Dans / Performance

Neind Thing Inga Huld Hákonardóttir

Ce monde nouveau qui, peut-être, est pire que l’ancien

'Neind Thing 'd’Inga Huld Hákonardóttir est une proposition artistique rustique assez déroutante dont l'intensité est portée par la qualité performative du corps, de la voix et du texte, ainsi que par la matière sonore et rythmique et par la lumière. (NL vertaling onder)

Neind Thing
Lodie Kardouss Budascoop, Kortrijk, in het kader van het 'Almost Summer' Festival meer info download PDF
25 juni 2022

Cinq performeurs islandais ; un éclairagiste, un batteur et trois performeuses, dont la chorégraphe elle-même, donnent vie à un objet scénique abrupt qui rappelle le style chorégraphique inénarrable de ses pairs du pays de glace. La performance se joue des codes et manœuvre entre pratique de danse, théâtre de l’absurde et identité punk. De par son caractère polyvalent, presque ubiquiste, cet ovni scénique ne sera donc pas conté de façon descriptive.

Néanmoins, la première matière corporelle et vocale proposée - ­ qui reviendra par la suite -  ­ opère comme fil rouge de la performance et donne le ton à ce qui suit. De fait, les bourdonnements et tremblements effectués frénétiquement par les performeurs surviennent comme une pratique thérapeutique visant à libérer l'angoisse jusqu'à la folie, et c'est en quelque sorte de cela dont il est question.

La présence du batteur et de l'éclairagiste sur scène face au public - laissant voir leurs interventions, contrairement à une régie située derrière les spectateurs - semble nous indiquer qu'il n'y a pas de subterfuge, que tout ce qui sera mis en jeu sera visible et vice-versa, et que par conséquent, les cinq interprètes, contribuent à part égale à la réalisation du spectacle.

Un serpent qui se mord la queue sur fond de film d’horreur

Neind est le mot islandais pour ‘rien’. Le rien n'existe pas, pourtant en parlant du rien, les performeurs lui donnent ainsi une forme d'existence d'une manière particulière. Eux-mêmes deviennent activement le Neind. Notre société capitaliste est un parfait point de départ du Neind. Le Neind ou la capacité à créer ce qui nous détruira pour mieux pouvoir voler à son secours par la suite. Un serpent qui se mord la queue sur fond de film d’horreur et de sacre du printemps maraîcher loufoque.

À quoi sert de philosopher sur le monde et l’univers ? Pouvons-nous encore espérer quelque chose de nos rituels ? Est-ce que nos dieux sont déjà devenus des intelligences artificielles ? Peut-on encore compter sur nos corps ou sont-ils déjà à moitié automatisés ? Le spectacle convoque ces questions métaphysiques via les pratiques évoquées précédemment.

L’esthétique du décorum est faussement candide : pique-nique, fleurs en plastiques, perruques, robes champêtres, brouettes pleines de fruits et outillage de jardinage coexistent dans une certaine sauvagerie destructrice, ludique et en même temps absurde. Le spectacle est une sorte d’émoticône farfelue qui oscille entre un monde qui pourrait se perfectionner, mais qui s’auto déglingue à mesure qu'il est représenté.

La pièce est un tour de passe-passe performatif par lequel les performeurs font apparaître ce qui ne peut exister. Ce biotope ressemble à ce que nous connaissons, mais dans un désordre inouï et brutal. C’est burlesque, hystérique et punk à la fois. L’orchestration de ce chaos est singulière et assez fascinante. Si quelques longueurs sont ressenties, c'est peut-être le reflet du manque d'espoir en l'avenir, dans lequel nous (nous) sommes plongés, qui nous épuise. Un spectacle stimulant qui nous sort de notre zone de confort !

(Nederlands)

‘Neind Thing’ van de Ijslandse choreografe Inga Huld Hákonardóttir's is een nogal onthutsende, wilde artistieke propositie. De intensiteit ervan komt voort uit de performatieve kwaliteit van het lichaam, de stem en de tekst, maar ook uit klank en ritme en uit het lichtspel.

