Performance

Livre d'images sans images Mette Edvardsen

Geen beeld is ook een beeld

In ‘Livre d’images sans images’ gaan Mette Edvardsen en haar tienerdochter Iben in de podiumruimte van de Kaaistudio’s op zoek naar alternatieve manieren om werelden en ruimtelijkheden te beschrijven. Van fysieke grenzen en ruimtes tot droombeelden, sonische ruimtes, herinneringen, tot de afwezigheid van ruimte. We zien beelden en tekeningen, maar horen ook taal en geluid. Telkens weer ontdek je een nieuw verband dat op zijn beurt een nieuwe wereld opent. Hoe simpel het opzet van de voorstelling ook lijkt, het weerhoudt niet om eindeloos diep te voelen. 

Livre d'images sans images
Elie Agniel Brussel, Kaaistudios download PDF
04 oktober 2023

Mette Edvardsen zit tegenover haar dochter Iben op een wit blad van 2 op 3 meter, dat op zijn beurt op de zwarte vloer van Kaaistudio ligt. Naast het blad wachten een zwarte platenspeler en een spierwitte plaat. In een grote cirkel rond de twee performers liggen voor elke toeschouwer een zwart kussentje en een blad klaar, zwart aan de ene zijde, bedrukt met tekst aan de andere. De twee Edvardsen dragen donkere, sportieve kledij.

Ze beginnen met elk om beurt schijnbaar onsamenhangende woorden uit te spreken. “The ocean, your favorite music, Paddington Station, birds flying, snow falling endlessly”. Tot er een dialoog ontstaat. De ene benoemt twee schijnbare uitersten, de andere antwoordt gevat: “between the ceiling and the floor?” “A door”. “Between black and white?” “Truth”. “Between presence and absence?” “Theatre”.

Na dit heen-en-weer neemt Iben Edvardsen een dikke zwarte stift. Zij zal bijna de hele voorstelling lang het witte blad inkleuren. Mette zet intussen een eerste stukje van de plaat op waaruit het stramien van de voorstelling duidelijk wordt: een kinderstem leest een hoofdstuk voor uit ‘Livres d’images sans images’, een verhaal uit 1840 van Hans Christian Andersen dat ook gekend is als 'The Moon Chronicler'. Het verhaal gaat over de maan die elke dag op bezoek komt bij een schilder en hem vraagt alle wonderlijke, ongewone taferelen te schilderen die ze op haar reis rond de aarde tegenkomt. Zijn schilderijen zie je niet, wel wat de verhalen in je verbeelding oproepen. Deze raamvertelling gebruiken de twee Edvardsen als kader om doorheen de voorstelling telkens nieuwe verhalen te brengen. Ook zij schetsen atypische ruimtes, ruimtes die niet altijd in de fysieke wereld bestaan. Op papier riskeert het concept louter een opsomming te zijn van de ontdekkingen van de twee Edvardsen, maar de precisie waarmee ze elk aspect van de voorstelling in dit stramien inpassen, en het schijnbaar eindeloze gamma aan experimenten, is ongelofelijk.

De precisie waarmee ze elk aspect van de voorstelling in hun stramien inpassen, en het schijnbaar eindeloze gamma aan experimenten, is ongelofelijk.

Nadat ze de Franse tekst vertaald heeft voor het publiek, gaat Mette Edvardsen mee het enorme witte blad voltekenen met haar dochter. Op de plaat horen we een pen op een blad. Als het licht voor een tijdje dooft, hoor je zowel hun pennen als de opname, en voel je werkelijk hoe het blad beetje bij beetje gevuld wordt, zonder dat je er als toeschouwer iets van ziet.

Als het licht opnieuw aangaat, zet Mette Edvardsen zich tegenover een van ons, en vertelt over ‘Vogels’, een theaterstuk van de Oud-Griekse toneelschrijver Aristophanes. In een fictief vogelland begraaft een leeuwerik zijn vader achter in zijn hoofd - omdat er nergens anders plaats is. Zo ontstond volgens de mythe het geheugen.

