Dans / Muziektheater

t u m u l u s François Chaignaud & Geoffroy Jourdain

Uitbundige cyclus van leven en dood

In 2019 ontpopte de exuberante danser en performer François Chaignaud zich op het Kunstenfestivaldesarts tot een begenadigd zanger van liederen van de Middeleeuwse mystica Hildegard von Bingen. Marie-Pierre Brébant stond hem terzijde in deze Symphonia Harmoniae Caelestium Revelationum’. Voor zijn nieuwe creatie ‘Tumulus’ werkte hij samen met musicoloog en koordirigent Geoffroy Jourdain. Deze keer danst hij zelf niet mee, maar laat hij dertien dansers-zangers een wonderlijke, soms contemplatieve, soms lugubere, maar vaak ook uitbundige sfeer oproepen.

09 mei 2022

Een tumulus is een grafheuvel uit de Oudheid. Ze staan ook bij ons nog her en der in het landschap, al is het besef van hun betekenis doorgaans verzwonden. Hier domineert zo’n grafheuvel, bedekt met een dikke grasmat, de hele breedte en diepte van het podium. Aan de voorzijde geven twee openingen toegang tot het inwendige ervan.

Je let nauwelijks op dat gevaarte als de performers in het uiterst schaarse licht van één kleine spot het podium op glijden, want de bolle, opgeblazen contouren van hun kostuums trekken alle aandacht: ze maken de personages groots en mysterieus, als fantasiewezens uit een fantasy film of een middeleeuwse legende.

Als de groep een meerstemmig gezang aanheft, dat klinkt als muziek uit de vroege barok, krijgt hun buitenissige verschijning plots de plechtigheid van een precieus hoffelijk vertoon. Weer aan andere associatie duikt op als de groep uiteen waaiert na het gezang als een groep draaiende derwisjen. Net dan gaat de toon van de zang zweven rond de grondtoon.

Dat ene korte moment zit vol bijzonderheden. Een danseres, verblind door een zwaar doek dat haar hoofd omzwachtelt, draait steeds sneller om haar as, alsof ze doldraait. Een andere zwiert een bromtol aan een koordje rond zijn hoofd. Het geluid doet denken aan een lastige bromvlieg die aast op eten. Het beeld zal vaak, vooral naar het einde, terugkeren, als een teken dat hier niet alleen leven heerst, maar  ook veel dood.

Een na één gaan de performers nu vooraan op het podium zitten. Pas nu zie je hoe fantasierijk, zelfs gek hun kostuums, een ontwerp van Romain Brau zijn: hij vervaardigde ze van gewatteerde, doorstikte nylon winterjakken, van windsels, doeken en ongewone lingerie. Een vrouw draagt bijvoorbeeld een ontzettend dikke kraag van drie banden gewatteerde stof, als een Michelinmannetje. Een man torst een gouden cape van dezelfde stof die hem vele maten groter doet lijken dan hij werkelijk is. Later volgen er ook nog gouden kaplaarzen of oversized glitterpanty’s.

Alles is hier voortdurend in verandering, zeggen alleen al de kostuums je zo meteen.

Dat is niet het enige wat opmerkelijk aan is aan de kostuums. Je merkt dat de stoffen en de vormen, hoe fantasierijk ook, toch hedendaags zijn, als een fantastische uitvergroting van uitbundige, genderfluïde mode. Daarin roept deze ‘Tumulus’ het theater van de 18e eeuw op, toen kostuums ook een excessieve variant van alledaagse kleding waren. In de loop van de voorstelling veranderen de performers bovendien voortdurend van outfit. Soms wijzigt maar een klein detail als ze verdwijnen en weer verschijnen, soms zien ze er in een oogwenk als een ander mens uit. Alles is hier voortdurend in verandering, zeggen alleen al de kostuums je zo meteen.

Als alle performers neerzitten gaan ze weer meerstemmig zingen, maar deze keer gaat het om een atonale compositie: de tonen zweven vrij over elkaar heen, in een als een fascinerend tapijt van timbres en toonhoogtes. Op eenvoudige percussie, zoals een woodblock, een bel, een soort koebel of een stemvork is die zang a capella, net zoals nagenoeg al wat verder aan gezangen zal volgen. Daarbij maken ze ook merkwaardige gebaren: wrijven in de handen, samen geduwde vingers uiteen bewegen alsof ze een draad opspanden enzovoort. Alsof ze een heel verhaal met gebaren aan het vertellen waren. Of is dit een ritueel van een onbekende eredienst?

Na deze expositie in twee bewegingen ontplooit het spektakel zich nu ten volle. De performers beklimmen de tumulus, verdwijnen erin of hollen er rond. Ze voeren plechtige rondedansen op, maar stampvoeten soms ook heftig en ritmisch, als in een flamenco. Ze zijgen af en toe voor dood neer, maar laten zich even later weer kinderlijk wellustig glijden van de flanken van de tumulus.

Die tumulus verandert daarbij voortdurend van uitzicht door een lichtspel (Philippe Gladieuxa en Anthony Merlaud) dat soms werkelijk magisch aandoet. Er is een moment, ergens voorbij de helft van de voorstelling, dat het lijkt alsof de heuvel volledig met rijp, en dan zelfs sneeuw bedekt is. Op dat moment besef je ook dat de voorstelling inderdaad niet zomaar rituelen evoceert, maar ook een hele cyclus van seizoenen, en zo, in metaforische zin, van leven en dood.

Er lijkt een zwerm vliegen rond te razen boven de tumulus

Daar zit soms ook een lugubere kant aan. Naar het einde van de voorstelling zwieren de performers vele bromtollen tegelijk rond, zodat er een zwerm vliegen lijkt rond te razen rond de tumulus. Op dat moment hoor je ook de woorden ‘Dies irae, dies illa’ de middeleeuwse rouwzang waaruit angst voor de woede van God sprak.

Het stuk eindigt echter met een vrolijke parade: alle performers, vrouwen en mannen dragen eenzelfde hoog opgetrokken lendendoek of broek, gecompleteerd met fantastische schoeisels en -vooral- exuberante hoofddeksels, die al eens een heel beeldhouwwerk lijken. Het is een stoet van fetisjen die, alweer, doet denken aan de 18e eeuw, toen in pruiken op het toneel hele taferelen verwerkt werden.

Dat hier iets gevierd wordt blijkt pas echt als al die hoofdstukken mooi op een rij op de top van de tumulus uitgestald worden. De performers keren dan tot slot terug naar de voorkant van het podium, en zetten zich weer neer op één lijn, net als in het begin. Alleen kijken ze nu niet meer naar ons, toeschouwers, maar met ons naar die wonderlijke stoet van objecten. Een laatste zang, een laatste ademstoot bezegelt deze feeërieke fantasie, die een lust voor oog, oor en gevoel was.


Uw steun is welkom
Pzazz.theater vraagt veel tijd en inzet van een grote groep mensen. Dat kost geld. Talrijke organisaties steunen ons, maar zonder jouw bijdrage als abonnee komen we niet rond als we medewerkers eerlijk willen betalen. Uw steun is van vitaal belang en betekent dat we onafhankelijk recensies over de podiumkunsten kunnen blijven schrijven. Alvast bedankt!

Abonneren Login