Vlaemsch Sidi Larbi Cherkaoui

Zijn er nog Vlamingen in de zaal?

Met de productie ‘Vlaemsch’ knoopt Sidi Larbi Cherkaoui weer aan bij eerder werk als ‘Myth’ of ‘Foi’: voorstellingen die aan de hand van theaterdans iets  willen zeggen over de wereld. In ‘Vlaemsch’ gaat het over de kwestie wat de Vlaamse identiteit bepaalt. Het ouderwetse ‘Vlaemsch’ in de titel doet vermoeden dat Cherkaoui beladen historische kwesties niet uit de weg zal gaan. Maar zo heet wordt de soep niet gegeten. Integendeel.

Vlaemsch
Pieter T’Jonck KVS Bol, Brussel meer info download PDF
17 juni 2022

Aan stereotypen over Vlaanderen is er anders -aanvankelijk toch- geen gebrek. Het toneelbeeld van Hans Op De Beeck is zelfs een letterlijk huizenhoog cliché: een hyperrealistische verbeelding van een oer-Vlaamse boerderij, of toch de fermetteversie ervan. Het enige verschil: alles is hier vlak grijs van kleur, als een beeld zonder leven.

De hyperrealistische illusie wordt echter deels doorprikt door het doodshoofd, de kandelaar, de kruik en het foliant rechts vooraan op het podium. Ze hebben immers reusachtige proporties. Ze roepen daardoor geen fermette maar 17e-eeuwse allegorische stillevens op. Schilderkunst, in alle genres, zal dan ook een rode draad doorheen de voorstelling blijken, bijvoorbeeld in een serie tableaux vivants van het Laatste Avondmaal van Jezus.

Achterin dat decor staat bij het begin een groot ledikant. Een oude vrouw (Christine Leboutte) reutelt er enkele zinnen in gebroken Nederlands en komt dan overeind in een barok ornaat. Meteen kom je ogen te kort, want een hele groep performers, wel vijftien in totaal, stromen het podium op. Een vierkoppig koor, geleid door luitist Floris de Rycker, ondersteunt hen bij de openingsdans.

Die opening is Cherkaoui ten voeten uit: oogstrelende combinaties van duetten, trio’s en solo’s die haast als vanzelf vervloeien in steeds weer andere combinaties, met vernuftige, soepele bewegingslijnen. Je merkt op dat moment echter ook dat het decor zoveel plaats inneemt dat deze grote bezetting wat bekneld zit. De dansers verdringen elkaar op de kleine ruimte vooraan.

Alle dansers hebben bij deze eerste scène al gauw een schilderpenseel in de hand, waarmee ze elkaar beroeren of in de lucht schilderen. Meteen nog zo’n cliché: Vlamingen als een volk van schilders. Als één van de dansers zich even later vermomt als een soort Rubens figuur, en een andere Christus aan het kruis speelt, besef je echter dat deze beginbeelden vooral de tijd oproepen toen Vlaanderen zuchtte onder het Spaanse schrikbewind maar artistiek nog toonaangevend was.

Als je een rode draad zou zoeken in de voorstelling is dat inderdaad een snelle schets van de geschiedenis van  Vlaanderen vanaf dat moment, met Leboutte als leidende figuur. Het gaat haar steeds slechter af. De hertogin wordt burgervrouw. Hoeveel Frans ze ook spreekt, ergens in deze eeuw is ze zo verarmd dat ze uit haar huis gezet wordt. De zwarte Darryl Woods ziet het allemaal met een ironische blik aan. Als man in drag, in een dieprode cocktailjurk met een priesterstola als gordel, weet hij alles van schone schijn.

De vraag wat er nu nog overblijft van de Vlaamse identiteit of 'Vlaemsche volksaard'

Die flinterdunne rode draad is echter maar een aanleiding om, doorheen een snelle opeenvolging van theatrale en dansante scènes, met enkele opmerkelijke zangmomenten erbovenop, de vraag te stellen wat er nu nog overblijft van de Vlaamse identiteit, of ‘Vlaemsche volksaard’. Het zal U niet verwonderen dat de conclusie is dat die ‘volksaard’ , if any, vooral een kwestie van ‘framing’ is. Dat wordt heel letterlijk gedemonstreerd als de dansers een kader voor hun gezicht houden of elkaar bezwaren met zoveel kaders, om de nek of op de rug, dat bewegen haast onmogelijk wordt.

Dat was echt niet nodig, want dat Vlaanderen al lang niet meer één homogene bevolking is zie je al aan de cast, die ook Aziatische en zwarte leden telt. Dat blijkt nog meer als ieder een spreuk in zijn moedertaal zegt: een paar dansers spreken Nederlands, maar anderen Spaans, Engels, Frans, Slavische talen, een Aziatische taal, noem maar op…

Die vermenging zit ook in de muziek. Veel polyfone muziek uit de Renaissance, haast uitsluitend in het Latijn en het Frans, maar ook ‘Vlaamse’ klassiekers, die een zelfde polyfoon jasje aangemeten kregen dat hen wonderwel past. ‘Marieke Marieke’ van Jacques Brel (half in het Frans) of een liedje van Wannes Van De Velde. Dat liedje van Wannes, vertolkt door Soetkin Baptist, is een hoogtepunt in de voorstelling. Het gaat erover dat -niet zo lang geleden- Vlaams als een tweederangstaal aanzien werd door de burgerij. ‘Vlaams, dat is van mijn kloten’. Baptist zingt het met verve.

Op zo’n momenten lijkt de voorstelling vooral te zeggen dat Vlaanderen lang het slachtoffer is geweest van verdrukking, en daar in het interbellum (soms) de verkeerde conclusies uit trok. Maar later gaat het ook over de omgekeerde stelling, met name dat ‘de Vlaming’ zich afkeert van de diversiteit van de huidige samenleving.

Het is inderdaad allemaal een kwestie van ‘framing’, van kadering. Het uitleggerige kantje dat de voorstelling zo al vroeg heeft wordt naar het einde toe steeds sterker. Het is alsof de makers een heel lijstje van misstanden wilden afvinken. Niet alleen Vlamingen waren wel eens de pineut, en ook wel eens ‘fout’, maar ook zwarten en vrouwen, Vlaming of niet, zijn slachtoffer geweest. Niet dat het niet waar is, maar zo verliest de voorstelling verliest aan scherpte.

Het moet immers allemaal verteld worden in heel korte scènes, aan de hand van zang en dans en op de duur ook steeds meer tekst. Maar dans en zang zijn niet echt de beste media om ingewikkelde (en vaak ‘valse’) kwesties als identiteit te onderzoeken.

Ik vermoed echter niet dat iemand in het publiek zich daar veel zorgen over maakte. Inhoudelijke thema’s zijn in deze voorstelling duidelijk veel minder sturend geweest in de compositie dan het verlangen om een oogstrelend, onderhoudend spektakel te maken. Dat is in elk geval gelukt en dat werd ook beloond met een enthousiast applaus. Over de ‘Vlaemsche’ identiteit kom je hier echter niets aan de weet dat je al niet wist..

Uw steun is welkom
Pzazz.theater vraagt veel tijd en inzet van een grote groep mensen. Dat kost geld. Talrijke organisaties steunen ons, maar zonder jouw bijdrage als abonnee komen we niet rond als we medewerkers eerlijk willen betalen. Uw steun is van vitaal belang en betekent dat we onafhankelijk recensies over de podiumkunsten kunnen blijven schrijven. Alvast bedankt!

Abonneren Login