Moeder Edvardsen zet zich tegenover een andere toeschouwer om het onwaarschijnlijke verhaal te vertellen van een groep kunstenaars die jarenlang leefde in een onbenutte restruimte van een Amerikaans shoppingcentrum in Providence. Een van de kunstenaars had tijdens de constructie gezien dat er twee muren een heel smalle gang vormden die uitkwam op een grote, verloren ruimte, omsloten door de achterkanten van winkelpanden. Ze besloten er een jaar te gaan wonen en bemeubelden de ruimte als een appartement – een volledig werkende keuken incluis. Toen ze uiteindelijk opgepakt werden, besliste een rechter dat de kunstenaars nergens hadden ingebroken: de ruimte was immers van niemand. Dus werden ze amper bestraft.

Aan nog een andere toeschouwer vertelt Mette over haar terugkerende droom waarin een man een fietsslot aan haar fietsslot vastmaakt en geld eist om haar fiets te bevrijden. Als ze aan een passant vraagt om er een foto van te maken, loopt die weg met haar telefoon. Ondertussen schrijft dochter Edvardsen kleine briefjes aan elk van de toeschouwers. Op het mijne staat ‘each word changes every time it is brought to life’. Of iedereen hetzelfde briefje krijgt weet je niet, maar het vormt een subtiele connectie, een ruimte tussen een specifieke toeschouwer en het meisje.

In een volgende herhaling van het stramien vertelt Mette dat ze de allereerste opname van een menselijke stem zal laten horen, gemaakt in 1860 door Edouard-Leon Scott de Martinville. Je kon ze toen niet beluisteren want het experiment liet alleen toe om geluiden te registreren, om ze neer te schrijven (letterlijk: fonografie). Maar wetenschappers slaagden er in 2008 toch in om het fragment af te spelen.  Aanvankelijk herken je enkel het liedje ‘Au clair de la Lune’, en lijkt het gezongen door een kleuter. Maar doorheen de volgende, verbeterde en opgepoetste versies denk je een oude vrouw met trillende stem te horen, tot de meest heldere versie een vals zingende man doet weerklinken. Terwijl Iben Edvardsen het blad duchtig verder inkleurt vraagt haar moeder vervolgens aan de toeschouwers om het zwarte blad naast hun zitje op te rollen tot een telescoop en er de ruimte mee te verkennen.

Nog een alternatieve ervaring van ruimtelijkheid die Mette Edvardsen blootlegt is die van vleermuizen. Om zich te oriënteren tsjilpen die ultrasone tonen – onhoorbaar voor mensenoren - en gaan dan af op de weerkaatsing van dat geluid. Maar met een eenvoudig machientje kun je hun hoge tonen omzetten in een voor ons hoorbaar signaal. Edvardsen maakte er ook een opname van. Het getsjilp zègt ons natuurlijk niets, maar voor vleermuizen volstaan ze om zich een beeld van de wereld te vormen.

Tot op dit punt in de voorstelling kropen de twee Edvardsen over de vloer om zich te verplaatsen. Pas als Mette Edvardsen zich naar een laag tafeltje in de hoek van de speelzaal begeeft, gaat ze rechtop staan van zodra ze uit de cirkel van toeschouwers komt. Zo markeert ze de ruimte binnen de cirkel als een andere ruimte dan die daarbuiten. Ze leest er de lijst voor van alle beelden die NASA op twee gouden platen codeerde en de ruimte inzond voor mogelijke buitenaardse wezens of andere beschavingen in een verre toekomst. De lijst moest zo gedetailleerd mogelijk beschrijven wie en hoe de mens  uit 1977 was - een letterlijke creatie van een wereldbeeld.

Iben Edvardsen heeft inmiddels de tekening op het blad af. Die is volledig zwart ingekleurd, op een witte cirkel in het midden na. Doordat de vloer van de speelzaal zwart is voelt de witte, leeggelaten ruimte niet meer als een niets, maar als een betekenisvol centrum. Alsof het meisje ruimte creëerde door hem weg te halen. Tegelijkertijd verwijst haar witte cirkel naar de maan uit het verhaal van Hans Christian Andersen. 

