Dans / Performance

BRUNO Alix Eynaudi

De onschuld van de eerste blik

Nu de COVID maatregelen tot het verleden lijken te behoren, haasten we ons weer allemaal van hot naar haar. Te midden van dat hernieuwde tumult was er plots ‘BRUNO’ van Alix Eynaudi. Een voorstelling die de tijd even stilzette. Je zag de bekende dingen -licht, klank, bewegingen, kostuums, een filmbeeldje. Eynaudi laat echter heel veel witruimte daartussen. Het resultaat: pure beeldpoëzie. 

Uitgelicht door Pieter T’Jonck
BRUNO
Pieter T’Jonck Kaaitheater, Brussel meer info download PDF
18 maart 2022

Een haast monsterlijk complex lichtobject van Bruno Pocheron -aan zijn voornaam ontleende dit werk zijn titel- palmt haast de hele rechterhelft van het podium in. Het is een vakwerk waaruit een nog groter bos van stangen groeit, bezaaid met lampen in alle vormen en formaten. Een ruimtestation of een alien in een slechte sciencefiction film, of de natte droom van een lichtontwerper? Links ervan ligt een verhoudingsgewijs minuscuul wit speelveld.

Dat kleine dansveldje krijgt echter geen licht van het object van Pocheron, maar van een ongenadige stralenbundel die van hoog boven het publiek het podium uitlicht. Het is ongericht, brutaal licht, dat de linkerhelft van het podium steeds harder overspoelt. In dat licht verschijnen Hugo Le Brigand en Mark Lorimer, de ene in een nauwsluitend pak met kleurige prints, de andere in een felroze broek en een trui met vreemde prints. Wat doen die twee Chinese vazen op zijn rug?

De twee mannen raken op de vreemdste manieren in elkaar vernesteld, of houden elkaar op ongewone manieren in precair evenwicht: een voet die steunt op een hand, een voet die een achterwerk omhoog duwt, of armen die elkaar vastgrijpen. Tot Le Brigand plots schichtig zijn arm wegtrekt en Lorimer met twee grijpgrage handen in het niets staart en zijn tanden vervaarlijk ontbloot, als een leeuw die woedend merkt dat zijn prooi ervandoor is.

Als Le Brigand weerkeert gaan de twee mannen weer door met hun eigenaardige lichaamsbouwsels. Lorimer vormt bijvoorbeeld een achterwaartse brug, waar le Brigand als een slang, maar dan achterstevoren, onderdoor passeert. Of ze wandelen op elkaar voeten of rug aan rug vooruit, alsof ze elkaars klimrek waren.

Dan plots: een black-out, nog geen 10 minuten nadat de voorstelling begon. Een totale black-out, want ook de klank valt weg. Ze duurt zeker 60 seconden. Het doet me denken aan ‘Exit’, de voorstelling die Eynaudi in 2015 maakte met Kris Verdonck waarin je rustig kon inslapen. Hier maakt het duister me echter net heel alert voor de zwaarte van mijn eigen lijf terwijl ik staar in het niets.

Pas dan brengt elektronische percussie, gevolgd door fluittonen en het geluid van koperblazers de zintuigen -nog steeds in het pikdonker- weer tot leven. Ik sluit mijn ogen even, en zie zo enkel de laatste glimp van een filmbeeld in de achtergrond. Het licht in de zaal gaat nu terug op, en de mannen keren weer, even later gevolgd door Eynaudi zelf. Ze draagt een soort felblauwe sweater met vleermuismouwen die wijd om haar lijf valt boven een spannende, donkerrode fluwelige legging. Op haar mouwen zie je een motiefje dat lijkt op de prints van le Brigand.

