Performance

Le maillot - One size fits all Ahilan Ratnamohan / Globe Aroma

Van een ontwapenend geweld

Ooit bouwde Ahilan Ratnamohan aan een Europese voetbalcarrière. Onderweg bekeerde hij zich tot het theaterpodium. Hij droeg de benentechniek, het ruimtelijk inzicht en de discipline uit zijn sport over op performances met een boodschap.  Vanuit de mores van het voetbal kaart hij kwesties aan over de zwarte diaspora en de politiek van taal. Zes performers van Afrikaanse origine en één Vlaamse zetten ons ook in ‘Le Maillot – One Size Fits All’ aan het denken over kwesties die dieper snijden dan sport- of danspassen. 

Le maillot - One size fits all
Lieve Dierckx Monty, Antwerpen
18 maart 2022

In 2013 zag ik in Monty een pril toonmoment van Ratnamohans eerste solo. Er sprak een ontspannen, optimistisch gemak uit dat me bijbleef.  Meer dan tien producties later is hij lid van het kunstenaarscollectief Robin vzw in Brussel. Vorig jaar nodigde Globe Aroma, een Brussels platform voor nieuwkomers, hem uit vooreen samenwerking. ‘Le Maillot – One Size Fits All’ is er het resultaat van.

In Monty, Antwerpen zit het publiek mee op het podium. De zeven performers wachten de toeschouwers op langs de twee korte zijden van het podium, vier links, drie rechts tussen de drie rijen bankjes die lange zijden van de vloer afzomen. Als je aan de achterzijde van het podium wil gaan zitten heb je dus geen andere keuze dan het heilige speelvlak over te steken, maar de spelers knikken je bemoedigend toe: je mag de witte vloer, met zijn raster van fuchsia kleefband met de voeten treden. Twee microfoons bengelen van het plafond naar beneden.

De performers in stoere blote torso zijn gekleed in sportbroek, -shorts en voor de meisjes nog een sportbeha. Achter hen ligt op de vloer meer kleding klaar. Voetbalshirts natuurlijk.  Om de beurt lopen ze, elk van hun kant, naar het midden van de vloer met een shirt in hun handen. Ze onderhandelen: eerst per twee, dan met meer tegelijk tonen ze elkaar hun buit, houden die elkaar voor en trekken ze over hun eigen of elkaars hoofd.  

Als voetbalanalfabeet zie ik vooral hemdjes met verticale banen in verschillende kleuren, met namen van sponsors: Diepvries Mertens of Emirates Airlines - Fly Safe. En juist, de blauwe met Europacup 2020, dat zullen les Bleus zijn. Ploegen en nationaliteiten raken moeiteloos verward in hun uitwisseling. Er ontstaat zo meteen betekenis die de sport overstijgt.

Als elke speler bediend is beginnen ze aan een strakke choreografie van gestileerde en ritmische voetbalmoves: een schopje hier, een knietje daar, een uitdraai om hun as. Allemaal samen, unisono, geen vuiltje aan de lucht. Dan wordt de sfeer grimmiger. Iemand trekt aan een shirt, eerst wat geniepig als op het echte veld, dan steeds harder tot het slachtoffer zijn of haar belager als loden gewicht achter zich aan sleept. Het roept empathische reflexen op : is dit hoe deze nieuwkomers in een vreemd land zich in hun talent afgeremd voelen? Iemand trekt nog een shirt over een ander hoofd, over een gezicht dat blind wordt. Plots zitten we in herkenbare oorlogsverslaggeving.

Het moeilijkste vond ze dat haar ouders er niets van wisten

In de voorstellingen van Ratnamohan ging het vaker over Afrikanen die er gescout worden voor een Europese voetbalcarrière. Over wat hen overkomt als ze eenmaal hier zijn. Hij is ervaringsdeskundige, als Australiër van Sri Lankese ouders. Hoewel Ratnamohan voor ‘Le Maillot’ de performers castte op hun interesse voor voetbal, overstijgt ook deze voorstelling als vanzelf de specifieke problematiek van de sport. 