Bij wijze van afsluiting doen beide Edvardsen een glittertopje aan, en spelen aan het tafeltje buiten de cirkel toeschouwers op twee kleine muziekdoosjes een fragment uit de ‘Clair de Lune’ van componist Claude Debussy. De witte plaat die ze tijdens de voorstelling opzette biedt Edvardsen tenslotte te koop aan. Zoals de lijst van foto’s die NASA het universum inzond een exhaustieve lijst moest vormen van wat de mensheid is, lijkt deze voorstelling ook de tour te hebben gemaakt van alle niet-fysieke ruimtelijkheden. Elk van hun tableaus stelt een nieuwe mogelijkheid voor om een wereld te beschrijven, te bekijken of te construeren. Hun werelden zijn ontroerend persoonlijk, van een fascinerende gekte of gewoonweg goed ontworpen.

Aan het eind blijkt de voorstelling een bloemlezing uit een veel groter verzameld archief dat Mette en Iben Edvardsen de voorbije jaren bijeen zochten. Tenminste, dat blijkt uit de achterzijde van ons blad dat dienst deed als telescoop en uit de platenhoes die na de voorstelling te koop was. Hoe langer je erin bezig bent, hoe meer referenties en open eindes je ontdekt. De verwijzingen naar alternatieve ruimtes en werkelijkheden blijven zich opstapelen, de ene nog poëtischer dan de andere.

Zo ontvouwt de voorstelling zich als een spiraal: terwijl de twee spelers aanvankelijk nog behapbaar eenvoudige bewegingen, verhalen en concepten leken te brengen, ontstaat gaandeweg een web van jaren van verzamelen en onderzoeken. De opnames van de vleermuizen bijvoorbeeld blijken een verwijzing naar ‘Composition 1960 #5’ van La Monte Young, verderbouwend op het oeuvre van John Cage. Voor die pianocompositie moeten alle ramen en deuren van een zaal opengezet en een vlinder losgelaten worden. Zolang de vlinder in de ruimte is, blijft het stuk duren. De pianomuziek die haast onhoorbaar weerklonk in het midden van onze voorstelling blijkt dan weer een opname van de geluiden die de Edvardsen hoorden bij hun eigen bovenburen.

Ook wat ze niet in de voorstelling gebruikten, lijsten ze mee op. De lege kaart van de oceaan uit het boek ‘The Hunting of the Snark’ van Lewis Carroll, het kinderboekje ‘On dirait qu’il neige’ van tekenaar Remy Charlip met enkel witte tekeningen op wit papier, en het typografisch en vormgevingsspel van ‘The Life and Opinions of Tristram Shandy, Gentleman’ van Laurence Sterne uit 1759… het zijn maar enkele voorbeelden. Als B-side belooft de tracklist van de plaat een kwartierlange opname van enkel het geluid van hun woonkamer. Iemand zet er op zijn gemak een kop thee.

Het enige wat je Mette en Iben Edvardsen kwalijk zou kunnen nemen, is dat ze in hun indrukwekkend lange lijst aan referenties en opnames niet altijd àlle informatie kunnen meegeven. De stem van het kind dat het eerste hoofdstuk leest uit ‘Livres d’images sans images’ blijkt de drie jaar jongere Iben geweest te zijn en verraadt hoe jong de actrice is. Maar ook leert de tekst bij de plaat dat na de rauwe en opgepoetste opnames van Scott de Martinville eigenlijk de stemmen van Edvardsen zelf te horen waren, schreeuwend in een theepot. Toch repte Mette Edverdsen in haar inleiding bij de opname hier met geen woord over. En misschien vormt ook deze anekdote niet meer dan een nieuw verhaal dat evenzeer de verbeelding prikkelt.

Uw steun is welkom
Pzazz.theater vraagt veel tijd en inzet van een grote groep mensen. Dat kost geld. Talrijke organisaties steunen ons, maar zonder jouw bijdrage als abonnee komen we niet rond als we medewerkers eerlijk willen betalen. Uw steun is van vitaal belang en betekent dat we onafhankelijk recensies over de podiumkunsten kunnen blijven schrijven. Alvast bedankt!

Abonneren Login