Dans

(New creation) Bruno Beltrão / Grupo de Rua

Op het netvlies gebrand

Bruno Beltrão gaf zijn nieuwe creatie geen titel mee. Het is een stuk zonder naam. Zelfs zonder de door modernisten zo vaak gebruikte titel ‘Zonder titel’. Het lijkt een detail, maar dat is het niet. Als we diep geroerd of verontrust zijn door gebeurtenissen, dan zeggen we vaak dat we ‘er geen woorden voor hebben’, precies omdat ze tegelijk onontkoombaar zijn én zich onttrekken aan de olifantenpaadjes die onze gedachten graag volgen. Het bijzondere van dit stuk zonder naam is dat het haarscherpe beelden voortbrengt, zo scherp als de ‘imprint’ van een schokkende ervaring, maar het, bij gebrek aan zelfs maar een titel, aan de kijker overlaat om ze te interpreteren.

Uitgelicht door Pieter T’Jonck
(New creation)
Pieter T’Jonck La Raffinerie, Brussel, in het kader van Kunstenfestivaldesarts meer info download PDF
15 mei 2022

Het stuk zonder naam begint als een opeenvolging van korte scènes, die haast zo snel als ze verschenen zijn ook weer verdwijnen. Als kleine gebeurtenissen die je je in een flits in de verte waarneemt. Elk van die scènes heeft een ander klankbeeld, dat net zo willekeurig lijkt als de beelden zelf. Straatgeluiden, of gekwetter van vogels met op de achtergrond het gebonk van een werkplaats.

Tussen die scènes vallen licht en klank weg, maar verschijnen er op de achterwand wel strepen en lijnen als van een slecht afgestemde televisie of een defect scherm, maar dan sterk uitvergroot. Alsof je aan het zappen was en er op het scherm, tussen de black outs en flikkeringen, beelden even aan onze blik blijven haperen.

Die indruk heb je vooral omdat de scènes zelf bijzonder precies gearticuleerd zijn. Ze hebben de scherpte van Middeleeuwse miniaturen, die in luttele ogenblikken, in één oogopslag zelfs, veel,-soms contradictorische  dingen na elkaar of tegelijk vertellen. Elke miniatuur heeft zijn lichtscenografie, zijn spelers, zijn gebarentaal.

In de derde of vierde scène staat een man bijvoorbeeld links midden voor op het podium. Hij draagt een zodanig overmaatse trui in zwarte stof dat het wel een pij van een pater lijkt, zeker als hij de palm van zijn rechterhand vooruit steekt en met zijn linkerhand omhoog een V-teken maakt. Met zijn indringende blik lijkt hij zo sprekend op traditionele voorstellingen van Christus, al is zijn blik eerder somber dan zalvend.

Dat beeld houdt echter niet stand, want terwijl hij traag achteruit stapt beginnen de vingers van zijn rechterhand te wiebelen, alsof hij een piano aansloeg. Later, als hij weer naar voren komt tot vlak bij de toeschouwers gaat zijn linkerhand zwerven, en houdt de kijkers dan onverwacht een uitgestoken vinger voor. Zien we hier een prediker die vooral haat zaait?

Er is dan al lang een vrouw in een rood, flodderig broekpak naast hem opgedoken. Zij imiteert hem, maar haar vingers wapperen zachter, frivoler zelfs. Tot twee mannen haar flankeren en brutaal haar hoofd omhoog en opzij duwen. In een intrigerende omkering van de rollen zakt de vrouw dan plots ineen tegen haar agressors, die haar bijna teder opvangen. Geweld, en het omgekeerde, staan hier naast elkaar, onlosmakelijk verbonden in één beeld, net als eerder een heilig en een blasfemisch gebaar.

Een suggestieve dans van ledematen die -zoals capoeira dansen- hun ware inhoud niet prijsgeven.

Diezelfde complexiteit en tegenspraak zit ook in volgende miniaturen. Twee mannen staan dicht bij elkaar. De ene strekt zijn arm, de andere gebruikt die als een tafel waarop hij zijn vingers heen en weer laat trippelen. In geen tijd manipuleert hij zijn tegenspeler als een werktuig dat je willekeurig kan omzetten in allerlei posities. En dan keren de rollen om.

Die miniaturen zijn prachtige dans pur sang, geen ‘toneeltje’, maar een geraffineerde, suggestieve dans van ledematen die -zoals capoeira dansen- hun ware inhoud niet prijsgeven terwijl ze toch onmiskenbaar aanwezig is. Zo zet Beltrão de codes van hip hop naar zijn hand. Dat neemt niet weg dat er de sfeer van die dans ongemakkelijk, zelfs dreigend is.