Vijf IJslandse performers, een lichtontwerper, een drummer en drie vrouwelijke performers, waaronder de choreografe zelf, geven leven aan een abrupt toneelobject. De stijl ervan herinnert aan die van haar collega’s uit het land van het ijs: de voorstelling neemt een loopje met de theatercodes. Ze houdt het midden tussen danspraktijk, theater van het absurde en punkidentiteit.

Omwille van dat veelzijdige, bijna onvatbare karakter slaan we een beschrijving van deze theatrale UFO maar over.

Niettemin fungeert het eerste fysieke en vocale materiaal dat je te zien krijgt - en dat later ook terugkeert - als een rode draad in de voorstelling en zet het de toon voor wat volgt. Je ervaart de uitzinnige manier waarop de performers brommen en schokken inderdaad als een therapeutische praktijk die angsten op een gekmakende manier wil bevrijden. Daar draait het in zekere zin ook om.

De drummer en de lichttechnieker zijn mee aanwezig op het podium, zodat het publiek kan volgen wat ze doen. Ze verstoppen zich niet in een regiekamer achter de kijkers. Dat lijkt aan te geven dat niets of niemand zich kan wegsteken, dat alles wat in het spel wordt gebracht zichtbaar zal zijn en vice versa, en dat bijgevolg de vijf performers evenveel bijdragen tot de realisatie van het stuk.

Een slang die in zijn eigen staart bijt tegen de achtergrond van een griezelfilm

‘Neind’ is het IJslandse woord voor 'niets'. Niets bestaat niet, maar door over niets te praten, geven de vertolkers het toch een zeker bestaan. Zij worden zelf actief ‘Neind’. Onze kapitalistische maatschappij is een perfect vertrekpunt daarvoor. De ‘Neind’, of het vermogen om datgene te scheppen wat ons zal vernietigen om het daarna te kunnen redden. Een slang die in zijn eigen staart bijt tegen de achtergrond van een griezelfilm en het halfgare lenteoffer van de tuinbouwer.

Waartoe leidt filosoferen over de wereld en het universum? Kunnen we nog iets verwachten van onze rituelen? Zijn onze goden al kunstmatige intelligenties geworden? Kunnen we nog op ons lichaam vertrouwen of is het al half geautomatiseerd? De show werpt deze metafysische vragen op door middel van dat soort handelingen.

De esthetiek van het decorum is bedrieglijk openhartig: picknicks, plastic bloemen, pruiken, boerenkostuums, kruiwagens vol fruit en tuingereedschap bestaan naast elkaar in een destructieve, speelse en tegelijk absurde wildheid. De show is een soort maffe emoticon die heen en weer slingert tussen een wereld die te vervolmaken kon zijn, maar in duigen valt nog terwijl hij voorgesteld wordt.

Het stuk is zo een performatieve goocheltruc waarin de performers zichtbaar maken wat niet kan bestaan. Deze biotoop lijkt op wat wij kennen, maar dan in een ongehoorde en wrede wanorde. Het is burlesk, hysterisch en punk tegelijk. De orkestratie van deze chaos is bijzonder en fascinerend. Als de voorstelling wat gaat slepen weerspiegelt dat misschien vooral het gebrek aan hoop voor de toekomst dat ons omgeeft en uitput. Een stimulerende show die ons uit onze comfortzone haalt!

Uw steun is welkom
Pzazz.theater vraagt veel tijd en inzet van een grote groep mensen. Dat kost geld. Talrijke organisaties steunen ons, maar zonder jouw bijdrage als abonnee komen we niet rond als we medewerkers eerlijk willen betalen. Uw steun is van vitaal belang en betekent dat we onafhankelijk recensies over de podiumkunsten kunnen blijven schrijven. Alvast bedankt!

Abonneren Login