BOK Téléphone Sarah Vanhee
Op zoek naar een wit konijn
BOK, of voluit ‘Bodies of knowledge’, een project van Sarah Vanhee, wil met het publiek de kennis delen die leeft ‘in de lichamen’ van mensen die het doorgaans niet voor het zeggen hebben. Ze vindt dat die kennis even betekenisvol en belangrijk is als kennis die uitgaat van instituten en personen met ‘gezag’ . Het moet de opmaat zijn naar een ‘horizontale, eerlijke en inclusieve maatschappij’. ‘Bok Téléphone’ gaf daar een leuk voorproefje van, maar wel met een vreemde nasmaak.
Een klein team verwelkomt je op het binnenplein van het Pacheco
Godshuis. Je kiest een van de thema’s
die genoteerd staan op twee borden, en krijgt dan een telefoonnummer, netjes
uitgefreesd op een houten plaatje. Na afloop deponeer je het houten plaatje in
een doorzichtige plastic urne. Dat mag je twee maal doen. Na afloop mag je dan
nog een commentaar inspreken op een cassetterecorder (U leest het goed: een
cassetterecorder).
Het was voor mij twee keer een boeiende ervaring. Vooral het
gesprek met Marine was top. Ze bedacht de ‘wit konijn’ methode om sneller contact
te leggen met vreemden. Het idee alleen al raakt aan een zere plek in onze
samenleving: het lijkt wel alsof je een overtreding begaat als je iemand
aanspreekt die je niet kent. Alleen weirdo’s doen dat, toch? Nochtans
hebben we zeker vandaag allemaal contact- en huidhonger. Wat is er dan zo
vreemd aan om iemand aan te spreken? Marine
merkte op dat het volstaat om aandachtig te observeren wat anderen bezig houdt.
Dat is dan aanleiding voor een gesprek. Dat is het ‘Wit konijn’ waarmee alles
begint. Het beeld ontleende ze aan het konijn dat in ‘Alice in Wonderland’
alles in gang zet.
Het gesprek met Mina was veel intiemer. ‘Hoe ga je om met
een slechte dag’ was haar thema. Dat bleek een kwestie van safe (writing) spaces
waarin je ‘bij het probleem kan blijven’ om Donna Haraway te citeren, theedrinken
en genoeg slapen. Mijn huisdokter zegt het ook, terecht wellicht. Alleen miste
ik daar wel de band met de creatie van een ‘horizontale, eerlijke en inclusieve
maatschappij’. Twee gesprekken gaven me zo twee totaal verschillende
perspectieven. Het ene gericht op de buitenwereld, op uitwisseling met anderen.
Het andere op de eigen, veilige cocon.
Pas achteraf werd ik lichtjes ongemakkelijk van deze
oefening. Het begon met de context. Die is hyper-geësthetiseerd: je krijgt de
telefoonnummers van je respondenten niet op een papiertje, maar op kekke,
gefreesde houten plaatjes. Achteraf kan je een boodschap voor je respondenten
inspreken via de gedateerde -maar terug
über-hippe- technologie van een cassetterecorder. Wat zegt dat eigenlijk over
het publiek dat men hier in gedachten heeft?
Net zo irritant vond ik dat je aan dit event enkel kan
deelnemen als je over een mobiele telefoon met voldoende belkrediet beschikt.
Als men een cassetterecorder kon opduikelen, had men dan ook geen ouderwetse
telefoons met kiesschijf ter beschikking kunnen stellen? Dat zou ook inclusiever
zijn want zo kunnen ook mensen zonder mobiele telefoon of voldoende belkrediet deelnemen.
Zelfs al is dat een minieme minderheid van de bevolking: om die minderheden
gaat het hier toch (ook)?
Die bizarre incongruenties bleven me achtervolgen. Waar ging dit eigenlijk over? Wat wilde Vanhee hier betogen De website van BOK verduidelijkt alvast één en ander. Je leest er dat de gesprekken de uitkomst zijn van een workshop met jongeren over de kennis die ze ‘belichamen’. In een artikel in Rekto verso ging Vanhee daar dieper op in.
Waar gaat dit eigenlijk over? Wat wilde Vanhee hier betogen?
BOK gaat alvast niet over praktische kennis, zoals ‘hoe
herstel ik een lekke fietsband’ (al is dat zeer lichamelijke kennis) stelt ze
in dat artikel. Vanhee legt jongeren in de workshop een ‘little learning book’ voor,
dat ze samen met Flore Herman & Nadia Mharzi opstelde. Dat gaat over grote vragen.
Zoals : ‘How to disrupt
vicious systems that have been normalized’, ‘Which rituals (from the past)
should we learn and take up again?’, ‘Who taught you to feel good?’. Ze
voegt eraan toe dat mensen ook zelf een vraag kunnen opwerpen. Iemand vroeg zich af: ‘I would like to
learn who really rules the world today?’.
Ik heb enige moeite om me voor te stellen dat mensen zich
dat soort vragen zo gearticuleerd stellen. Op de laatste na dan, maar die was
dan ook niet voorgekauwd-. Ik vraag me ook af hoe inclusief een zin is als ‘Hoe
kunnen we de hiërarchie van de discoursen uitdagen en tot een meer horizontale,
eerlijke en inclusieve maatschappij komen?’ Dat zwaarwichtig, academisch
taalgebruik staat zomaar op de website van KFDA.
Het is niet eens behoorlijk of gewoon Nederlands. Je kan net
zo goed zeggen: ‘Hoe komt het dat de ene manier van spreken -het ene vertoog- blijkbaar
zwaarder weegt dan de andere, zodat heel wat mensen bij voorbaat monddood
gemaakt worden? Hoe eerlijk is dat?’ Nog altijd lastige zinnen, maar wel gewoon
Nederlands, dat iemand die niet in Academia of beleidscirkels leeft kan
begrijpen.