Neem nu een ander beeld: twee mannen die elkaars hoofd vasthouden, alsof het te zwaar woog door teveel gedachten. Het is misschien wel het meest betekenisvolle beeld van deze lange inleiding: de mensen die we hier zien hebben er een zwaar hoofd in. Met reden, want plots is er daar dan die ene man die met zijn volle gewicht tegen een groep van drie anderen oploopt, keer op keer, maar ze toch niet van hun plaats krijgt.

Willen deze miniaturen een wereld tonen die vastgelopen is, maar waar woede, ongemak, wreedheid, onverschilligheid -en af en toe ook een zorgzaam gebaar- in verwarrende snapshots passeren.

Je ziet maar zelden een voorstelling die al binnen het eerste kwartier -misschien minder- zo’n complex beeld van een samenleving oproept. In een kleine notitie in het programma -de enige informatie die je als kijker meekrijgt- zegt Beltrão daarover dat de Braziliaanse kunstwereld maar langzaam reageerde op de verrechtsing onder het Bolsonaro regime die de samenleving en de democratie verstikt.

Dat is dus de achtergrond van de beelden die we zien. Zelfs wie weinig weet over Brazilië kan het toch niet ontgaan zijn dat vooral de zwakste en meest weerloze Brazilianen de uitwassen van het Bolsonaro regime aan den lijve ondervonden. Het is net dat deel van de samenleving waar hip hop in geworteld is, waar deze dansers dus wellicht vandaan komen.

Als voorzichtige percussie op cymbalen en zachte synthesizer klanken de ruimte vullen, krijgt de dans een nieuw élan. Ze is niet meer verknipt tot aparte beelden, maar palmt de hele ruimte van het podium in. De muziek van Lucas Marcier/ARPX i wordt nu de stuwende kracht. Het wordt er daarom niet vrediger op.

Het slagwerk komt steeds nadrukkelijker op de voorgrond, met soms keiharde trommelslagen die chaotisch de drums aflopen terwijl de synthesizer steeds dreineriger hetzelfde aflopende tweetonige deuntje speelt. Alsof de muziek ook de verlichting aanstuurt wordt het podium steeds sterker uitgelicht, bijna verblindend zelfs. De synthesizer gaat loeien, de klank slaat om in die van iets dat klinkt als een oorverdovend kwetterende en brommende doedelzak, en eindigt als een gillende sirene.

Je voelt dat er boze krachten aan het werk zijn.

In dat overrompelend akoestisch-visueel kader ontplooit de groep dansers zich als een mierenhoop van mensen die soms gewelddadig, soms nerveus, soms wanhopig door elkaar heen beweegt. De wereld die we eerst in flitsen leerden kennen plooit hier open tot een hectische hel. De performers vormen daarin zelden als groep. Het blijven eenzame figuren, zelfs als ze elkaar imiteren.

Het spektakel overrompelt door de ongewoon grote, maar nooit demonstratieve virtuositeit van de dansers. Als drie of vier mannen op hun hurken gaan zitten, met hun achterwerk op hun hielen, razen ze als de stipjes in een PACMAN spelletje vliegensvlug rond over het podium. Als een andere man ruggelings over de vloer hobbelt en bonkt, met zijn schouderbladen als een soort poten, begrijp je zelfs niet meer hoe hij het doet.

Een wonder dat hier geen botsingen gebeuren. Deze hectische dans moet zeer strak georganiseerd zijn, maar alles verandert en beweegt zo snel dat je er niet aan toekomt om te achterhalen hoe dat gebeurt. Daarin lijkt deze voorstelling alweer op een samenleving in verwarring of zelfs paniek: ze valt niet meer te lezen, maar je voelt dat er boze krachten aan het werk zijn. (Ik zag bovendien, door ziekte van twee dansers én de choreograaf, slechts een vereenvoudigde versie – het volledige spektakel moet nog meer verbijsteren).

Eens de actie, samen met het licht, het zenit bereikt heeft, treedt onverwacht snel ook weer rust in. De avond lijkt te vallen als het felle licht plaats maakt voor een mistig blauwe schemer. Links van het podium begint een scherm weer te flikkeren, net als in het begin. Na enkele laatste stuiptrekkingen eindigen de dansers vooraan. Nu toch samen, verenigd. Als kijker word je met een schok wakker uit deze boze droom waar je ook met moeite een paar woorden voor vindt.

Soms zijn dingen te verschrikkelijk om nog na te vertellen. Maar Beltrão slaagt er wel in een besef, een beeld ervan op ons netvlies te branden. Buitengewoon.

Uw steun is welkom
Pzazz.theater vraagt veel tijd en inzet van een grote groep mensen. Dat kost geld. Talrijke organisaties steunen ons, maar zonder jouw bijdrage als abonnee komen we niet rond als we medewerkers eerlijk willen betalen. Uw steun is van vitaal belang en betekent dat we onafhankelijk recensies over de podiumkunsten kunnen blijven schrijven. Alvast bedankt!

Abonneren Login