zo romantisch of mooi als het hier lijkt. Daar merk je allemaal niets van in het prentenboek van FC Bergman. Je komt er niet achter wat hier voor hen op het spel staat.
Dat lijkt even te veranderen als uit het niets een reusachtige ketel in koper, met een schouwpijp en een draaiend rad opduikt: een vroege stoommachine van James Watt. Fumiyo Ikeda kijkt vanaf de zijlijn toe terwijl de andere spelers naakt tegen de machine aan schurken of als betoverd in de ketel staren. Het is alsof de machine het harde, maar vreugdevolle labeur van de landbouwer verving door hedonistisch nietsdoen. Historisch is dat wel heel kort door de bocht, al maakte de industrialisering inderdaad, na heel lange tijd, een leisure class en een leisure society mogelijk. Maar dat zijn wel heel grote tijdsprongen om in één beeld te vatten.
Net zo bruusk volgt de keerzijde van het verhaal. Ikeda blijft alleen achter en slaat een doek om de schouders als een ouderwetse boerin. Zo slaat ze de hand aan de ploeg die aan het begin van het stuk zo triomfantelijk een groef in de vloer trok. Hoe hard ze ook probeert, ze krijgt het ding niet meer in beweging. Een striemende regen geselt haar onmachtige lijf. De ellende is totaal als ze met blote handen graaft naar iets eetbaars maar slecht onverteerbare knollen bovenhaalt. Hoe hard ze haar dorsvlegel daarna ook op de weinige aren die ze oogst laat neerkomen, ze oogst evenmin nog graan.
Ooit was het leven goed, vandaag leven we in een waan die naar de ondergang leidt.
Ondertussen veranderde het podium achter haar in een prachtige puzzel, een parket van perfect in elkaar passende gekleurde plankjes. Je herkent er met niet al te veel verbeelding de monocultuur van industriële landbouw in. Op dat rationele parket/akkerveld vermeit de rest van de cast nog steeds even wellustig, lui en naakt. Plots ploffen uit dat parket van overal ananassen omhoog, als speelgoedgranaten, als een soort bonus misschien, maar dan van een vrucht die hier niet thuis hoort. (Het komische is dat deze vruchten wél realistisch weergegeven zijn. Verbeelding is in deze wereld vervangen door hyperrealistische simulatie).Deze oogst waait de bewoners van het veld als vanzelf toe, zonder dat ze weten hoe. De gelijkenis met de rijk met perfecte, al dan niet exotische, vruchten gevulde schappen van grootwarenhuizen kan niemand ontgaan. De kloof tussen die weelde en de steeds wanhopiger strijd van landbouwers om te voldoen aan de eisen van die markt evenmin. Maar het beeld is zo geësthetiseerd dat het verdovend werkt. Het raakt niet.
Het slotbeeld is een deus ex machina, of beter, een canis mechanicus, een mechanische hond die doelloos ronddwaalt en dan vastloopt in de kraters die de ontploffende ananassen nalieten. Het is Ikeda die de mechanische hond redt, tegen beter weten in. De rest keurt hem geen blik waardig. De nieuwe mens beseft immers niet hoe afhankelijk die is van de technologische cocon die in de plaats kwam van de aloude, levensbepalende afhankelijkheid tussen mens, dier en natuur. Op dat moment spreekt de voorstelling voor het eerst en het laatst, - het is het slotbeeld - het publiek direct aan: de hond richt zijn koplamp op de zaal, als om te vragen of het publiek dit wel wil. Nee, natuurlijk. Maar morgen misschien toch snel even naar de Delhaize om eten te kopen voor volgende week?
Dat is de paradox van deze voorstelling: ze blinkt uit in inventieve theatrale vondsten, maar de vraag die eruit oprijst is zo simplistisch als een prentenboek. Ooit was het leven goed, vandaag leven we in een waan die naar de ondergang leidt. Dat is niet per se onwaar, maar zoals FC Bergman dat in beeld brengt zal het niemand overmatig tot denken aanzetten. Nog los van de vraag of ook maar iemand in het publiek terug zou willen naar de barre levensomstandigheden van de tijd van Hesiodos, laat staan van Ernest Claes. Dat verbeelden zou pas uitdagend zijn.
Genoten van deze recensie?
Vind je het belangrijk dat zulke verdiepende beschouwingen over de podiumkunsten blijven verschijnen, vrij toegankelijk voor iedereen? Steun pzazz als lezer vanaf 1 € per maand.
Wij doen het zonder subsidies. Met jouw bijdrage kunnen we nog meer voorstellingen aandacht geven en onze auteurs, eindredacteurs en coördinator blijven vergoeden. Pzazz is er voor jou, maar ook een beetje van jou.
Steun pzazz