Zonderzeeër Sander Deckx
Het verschil tussen gezien en bekeken worden
Niets erger dan bekeken worden. Te kijk staan. ‘L’ enfer, c’ est les autres’, zei Jean-Paul Sartre al. Sander Deckx maakt in ‘Zonderzeeër’ duidelijk dat mensen met een beperking dat elke dag weer ervaren als anderen hen door hun blikken reduceren tot die beperking. Maar wel beschaamd wegkijken als ze daarop betrapt worden.Sander Deckx zit verscholen in een hoekje van de kelder in het Europacentrum die ooit diende (of nog moet gaan dienen) als night club, te oordelen aan de opschriften van dranken tegen de ruwe muur van betonblokken. Als iedereen gezeten is licht in één hoek van de ruimte een spot op die een lichtkegel werpt op de piepkleine speelvloer. Als een duiveltje uit een doosje rolt hij met zijn rolstoel die lichtkegel binnen. Maar eens hij frontaal voor het publiek staat, op niet veel meer dan zo’n twee meter van de eerste rij, negeert hij het publiek. In plaats daarvan scrolt hij op zijn smartphone. Verstrooid merkt hij op dat hij dat wel degelijk doet voor de voorstelling en scrolt dan verder. Zo ervaar je eens wat het betekent om genegeerd te worden.
Na wel meer dan een minuut kijkt hij op, en vraagt zich luidop af of er misschien toeschouwers zijn die niet wisten dat ze een man in een rolstoel zouden zien. Alsof het om een aanstootgevend feit ging. Zonder veel verdere omwegen onthult hij dan: ‘Ik ben de eerste student met een beperking ooit die afstudeerde aan het Conservatorium in Antwerpen. Ik ben een mijlpaal’. Een beetje venijnig voegt hij eraan toe dat het hier dus om een inclusieve voorstelling zal gaan, al staat hij er dan we alleen voor.
Meteen daarna legt hij uit hoe de voorstelling verder zal verlopen. Hij koos zonet op zijn telefoon een album uit dat als achtergrondmuziek zal dienen, kwestie van de sfeer een beetje te verbeteren, ‘want het is hier eigenlijk maar een kelder natuurlijk’. De voorstelling zal zo lang duren als dat album. De performer legt ons hier in de luren, want het album dat hij koos is ‘Yellow Submarine’ van The Beatles uit 1969, en de titel van de voorstelling verwijst uiteraard naar die onderzeeër.
‘Yellow submarine’ is het kneusje in het oeuvre van de band. Op twee hits na, ‘Yellow Submarine’ en ‘All you need is love’, bevat het vooral de filmmuziek bij de gelijknamige tekenfilm waar de band eigenlijk weinig mee te maken had.
Of dat toeval is of niet laat hij, op een paar sarcastische opmerkingen over de kwaliteit van de muziek na, in het midden, maar waar deze voorstelling zeker wel over gaat is de manier waarop mensen in het algemeen, en het hier verzamelde publiek in het bijzonder, kijken naar mensen met een beperking. Deckx put daarbij uit zijn eigen ervaringen. Hij probeert daarbij vaak reactie uit te lokken bij de kijkers. ‘Onderzeeër’ is daardoor eerder een conférence dan een voorstelling, want Deckx speelt hier geen andere rol dan zichzelf, en brengt ook geen verhaal. Hij heeft het aan de hand van puntige bedenkingen en anekdotes over zichzelf, zijn ouders en zijn vriend vooral over de sociale gevolgen van een beperking.
Hij nodigt ons uit om hem, de man in de rolstoel, eens goed te bekijken, nu dat eens mag
Niet dat Deckx het gebrek aan hellingbanen of aangepaste toiletten wil aankaarten. Hij wil ons er mee confronteren hoe onze (meewarige, bezorgde,…) blikken mensen met een beperking zoals hij onzichtbaar maken door ze te herleiden tot hun beperking. Hij doet dat heel slim. Eerst looft hij ons als professionele kijkers: ‘Jullie hebben al heel jullie leven zoveel gekeken, jullie kunnen dat heel goed’. Vervolgens laat hij ons voelen wat het betekent om niet de kijker te zijn, maar degene die bekeken wordt. Hij nodigt ons uit om hem, de man in de rolstoel, eens goed te bekijken, nu dat eens mag, zonder dat je beschaamd moet wegkijken als hij je blik retourneert.
Met enkele goed gekozen, en soms uiterst pijnlijke anekdotes, maakt hij duidelijk wat de psychologische impact is van zich zo voortdurend bekeken te voelen. De pijnlijkste is wel de anekdote van een man waar hij naar lonkt in een station. Die lonkt terug, twee keer zelfs. Dat denkt hij tenminste. Maar als de man dan op hem toestapt is dat niet om te flirten. Hij geeft Deckx 50 cent, die Deckx uiteraard weigert. Het verhaal geeft bovendien pijnlijk aan hoezeer men mensen met een beperking (het recht op) seksualiteit ontzegt.
Dat blijkt ook uit een andere anekdote. Als Deckx met zijn vriend in een grootwarenhuis aan de kassa staat geeft die hem een zoen. Op dat ogenblik feliciteert een wildvreemde die vriend ermee ‘dat hij zoveel doet voor die mens’. Dat een zoen gewoon een zoen is en een vriend een vriend kwam blijkbaar niet bij hem op.
Door dat soort verhalen besef je wat het moet zijn om altijd bekeken, en nooit gezien te worden. Terwijl het toch niet zo moeilijk kan zijn om het anders te doen. ‘All you need is love’, laat Deckx het publiek meezingen met John Lennon, als die beweert dat het onmogelijke mogelijk wordt met een beetje liefde. Dat is niet mis te verstaan.
De indringende manier waarop Deckx ons confronteert met onze eigen blik tilt deze conférence/voorstelling ver uit boven wat je van het genre kan verwachten. Dat niet elke grap en niet elke scène even sterk uit de verf komt neem je er dan graag bij. Met enig schaamrood weliswaar.
Genoten van deze recensie?
Vind je het belangrijk dat zulke verdiepende beschouwingen over de podiumkunsten blijven verschijnen, vrij toegankelijk voor iedereen? Steun pzazz als lezer vanaf 1 € per maand.
Wij doen het zonder subsidies. Met jouw bijdrage kunnen we nog meer voorstellingen aandacht geven en onze auteurs, eindredacteurs en coördinator blijven vergoeden. Pzazz is er voor jou, maar ook een beetje van jou.
Steun pzazz