La Strada Bel Ayre Quartet
Straten vol liefde
Dolende zielen hebben straten nodig waar onverwachte ontmoetingen hen een thuis laten vinden. Sopraan Lieselot De Wilde en het Bel Ayre kwartet sloegen de handen in elkaar met vertelster Eva De Groote, schilder Kirill Zemtsov en culinaire meesters Hadas Cnaani en Sadaf Malyar om zo’n straat in ‘La Strada’, te evoceren op het podium van het Concertgebouw Brugge. De geslaagde mix van muziek, woord, beeld en smaak maakt de wereld even wat verdraagzamer. En of dat naar meer smaakt.

Met een bekertje rozenwater in de hand betreden de toeschouwer het podium. Het is dicht bezet met stoelen, opgesteld in halve cirkels. Die opstelling maakt het bijna onmogelijk om de medehoorders in je kleine kring niet te begroeten voor de voorstelling begint. Nog voor de eerste noot klinkt slaagt ‘La Strada’ er zo al in om mensen elkaar te laten ontmoeten. Het terrasje is omgeven door culturele kraampjes: een verhoogje voor het kwartet in de ene hoek, een verteller in de andere hoek, een mobiele keuken en twee stille figuranten in het decor van een appelkraam. Dwars over de bühne snijdt een serie vensters de ruimte in twee. Op dat glas zal schilder Zemtsov aan het werk gaan. Zodra de muzikanten van Bel Ayre de eerste tonen inzetten, neemt hij het penseel ter hand. Per lied komt er een plaatje bij.
Door de boxen komen reisverhalen tot leven, vaak subtiel begeleid door Peter Verhelst op gitaar. “Wanneer ik Armenië zeg, ben ik niet bang om te sterven,” zo besluit een vrouw haar migratierelaas. Ook een man uit Galicië doet zijn verhaal, net als een jongetje uit Oekraïne, maar evengoed komt een Brugse zeevaarder aan het woord. Eva De Groote, die de getuigenissen verzamelde, zit klaar aan de microfoon voor tussentijdse beschouwingen over het leven onderweg, maar heet het ook over honkvaste personen: “Sommige mensen zijn als bomen, ze verplaatsen zich nooit.” Ook een allegorie waarin een een oude en een jonge man wijsheden uitwisselen komt in stukjes aan bod. Die twee krijgen een gezicht door de figuranten in een hoekje van het podium.
De muzikale bloemlezing van Bel Ayre combineert opzwepende met ingetogen gezangen. Ze vinden elkaar, ondanks hun grenzeloze diversiteit, in een gedeelde melancholie.
De gesproken stukken van dit hoorspel gaan naadloos over in de muzikale bijdragen van Bel Ayre. Lieselot De Wilde vertelt in verschillende talen een universeel reisverhaal over tijden en culturen heen. Een Siciliaans wagenmennerslied zet de tocht in (vertaald: “Ah, ren mijn paard / Ren en ga / Want de weg is lang / En de reis is ver”). Niet veel later weerklinkt het wondermooie ‘Ick seg Adieu’ uit het 16de-eeuwse Antwerps Liedboek. En waar ter wereld kan een Jiddisch lied klinken naast een Iraanse traditional? De muzikale bloemlezing van Bel Ayre combineert opzwepende met ingetogen gezangen. Ze vinden elkaar, ondanks hun grenzeloze diversiteit, in een gedeelde melancholie.
Soms is de muziek zo stil en teder, dat de vrijwilligers die rondgaan met de versnaperingen op hun teentjes moeten lopen. De combinatie van gezouten zonnebloempitten, geparfumeerde radijsjes en maanzaadmelk, verraadt een mediterrane keuken. De culinaire insteek dient het concept van de voorstelling: samen tafelen is immers sinds mensenheugenis de sleutel tot verbroedering. De totaalbeleving van wordt zo nog immersiever. ‘La Strada’ trapt niet in de val van het oude, verwende hedonisme dat klassieke muziek met een goeie fles wijn combineert.
De buurtbewoners van Brugge, voor wie dit alles is ontwikkeld, kwamen ogen, oren en smaakpapillen tekort. Dat is geen probleem: iedereen verlaat de zaal met andere snippers van waarheden op zak, maar met een gezamenlijk gesterkte verdraagzaamheid tegenover gelukzoekers van allerlei slag. Zelf kon ik niet alle verhalen uit de boxen volgen, maar de fragmenten die ik kon opvangen klonken als een poëtische podcast, badend in hoop.
Stemkameleon De Wilde verruilt op tijd en stond en met hoorbaar plezier haar gepolijste sopraan in voor een rauwer klankje.
Een tikje eigenaardig was het moment dat een Brugse vrouw van Amerikaanse origine uit het publiek werd gehaald voor een live interview. Dat interview was op zich niet slecht, maar brak de sfeer enigszins, alsof de voorstelling kort werd onderbroken door een andere voorstelling. De zwierige schilderijen van Zemstov waren dan weer een meerwaarde. Ze leken wel een herinterpretatie van oeroude rotschilderingen en gaven aan de reisverhalen een bijna religieuze dimensie.
De muziek is het kloppend hart van de voorstelling. Stemkameleon De Wilde verruilt op tijd en stond en met hoorbaar plezier haar gepolijste sopraan in voor een rauwer klankje. Met een treffend inlevingsvermogen en een voortreffelijke taalbeheersing lijkt ze op geen enkel moment op een Belgische die muziek uit andere culturen imiteert. Integendeel, ze geeft extra glans aan de tijdloze melodieën. De begeleiding van Peter Verhelst op gitaar, Seraphine Stragier op cello en Farnoosh Khodadadeh op verschillende Arabische lijsttrommen tilt het muzikaal geheel naar grote hoogte. Het exotisme van de arrangementen neemt nog toe als Verhelst de oed ter hand neemt, en Stragier een Scandinavische nyckelharpa.
Na Claron McFaddon heeft België er met Lieselot De Wilde een zingende avonturier bij. Ze brengt met haar confraters een broodnodig positief verhaal over migratie. Jammer is alleen dat het publiek de superdiversiteit van de artiesten op het podium en de stemmen uit de boxen in de verste verte niet weerspiegelde. Dat zou beter kunnen bij een herneming. Dat brengt me bij een belangrijke vraag: wanneer is ‘La Strada’ te zien in Antwerpen, Brussel en Luik?
Genoten van deze recensie?
Vind je het belangrijk dat zulke verdiepende beschouwingen over de podiumkunsten blijven verschijnen, vrij toegankelijk voor iedereen? Steun pzazz als lezer vanaf 1 € per maand.
Wij doen het zonder subsidies. Met jouw bijdrage kunnen we nog meer voorstellingen aandacht geven en onze auteurs, eindredacteurs en coördinator blijven vergoeden. Pzazz is er voor jou, maar ook een beetje van jou.
Steun pzazz