Dans / Performance

Fruit Tree Lara Barsacq

Een contrastrijk huwelijk met zachte hand

'Fruit Tree' , de nieuwe voorstelling van Lara Barsacq bij Charleroi Danses inspireert zich op ‘Les Noces’, een voorstelling uit 1923 van Bronislava Nijinska over een boerenhuwelijk. Hier wordt dat een tableau in zang, dans en woord voor vier performers over het huwelijk, de positie van de vrouw, en de bevrijding die aan de horizon gloort. Een luid en duidelijk jawoord blijft bij deze ceremonie evenwel uit. 

Fruit Tree
Bas Blaasse La Raffinerie, Brussel,
in het kader van Charleroi Danse biënnale
27 oktober 2021

De Franse choreografe Lara Barsacq (1974) werkt bij Charleroi Danse al enkele jaren aan een cyclus over de Ballet Russes – het Russische balletgezelschap dat in het begin van de vorige eeuw in Europa furore maakte met producties als ‘Les Sylphides’ op muziek van Chopin of Stravinsky’s ‘Sacre du printemps’. Na ‘Lost in Ballets Russes’ (2018) inspireerde ze zich in ‘IDA, don’t cry my love’ (2019) op de legendarische danseres Ida Rubinstein.

Haar nieuwe stuk ‘Fruit Tree’ gaat dus terug op ‘Les Noces’ (1923) van Bronislava Nijinska, de enige vrouwelijke choreografe die het reizende balletgezelschap kende. ‘Les Noces’ is het verhaal van een boerenhuwelijk, op muziek van Igor Stravinsky.

In ‘Fruit Tree’ staan vier dansers op het podium: drie vrouwen, één man. Ze zingen, dansen, vertellen. De voorstelling opent met kalme muziek op gitaar en elektronische harp en een soort idiofonisch handinstrument, gespeeld door drie spelers. De vierde, Marion Sage, neemt ondertussen quasinonchalant een microfoon in de hand om al wandelend toelichting te geven op het decor en op de voorstelling.

Op het podium staan rechts en links enkele microfoonstandaards. Tegen twee van hen leunen foto’s op de grond. Eén ervan is genomen door Man Ray, vertelt Sage. Het is een portret van Bronislava Nijinska. De andere foto toont het ensemble van de Ballets Russes in een scène uit ‘Les Noces’. Een vrouw ligt in het midden op de grond met vlechten die tot haar voeten reiken – een traditionele Russische boerenbruidstooi. Een geweven achterwand geeft folklorische, abstracte vormen weer. Je kan er een hand of een oog in zien, of nog een zon en een heuvellandschap. Misschien wel allemaal.

Na deze korte, informele inleiding verdwijnen de spelers kort van toneel, om vervolgens weer te keren. Marta Capaccioli is nu naakt. Haar gezicht staat droef doch fier. Alsof ze het noodlot trotseert dat haar ongewild is toegevallen. Terwijl Sage de bruid langzaam aankleedt, zingen Carlos Garbin en Sue-Yeon Youn, de andere twee dansers, het titelnummer: ‘Fruit Tree’ – een liedje in mineur uit 1968 van Nick Drake over erkenning die pas met de dood volgt. Het is alsof ze de kijkers willen afleiden van Capaccioli’s metamorfose tot een bruid in een prachtig, vreemd, kleurrijk kostuum inclusief pruik met lange vlechten. Nu neemt zij de microfoon. ‘Zo’, zegt ze, 'nu ben ik klaar om te spreken'. 

Moet ze trouwen? Wil ze trouwen? En wat is eigenlijk het verschil? 

Ze vertelt dat al haar vrienden al getrouwd zijn. Zij blijft achter als een huwelijkswees. Dit is haar bruiloft, of in ieder geval de ceremoniële voorbereiding. Stond ze eerst bitter en onbeschermd op het podium, nu zijn haar woorden warm en zacht en straalt ze zelfverzekerde genegenheid uit. Moet ze trouwen? Of wil ze trouwen? En wat is het verschil? Bestaat haar stem enkel bij de gratie van een huwelijksverbintenis?

De voorstelling, zo stelt Capaccioli, is ‘een ode aan alle vrouwen, moeders en oma’s, die de vrouw van vandaag hebben geleerd vrij te zijn’. In dat opzicht is ‘Les Noces’ een evidente inspiratiebron: een kritische blik op traditionele rolverdelingen in het huwelijk in een choreografie van een te weinig gekende, haast vergeten choreografe. Er bestaan maar twee boeken over Nijinska, beweert Capaccioli. Erg weinig voor iemand die meer dan zestig voorstellingen creêerde. Moet ‘Fruit Tree’ dan herstelling brengen, van Nijinska, van de positie van de vrouw? Een dans die bevrijdt van het huwelijkskorset?

Barsacqs ‘Fruit Tree’ klinkt en ziet eruit als een Kandinsky-schilderij. De muziek neemt uiteenlopende vormen aan. Het begint met eclectische instrumentale geluiden, die de performers eerst zelf voortbrengen waarna ze in loop tot soundtrack worden. Er volgt ook zang, en opnames van meer klassieke muziek. De dans zelf doet modernistisch aan. Je ziet de vooruitgangsidealen van een eeuw geleden doorschemeren in de overtuiging waarmee de pirouetten en expressieve, korte poses worden vertolkt.