Ze kijkt een beetje landerig toe-of is het nerveuze verveling?- hoe de twee mannen rollebollen. Plots merkt ze een naad in de vloer. Ze pulkt ze wat aan de randen ervan tot een spleet in de vloer ontstaat. Maar meteen verliest ze weer haar belangstelling daarvoor. Ze wordt nu deel van de acrobatische figuren in precair evenwicht. Een vingertikje volstaat soms om die kaartenhuisjes zachtjes, als een trage ramp, te laten inzakken.

De zone waar je de dingen ziet zoals ze zijn, niet zoals we ze zouden moeten zien.

Soms heb je het gevoel dat er een vage erotische spanning ontstaat als de drie performers elkaar op gevoelige plaatsen raken, of voluit contact maken, maar ze doen dat zo dromerig of afstandelijk, als onschuldige kinderen, dat die indruk weer verdampt nog voor ze goed en wel kon ontstaan.

Er gebeuren wel meer vreemde dingen. Le Brigand die even blaft bijvoorbeeld. Of een volgende vondst in het vloerzeil: als Eynaudi dat opheft zie je dat het twee precieze inkepingen vertoont. Na nog meer wonderlijke exercities gaat het vloerzeil ook links nog even omhoog.

En dan, als je het al lang niet meer verwacht, komt de enorme lichtconstructie van Pocheron tot leven. De spelers verlaten het podium terwijl de machine her en der licht werpt op het podium of geheimzinnig van binnenuit gloeit. Het ding leeft, op zichzelf, en krijgt alle tijd om zijn mogelijkheden te tonen. Dat duurt alweer heel lang, zonder afleiding eromheen.

Pas veel later keren Lorimer en Eynaudi terug. Deze keer draagt Eynaudi haar haar niet langer in een staart maar los. Op haar rug tekent zich nu een groene vlek af, die -als je goed kijkt- precies hetzelfde silhouet heeft als de vazen op de rug van Lorimer. De prints van Le Brigand daarentegen zijn van haar mouw verdwenen. Na een speelgevecht tussen Lorimer en Eynaudi volgt nog meer acrobatie. Uiteindelijk belanden de dansers op een kluitje op een hoekje van het zeil. Lorimer brengt een laatste solo, voor de lichtmachine weer aanslaat. ‘Bruno’ eindigt met het beeld van Eynaudi die liggend op haar zijde peinzend staart naar de machine.

Als je naar een precieze betekenis zocht van deze voorstelling, dan kwam je zeker van een kale reis terug. Er gebeurt – als je alles zou noteren- wel ontzettend veel, en je ziet ook steeds weer nieuwe verbanden, gelijkenissen, contrasten. Die verbindingen zijn echter louter associatief, als in een droom. Het ene detail roept het andere op door één of andere gelijkenis die niet narratief maar haast puur zintuiglijk is. Zo is het ook met de bewegingen: telkens zet één speler de andere in beweging, in een eindeloze rolbeurt. Er is dus niet enkel geen verhaal, er is ook geen opbouw naar een climax, naar een meeslepend effect. Alle handelingen en gebeurtenissen hebben hun eigen scherpe contouren, gescheiden door soms lange stiltes. Witruimtes.

‘Bruno’ scheert zo net langs de rand van de willekeur en de betekenisloosheid, maar net dat is de zone waar je de dingen weer even ziet zoals ze zijn, niet zoals we ze zouden moeten zien. Als wonderlijke momenten op zich, net voor betekenissen ze overwoekeren. ‘Bruno’ probeert zo iets wat onmogelijk lijkt: de onschuld van de eerste blik, het eerste kijken terug te halen. Heel bijzonder. Jammer genoeg voorlopig niet meer te zien. 

Uw steun is welkom
Pzazz.theater vraagt veel tijd en inzet van een grote groep mensen. Dat kost geld. Talrijke organisaties steunen ons, maar zonder jouw bijdrage als abonnee komen we niet rond als we medewerkers eerlijk willen betalen. Uw steun is van vitaal belang en betekent dat we onafhankelijk recensies over de podiumkunsten kunnen blijven schrijven. Alvast bedankt!

Abonneren Login