Dat zit hem in de verhalen die de performers ons met tussenpozen, een voor een, in de microfoon vertellen.  Alle beweging valt dan even stil – er wordt geluisterd. Een van hen, Lucie Anakete, speelde voor de ploeg van Herstal. Het moeilijkste vond ze dat haar ouders er niet van wisten.

Issouf Ilboudo vertelt hoe in zijn land voetbalshirts op bruiloften dienen als kleding voor de gasten, van groot tot klein.  Mooi hoe in zijn verhaal de Afrikaanse orale traditie doorschemert, met herhalingen aan het begin en het eind, en met de waarden van de eigen stam: ‘Cela se passe au Burkina Fasso, pays des hommes intègres.’

In een volgende fase loopt het T-shirtgevecht uit de hand, tot ze alles van elkaars lijf en in stukken gescheurd hebben. Daaruit ontstaat iets nieuws: er duikt een Afrikaans mode- en wereldbeeld op.  Elke rest kan dienen, moet dienen - als er niets anders voorradig is.  In de hitte van de strijd hebben de performers haast onmerkbaar hier een stuk stof om een kuit gewonden, daar een strik geknoopt boven een knie, sjaaltjes en bandanas rond nek of hoofd gevouwen, of proppen gebruikt als schoudervulsel zodat ze nu op rugbykrijgers lijken.  Dan zijn de roze looplijnen aan zet, waarlangs de performers met prachtige présence een hedendaags gechoreografeerde catwalk opvoeren in een overdrive van vormen en kleuren - voor een publiek dat in deze cultuurtempel al even hartverwarmend kleurrijk is.

Iemand reciteert er in de microfoon absurde teksten bij, direct ontleend  aan de peptalk van globale sportmerken voor hun ploegenshirts: ‘featuring a subtly engineered legend earth green pattern… the dark colour palette contrasts with clean white accents to offer a versatile and contemporary look…’ Toch komt de tekst heel dichtbij wat we op het podium zien: ‘a series of high-performance recycled materials, putting sustainability at the heart of the innovation.’ We zijn mee.  (Wat helpt is dat we bij het begin van de voorstelling hun teksten meekregen op papier,  ‘omdat de tekst belangrijk is voor ons’.)

Ook dit promorecital eindigt op de Afrikaanse manier, repetitief: ‘Made for you, by you. Made for you, by you. Made for you, by you.’ Oumar Diallo haakt daar een eigen pitch aan vast over een shirt voor spelers uit de diaspora. Het draagt de kleur van de landen waar ze verwantschap mee voelen: hemelsblauw, dennengroen, scharlakenrood en zonnegeel representeren voor hem Senegal, België, Spanje en Congo.

Tussendoor brengen ze op aanstekelijke techno – de enige muziek in de voorstelling - elk hun eigen gedanste versie van hoe ze het leven zien.  Het laatste verhaal is dat van het enige witte meisje. Zij brengt een andere vorm van uitsluiting en inclusie in het spel:  haar hommage aan ‘strijders die niet genoeg erkend worden’:  Lisa Maes heeft het over de pioniers van vrouwenvoetbal en over het belang van de regenboogkleur.  

Dan groeten ze ons, alle zeven frontaal op een rij, zoals de strijders in een voetbalarena.  Eentje moet vechten om de emoties te bedwingen.  

Genoten van deze recensie?

Vind je het belangrijk dat zulke verdiepende beschouwingen over de podiumkunsten blijven verschijnen, vrij toegankelijk voor iedereen? Steun pzazz als lezer vanaf 1 € per maand.

Wij doen het zonder subsidies. Met jouw bijdrage kunnen we nog meer voorstellingen aandacht geven en onze auteurs, eindredacteurs en coördinator blijven vergoeden. Pzazz is er voor jou, maar ook een beetje van jou.

Steun pzazz

Uw steun is welkom
Pzazz.theater vraagt veel tijd en inzet van een grote groep mensen. Dat kost geld. Talrijke organisaties steunen ons, maar zonder jouw bijdrage als abonnee komen we niet rond als we medewerkers eerlijk willen betalen. Uw steun is van vitaal belang en betekent dat we onafhankelijk recensies over de podiumkunsten kunnen blijven schrijven. Alvast bedankt!

Steunen Login