Het antwoord is wellicht dat BOK teert op het discours van
‘cultural studies’ en ‘gender studies’ (het woord vertoog kennen ze daar niet,
en Nederlands hoor je er ook niet vaak). Het berust op een relatief strikt
omschreven en recent ‘herontdekt’ corpus van teksten en opvattingen. Vanhee
geeft die ook in detail aan in haar tekst: G.C. Spivak, Achille Mmembe, Audre
Lorde, Donna Harraway, Grada Kilomba, N. El Sadaawi, bell hooks, Tagore en zo
voort. Er is dus niets geheimzinnigs aan. Maar als je verder leest merk je dat
die referenties in de workshops met jongeren grotendeels buiten beeld blijven.
Enkel de vragen blijven.
Die zijn, afgaande op de voorbeelden, uiterst performatief:
ze lokken bepaalde antwoorden en denkpatronen uit. Niet toevallig signaleert Vanhee
terloops dat sommige respondenten uitgesloten werden, ‘omdat we vrezen dat ze enkel
een monoloog willen geven of zullen aanzetten tot discriminatie of geweld, of
omdat ze sowieso al toegang hebben tot verschillende publieke fora’.
Dat is begrijpelijk als je een punt wil maken en daarvoor
een groep wil ‘managen’, maar het rijmt niet met de idee dat je kennis die afwijkt
van ‘legitieme’ denkwijzen een platform wil geven. Withete woede drukt ook een
vorm van maatschappelijk inzicht uit. Wie zich laat horen op publieke fora heeft
die plaats bevochten, en staat dus zeker voor iets. Waarom die mensen dan
uitsluiten?
Zo bekroop me het onaangename gevoel dat BOK op een
manipulatieve manier, zonder de eigen referenties en visies voluit te
verduidelijken, zijn eigen gedachtengoed wil bewijzen. Het gaat er mij niet om
of dat juist of fout is. Het gaat erom dat BOK zijn autoriteit niet in rekening
brengt, en zijn ideologisch perspectief presenteert als evidentie. Gedachten
kadert zonder dat met zoveel woorden te zeggen.
In zo’n setting worden vragen als ‘who really rules the world today?’ echter moeilijk te beantwoorden, of zelfs explosief. Met het woordje ‘really’ zak je ,als je niet goed uitkijkt, immers weg in de zompige grond van politiek-maatschappelijke paranoia. Voor je het weet heeft iemand het over ‘internationaal Zionisme’. Hoe leg je dan uit dat die ‘body of knowledge’ niet geldig is? Dat counter je niet met ‘aanvoelen’. Dat vraagt veel lezen en discussiëren.
Voor je het weet heeft iemand het over internationaal Zionisme.
Natuurlijk wringt daar meer dan één schoentje. Zowel de academische als de politieke wereld laten te vaak verstek gaan inzake als het erop aankomt zo’n kennis bevattelijk te maken. Maar daarom borrelt ze nog altijd niet vanzelf op. Inzicht en kennis moet je met veel inspanning verwerven. Het ‘middenveld’ speelt daarin een cruciale rol. Net daarom ligt dat middenveld onder de huidige neoliberale logica al geruime tijd zo sterk onder vuur.
Zo komt een akelige vraag in beeld: sorteren de goede bedoelingen
van Sarah Vanhee con suis wel het emancipatoire effect dat ze beogen, of zagen
ze, met hun pleidooi voor authentiek spreken,net de poten onder dat middenveld
uit. Wat is immers voor ‘those who really rule the world today’ leuker dan een massa
eenlingen die allemaal hun waarheid najagen? Die onderling eindeloos kissebissen
over het juiste woordje voor de exacte nuance van het authentieke aanvoelen van
wie we echt zijn. Een paar algoritmes verder kopen ‘ze’ toch allemaal dezelfde
petjes en sneakers. Als ‘ze’ elkaar al niet de schedel inslaan omwille van de juiste
kleur ervan.
Anders gezegd: wordt hier wel de juiste strijd met de juiste
middelen gevoerd? Wis en zeker moeten mensen die niet passen in een dominant
beeld van de samenleving vrijuit kunnen spreken. Maar dat zal niet gebeuren door
een ‘little learning book’ met voorgekauwde antwoorden die focussen op ‘identiteit’.
Als je mensen laat denken dat hun individuele waarheid en identiteit van tel
kan zijn zonder een collectieve sociale organisatie en visie draai je ze, vrees
ik, een rad voor de ogen.
Het zou bijvoorbeeld nuttig zijn om in een workshop als BOK met aandacht een boek als ‘The fall of public man’ van Richard Sennett te lezen. Dat gaat niet over identiteit, maar over de valstrik van identiteit. Hoe identiteit het geheime wapen werd van het kapitalisme om mensen uit elkaar te spelen. Je weet dan nog niet ‘who really rules the world’, maar je weet alvast wel ‘how they do it’. Divide et impera, de Romeinen wisten het al.
Het gaat immers nooit over wie je bent, maar over wat je
doet. Spreken over concrete actie, en daar gevolg aan geven, dat zou pas een
interessante workshop zijn. Laat ons beginnen met een wit konijn.
Genoten van deze recensie?
Vind je het belangrijk dat zulke verdiepende beschouwingen over de podiumkunsten blijven verschijnen, vrij toegankelijk voor iedereen? Steun pzazz als lezer vanaf 1 € per maand.
Wij doen het zonder subsidies. Met jouw bijdrage kunnen we nog meer voorstellingen aandacht geven en onze auteurs, eindredacteurs en coördinator blijven vergoeden. Pzazz is er voor jou, maar ook een beetje van jou.
Steun pzazz