Draconis Lacrimae Federico Vladimir en Pablo Lilienfeld
Het raadsel van de tranen van de draak
Het Brusselse ‘Bâtard Festival’ bestaat al achttien jaar, maar ondanks een rist partners heeft het een smalle financiële basis, zeker nu het recent naast een structurele ondersteuning greep. Bij de sequel 2022 - part 1 ging door in april - affirmeert Bâtard dat ‘With or without structural funding (!), Bastards will endlessly find their ways, from solids to liquids, yelling hello from the other side, choosing to appear twice rather than disappearing’. Batârd volhardt zo in zijn opzet om artistieke durf en experiment te cultiveren door professionalisering van emerging artists als Federico Vladimir en Pablo Lilienfeld te ondersteunen. Die toonden hier hun ‘Draconis Lacrimae’, deel 4 van hun ‘Dragon Pieces’.
Een DJ set van ‘Spill the tea’ in het café van de Beursschouwburg warmt het publiek op voor het zich verplaatst naar de Gouden Zaal voor ‘Draconis Lacrimae’. Vijf performers zitten in een ongedwongen houding rond een laag, cirkelvormig tafeltje terwijl het publiek rondom hen plaatsneemt. Vier tv-schermen, eentje in elke hoek, bakenen hun speelveld af. Federico Vladimir en Pablo Lilienfeld geven eerst een korte inleiding. Geïnspireerd door de wereld van role-playing games als ‘Dungeons and Dragons’ creëerden ze hun eigen fantasy spel. De regels ervan staan in ‘Draconis Lacrimae The Player’s handbook’. Het spel nodigt de spelers uit ‘to play themselves otherwise and encounter otherness as an accomplice.
Tijdens verschillende residenties speelden Vladimir en Lilienfeld deze live role-playing met Anaël Snoek, Camilo Mejia Cortés en Joshua Serafin. De voorstelling is een heropvoering van het verhaal dat ze al spelend samen creëerden. Ze zitten alle vijf vast in het lichaam van een gigantische draak en zoeken naar een uitweg. In deze zoektocht brachten ze het fysieke innerlijke van de draak in kaart. Zo ontstonden hoofdstukken als ‘Intestines’, ‘Lungs’, ‘Spinal chord’ en ‘Eye’. De vertelling krijgt vorm in vijf solo’s waarin iedere performer telkens zijn/haar/hun personage duidt. De performers nemen om beurt plaats op het tafeltje dat nu ronddraait. Die enscenering roept het beeld op van een online speler die zijn character gaandeweg vorm geeft. Strength en Intelligence zijn aanpasbare parameters, maar Class en Race blijken hier vooral de doorslag te geven.
Al snel blijkt dat de grens tussen de characters en de persoonlijke biografie van de spelers flinterdun is. Via categorieën als Icons, Privileges, Medical history, Drugs en Discrimination achterhalen we allerlei intieme data van de performers zoals hun gezondheidstoestand (neiging tot depressie, HIV+, non-suicidal self-injury…), waarom ze soms gediscrimineerd worden (asian, black, gay, woman…), wat hun privileges zijn (abled-body, cis man straight passing’, middle class…), naar wie ze opkijken (Kraftwerk, Nabokov…), wat hun eigenaardigheden zijn (sterke afkeer voor navels, …) welke drugs ze gebruiken, hoe de band met hun familie is, etc.
Federico Vladimir neemt als eerste plaats op de tafel als Giant Warrior . Hij kleedt zich letterlijk en figuurlijk uit als hij ons meeneemt in een fantasierijke uiteenzetting die neigt naar het absurde: zijn krachtige lichaam zit vol met muggen/vliegen. Al zijn daden staan in het teken van die insecten, want zolang zij in hem geloven is zijn bestaan verzekerd. Zijn relaas eindigt in een schijnbaar eindeloze bevalling van kleine wezentjes die zijn lichaam verlaten via verschillende lichaamsopeningen. Enkele buitenaardse, zachte kreten onderschrijven zijn fysieke leed. Is dit een allegorie voor het machtige virus dat in zijn lichaam huist?
Joshua Serafin neemt over in de rol van Pegasus Monk. Op de schermen verschijnt een opname van een videogesprek tussen Serafin en een vriend(in) waarin allerlei persoonlijke, biografische details zonder aarzeling worden gedeeld. Als Pegasus Monk zweeft ze over verschillende universa heen. Ze verbeeldt dit in een fysieke, sensuele solo waarbij ze zich vloeiend maar krachtig voortbeweegt op handen en voeten over de tafel en de vloer. Haar lange, zwarte haren zweven als manen van een gevleugeld paard in galop heen en weer. Haar vrijheid brengt echter ook eenzaamheid met zich mee.