Dat is niet verwonderlijk gezien dit werk refereert naar een ballet dat een eeuw oud is. Ongetwijfeld zitten er legio verwijzingen en referenties naar ‘Les Noces’ verscholen in de dans. Wie weet zelfs letterlijke citaten. Maar zeker niet alleen. Wat vooral opvalt is de samenhang, of het ontbreken ervan. De vier dansers lijken vaak in een volledig eigen belevingswereld te dansen.

Als viertal komen ze slechts sporadisch samen. Ze vormen dan een onbuigzaam ensemble. Soms draaien ze dan twee aan twee in cirkels rond elkaar, hand in hand. Met hun gewicht laten ze dan het zwaartepunt binnen het koppel heen en weer schuiven. Dat is een mooi, bescheiden beeld van verbinding. Maar als de performers dan weer vooral met zichzelf, eerder dan met ons of elkaar bezig zijn, vraag ik me weer af wat voor verbinding dit mag wezen, tenzij een hoogst individueel gekleurde versie ervan. De dans is ervaar ik zo vaak als afstandelijk dat ik ze niet helemaal weet te rijmen met de klaarblijkelijke insteek van de voorstelling.

Vrienden onder elkaar in ween warm bad waar niemand ongemakkelijk van wordt

Van hun eigen wolk dalen ze nu en dan echter ook af voor informele, innemende intermezzo’s. Dan zitten ze samen neer om elkaar ontboezemingen te doen. Daar ligt een handreiking naar ons en elkaar. Terwijl er bij het dansen weinig ruimte lijkt voor twijfel of daadwerkelijk contact, is er in de intermezzo’s tijd voor gezamenlijke zorg en toeval. Zo vertelt één van de dansers hoe ze een vrouw in de tram zag bladeren in een zelfhulpboek. Daarop delen allen om de beurt persoonlijke noden en kleine drama’s. Terwijl het dansen lijkt op een weliswaar sierlijke, maar steriele choreografie, roepen de stemmen in dit soort intermezzo’s het gevoel van een vrije zondagnamiddag op, waar niks moet en alles mag. Als vrienden onder elkaar in een warm bad waar niemand ongemakkelijk van wordt.

Dat de voorstelling bevrijding op de horizon plaatst, komt bijvoorbeeld naar voren wanneer de dansers elkaars voorhoofden, kuiten en kinnen bont schminken om dan te zingen van ‘Colour me like a bird and set me free.’ Om die vogelvrije metafoor nog meer kracht bij te zetten, vliegt de elektronische muziek die volgt surround over onze hoofden, als een vogel of een straaljager.

Het keurslijf waarmee moet worden afgerekend zit op een bepaalde manier in de vlechten van de bruid geweven, in de traditie, de verwachtingen, de opsmuk. De pruik die Capaccioli in het begin siert doet de ronde. Even later beschikt iedere performer over een exemplaar. Maar de vlechten worden gedragen als pronkstukken, niet als last. Waarschijnlijk omdat ze het keurslijf eerder opentrekken dan weggooien. In ‘Fruit Tree’ liggen de rollen van bruid en bruidsmeisjes of -jongetjes niet vast, ze worden uitgewisseld en omgedraaid. De spelers zetten de traditie naar hun hand. Als dit een feministisch pamflet is, dan is de toon toch zachtaardig. Eén van de dansers is een man, en een man schreef het titelnummer. Hier wordt niemand uitgesloten.

Toch verblijf ik in dubio. ‘Fruit Tree’ is een ode die nooit een ode wordt –niet omdat ze daarin faalt, maar omdat de posities die de dansers innemen voor een ondubbelzinnige lofzang op bijvoorbeeld de vrouw of het huwelijk steeds te fluïde zijn en uitblinken in mildheid en nuance. Want tussen de dansbewegingen, muziek en praatsessies ligt een contrast dat elke uitspraak met twijfel bedekt. Dat maakt de voorstelling aangenaam, maar de vormen van dans en geluid, en de mogelijke referenties naar ‘Les Noces’ zijn zo veelzijdig, dat hun inzet soms moeilijk te plaatsen is. Tegelijkertijd overheerst een krachtig gevoel van veiligheid wanneer ze ons erbij betrekken, met name als ze niet bewegen maar vertellen – een omarming en liefkozing. Misschien is die veiligheid uiteindelijk de meest vruchtbare voedingsbodem voor een kiem van bevrijding.

Genoten van deze recensie?

Vind je het belangrijk dat zulke verdiepende beschouwingen over de podiumkunsten blijven verschijnen, vrij toegankelijk voor iedereen? Steun pzazz als lezer vanaf 1 € per maand.

Wij doen het zonder subsidies. Met jouw bijdrage kunnen we nog meer voorstellingen aandacht geven en onze auteurs, eindredacteurs en coördinator blijven vergoeden. Pzazz is er voor jou, maar ook een beetje van jou.

Steun pzazz

Uw steun is welkom
Pzazz.theater vraagt veel tijd en inzet van een grote groep mensen. Dat kost geld. Talrijke organisaties steunen ons, maar zonder jouw bijdrage als abonnee komen we niet rond als we medewerkers eerlijk willen betalen. Uw steun is van vitaal belang en betekent dat we onafhankelijk recensies over de podiumkunsten kunnen blijven schrijven. Alvast bedankt!

Steunen Login