Performance

Monstrare en/of Monere Milø Slayers

Niemand ontkomt aan het monster

Kan identiteit vloeiend zijn? Waar liggen de grenzen tussen het ‘normale’ lichaam en een misvormd, monsterlijk lichaam? Dat is wat Milø Slayers probeert te achterhalen in ‘Monstrare et/ou Monere’, zijn solodebuut. Dat komt ietwat traag op gang, maar mondt uit in een fascinerende finale. 

Monstrare en/of Monere
Daphne de Roo Kaaitheater Studio's, Brussel meer info download PDF
23 december 2022

Hij begint met een jas over zijn hoofd, waarbij hij met een stok zijn capuchon omhooghoudt. Met dat slungelige lijf hupst Milø Slayers over het podium. Soms op één been, de lege mouw flappert ietwat koddig bij elke sprong. Even staat hij stil, en langzaam draait Slayers zijn ‘hoofd’, een zwart gat gaapt naar het publiek.

Dit gekke lijf met lege capuchon doet nog weinig monsterlijk aan. Misvormd misschien, maar dan op een grappige manier, zoals een opblaasbare, buisvormige ‘air dancer’. Slayers is ook een soort luchtdanser, zo vluchtig als zijn voetenwerk dat langgerekte lijf over het podium draagt. Het is interessant om te zien, maar de grote verkenning die de danser ons belooft, is nog niet zo aanwezig in het eerste deel, waardoor dat wat monotoon aandoet.

Ook in de overgang naar deel twee, wanneer Slayers — zijn lichaam voor het grootste deel uit de jas gewurmd — op de grond ligt te beven en sidderen, zien we geen monster. Met zijn magere benen in een jogging, zijn gespierde rug half ontbloot, en het jack nog over zijn hoofd als een flodderig zeil, doet hij eerder denken aan de jongens die vele koude nachten doorbrachten op de Kanaalbrug in Brussel. In de meegeleverde word cloud staat ‘anoniem’ neergekrabbeld. Misschien is monsterlijkheid in the eye of the beholder.

Die gedachte wordt kracht bijgezet door een klein fragmentje uit de tekst die Wouter Hillaert, dramaturg van ‘Monstrare et/ou Monere’, voor deze voorstelling schreef. ‘Monsters staan buiten ons. Buiten de hekken die we hebben opgetrokken rond wie wij zijn. Achter de muur die ons definieert als ons.’

Maar dan, wanneer Slayers het jack van zich aftrekt, zien we nog altijd geen hoofd. Geen gezicht dat ons aankijkt en ons confronteert met zijn menselijkheid, dat de muur doorbreekt. Door de lichten, die alleen zijn ruggengraat, spieren en ribben echt zichtbaar maken, zien we een tafereel dat sterk doet denken aan de karkassen van Francis Bacon. Die schilder komt niet voor niets voor in de papieren die Slayers aan zijn publiek meegaf. De verwrongen lichamen op de bijgevoegde schilderijen roepen een onuitspreekbaar lijden op, en tegelijk een beweging, kracht of agressie.

Al kronkelend en dansend krijst de performer een drama bijeen. 

En gelukkig bouwt de performance voort op die energie. Hoe langer hoe meer krijgt het monster, of krijgen zijn ledematen, vitaliteit. De performer begint te prikkelen, te provoceren. Van een meer voor de hand liggende bochelgestalte glijdt Slayers moeiteloos in een interessante passage waar zijn billen zijn hoofd vervangen — een anus in plaats van een mond, een verwijzing naar de film ‘Pieles’ of een Freudiaanse twist? — en hij op die manier druk gesticulerend naar het publiek toe wandelt. Het is wat lachwekkend, maar ook gewoon raak. En met elk ontbloot, op zichzelf levend lichaamsdeel, maakt ‘Monstrare et/ou Monere’ zijn naam meer waar. Zelden was functioneel naakt zo functioneel.

Doordat Slayers gaandeweg steeds meer kledinglaagjes afwerpt, vrees ik even dat hij zal blijven hangen in het gegeven van ongehoorzame, verdwenen of geamputeerde lichaamsdelen. Maar nee, hij slaat al gauw een heel andere richting in. Alle lichten gaan uit, terwijl Slayers met een stemvervormer de meest zonderlinge geluiden door de zaal laat golven, van tongklakken over geknabbel en gesmak tot gorgonisch gegrom.

Voor wie al misofonie (walging die ontstaat bij geluiden, vooral als mensen die voortbrengen, nvdr) ervaart bij de collega die aan een wortel knaagt: u bent gewaarschuwd. Hoewel: een van de ergste dingen aan misofonie is dat juist heel gewone dingen walging en agressie oproepen, en dat die gevoelens door hun ongegrondheid geen makkelijke respons kunnen krijgen. De moedwilligheid bij deze performance verzacht die kwelling, voor een echte misofoon is dit wellicht therapie. Voor die andere groep mensen, die de sensatie ASMR (autonomous sensory meridian response, of het fenomeen dat je een fijn gevoel ervaart bij bepaalde geluiden, nvdr) kan ervaren, is een deel van de geluiden allicht fijn.

Maar aangename sensaties of niet, door de chaotische, verstorende mix ontkomt toch niemand aan de onrust. Het is dus op dit moment, wanneer je geen hand voor ogen kunt zien, dat de monstruositeit je bekruipt. De geluiden, die door de boxen van alle kanten komen, geven niets prijs over hun herkomst. Er is dus geen schuilen mogelijk voor jou en de andere onschuldige toeschouwers, en daarmee ruimte en kansen te meer voor de monsters in de zaal. Maar is het onderscheid tussen die twee nog wel te maken, zo zonder zicht?

Dit laatste deel van het drieluik mondt uit in wat Slayers zelf met recht een ‘monstrueuze opera’ noemt. Enkele spots flitsen weer aan, en belichten een bezeten figuur, waarvan het gezicht donker blijft, op een wild bewegende tong na. Al kronkelend en dansend krijst de performer een drama bijeen. Het opzet is simpel, de uitvoering simpelweg betoverend.  

Uw steun is welkom
Pzazz.theater vraagt veel tijd en inzet van een grote groep mensen. Dat kost geld. Talrijke organisaties steunen ons, maar zonder jouw bijdrage als abonnee komen we niet rond als we medewerkers eerlijk willen betalen. Uw steun is van vitaal belang en betekent dat we onafhankelijk recensies over de podiumkunsten kunnen blijven schrijven. Alvast bedankt!

Abonneren Login