Camilo Mejia Cortés neemt hierna het woord als Vampire Bard. Hij toont beelden van zijn verleden als zanger/danser in een musical. Dat verklaart waarom hij bij het item class voor Bard kiest. Als vampier leeft hij niet van het bloed maar van de energie van anderen. Hij vertelt dat hij zoekt naar een manier om zijn vijanden te verzwakken en zijn bondgenoten te versterken.
Via autofictie biedt dit stuk weerstand tegen vast omlijnde identiteitscategorieën.
Bij de solo van Pablo Lilienfeld als Cyborg Warlock deemstert het licht weg. Lilienfeld deed tot dan toe de geluidsregie met een iPad die zowat deel van zijn lichaam werd. Nu voegt hij daar een eclectische mix van beelden aan toe, met zowel filmscènes van zijn ‘helden’ als porno. Die loopt uit op een stroboscopische stroom van licht en geluid. Hij verklaart zijn ‘ras’ als cyborg aan de hand van beelden van een vader die allerlei experimenten op zijn zoon uitvoert. Dat verhaal blijkt een uitvergroting van Lilienfelds persoonlijke band met zijn vader. Die liep spaak nadat zijn moeder op jonge leeftijd aan kanker stierf.
Tegelijk wandelen de andere performers tussen het publiek. Vanuit een bakje bevestigt aan hun lichaam komen allerlei onverklaarbare geluiden, die samen met het licht de sfeer van een clubbing night opwekken. Clubbing is dan ook een hobby van Lilienfeld. Als de performers de bakjes naar hun mond brengen ontstaan nog andere geluidseffecten. Het is een ingenieus soundsystem, ontwikkeld door Silvia Weidenbach.
Anaël Snoek komt als laatste naar voren. Ze duidt haar karakter, Alien Druid, niet zelf. De mannelijke performers doen dat voor haar. Discriminatie: vrouw-zijn. Gezondheidstoestand: veganistisch, neigend naar depressie. Specials: won in het middelbaar de nationale prijs voor beste vertaler Latijn-Frans. Trauma: op jonge leeftijd hebben kinderen haar schildpad verminkt en vermoord…
Ze ontpopt zich daarna van een stilzwijgend, aarzelend personage tot een bevlogen redenaar met engelenstem. Deze Alien Druid doorleeft de voedselkringloop (van woestijnhagedis tot kat) zonder ook maar zelf één dier te eten. Als een Latijnse redenaar spreekt ze de draak toe net voor hij haar dreigt op te slokken (maar zat ze niet al met de anderen in zijn binnenste?). Haar mooie monoloog, geschreven door Sabina Urraca, brengt ze als een Latijnse redevoering. Daarin waarschuwt ze de draak dat wanneer ze eenmaal verteerd is in zijn maag, zij zijn bestaan overneemt. Wanneer dit ‘werkelijkheid’ wordt en ze transformeert in de draak die haar opat, laat ze één traan vloeien. Deze watervloed voerde de anderen mee uit haar drakenlichaam. De titel wordt zo ook verklaard: ‘Draconis Lacrimae’, de traan van de draak, was de uitweg, het einde van hun gevangenschap.
Bij elke solo bleven de overige performers aanwezig op scène als getuigende ogen en luisterende oren. Gedeelde smart is halve smart lijkt de gemene deler. Maar verwacht in ‘Draconis Lacrimae’ alvast geen krokodillentranen. Via autofictie biedt dit stuk weerstand tegen vast omlijnde identiteitscategorieën. ‘Draconis Lacrimae’ is de bâtard respons op een wereld die oververzadigd is van categorieën die segregatie en dominantie in de hand werken. Maar wat de drakentraan symboliseert in de concrete werkelijkheid blijft voor mij een prangend vraagteken.
Genoten van deze recensie?
Vind je het belangrijk dat zulke verdiepende beschouwingen over de podiumkunsten blijven verschijnen, vrij toegankelijk voor iedereen? Steun pzazz als lezer vanaf 1 € per maand.
Wij doen het zonder subsidies. Met jouw bijdrage kunnen we nog meer voorstellingen aandacht geven en onze auteurs, eindredacteurs en coördinator blijven vergoeden. Pzazz is er voor jou, maar ook een beetje van jou.
Steun pzazz