Dodo Giovanni Baudonck
Wie ben ik? Waar ben ik thuis?
De dodo, een buitenmaatse loopvogel, had het rijk voor zich in Mauritius, een onbewoonde eilandengroep in de Indische Oceaan, tot de Hollanders er zich vestigden en de soort uitroeiden. Daar begint ‘Dodo’, Giovanni Baudoncks voorstelling over zijn land van oorsprong. De ruggengraat ervan is de geschiedenis van opeenvolgende bezettingen, slavernij en uitbuiting. Dat verhaal groeide uit Baudoncks persoonlijke zoektocht naar zijn identiteit. Samen met muzikant Jonas Van den Bossche maakt hij zo van ‘Dodo’ een emotionele voorstelling. Hij geeft de vraag ‘wie ben ik’ een rijk gelaagd antwoord.Een grote zandbak, een scenografie van Giovani Vanhoenacker , speelt een centrale rol in het stuk. Acteur Giovanni Baudonck en muzikant Jonas Van den Bossche maken er diverse landschappen mee. Enkele objecten en een vlag volstaan om de opeenvolgende regimes van het eiland sinds 1598 te kenschetsen. In het eerste tafereel is Baudonck met een mooi papieren masker, een ontwerp van Alice D’hondt, vermomd als dodo. Hij zingt over ‘Freedom’. Dat begrip is de rode draad doorheen alle volgende episodes. Het blijkt het meest verkrachte woord uit de geschiedenis. Als de Hollanders Mauritius koloniseren in 1598 luidt dat het einde van de dodo in. Deze wel 1 m grote vogel had tot dan geen natuurlijke vijanden op het eiland en verleerde zo te vliegen. Maar het bleek geen partij voor de hongerige Holladers en de varkens en ratten die ze importeerden. Het dier was rond1680 uitgeroeid.
Veel presteerde het Hollandse bewind verder niet. Het legde hooguit de grondslag voor de suikerindustrie die tot vandaag een belangrijke economische factor is van de eilandenstaat. Toen de Hollanders verkasten naar Kaap de Goede Hoop namen de Fransen in 1721 het bewind over. Jonas Van den Bossche bezingt de vele veranderingen die daarvan het gevolg waren alsof hij een ingewikkeld recept citeerde. Een recept vol politieke veranderingen, waarvan het belangrijkste ingrediënt wel de import van Afrikaanse slaven was. Hoewel na de revolutie in 1789 ‘Liberté, Fraternité et Egalité’ het officiële beleid werden veranderde dat niets aan de slavernij. Baudonck doet daarvan verslag, met de revolutionaire driekleurige vlag om de schouders.
Cultureel hadden de tot slaaf gemaakten wel een aanzienlijke impact. Ze ontwikkelden een eigen taal, het Mauritiaans Creools, een mengvorm van Afrikaanse en Indische talen en Frans. Later kwam daar een fikse scheut Engels bij. Ze vermengden ook Westerse en Afrikaanse invloeden tot een eigen muziekstijl, de sega. Zowel die taal als die muziek bepalen tot vandaag de identiteit van Mauritius. Als Baudonck in het Creools sega zingt, raakt hij een belangrijk element van zijn identiteit aan. De geschiedenisles wordt dan heel persoonlijk.
In 1810 veroverden de Engelsen het eiland op de Fransen. Het abolitionisme (afschaffing van de slavernij) won toen veld, en in 1835 werd die ook officieel afgeschaft. Echte ‘vrijheid’ leverde dat niet op, want om de suikerindustrie draaiend te houden voerden de Engelsen Aziatische, en dan vooral Indiase, ‘koelies’ in, versta: uitgebuite ‘contractarbeiders’. Van ‘freedom’ was alweer geen sprake.
'Dodo' resulteert in een geschiedenisles die de valse belofte van ‘vrijheid’ centraal stelt.
Pas in 1968, toen het eiland onafhankelijk werd, lag ‘vrijheid’ in het verschiet. Hoewel. Baudonck en Van den Bossche spelen met veel cynisme de grote onafhankelijkheidsceremonie na. De witte beschermheer van het Gemenebest behandelt bij die gelegenheid de gekleurde Mauritianen nog steeds betuttelend en neerbuigend. Echt vrij is het land nog steeds niet, al heeft het vanaf dan wel zijn eigen vlag. De planken op de vloer worden nu omgedraaid: samen vormen ze de vlag van Mauritius. Maar eens het ‘vrij’ was diende het land wel zijn eigen broek op te houden. De regering ging voor de ontwikkeling van het toerisme met een exotisch randje. Baudonck wordt door Jonas Van den Bossche bedolven onder snuisterijen voor toeristen: een opblaasbare palmboom, zwemgerief, en vele T-shirts. Deze ‘weelde’ verplettert hem. Erg ‘vrij’ likt hij niet.
Baudonck sluit de voorstelling af met een monoloog over de vraag ‘Wie ben ik?’. In België voelt hij zich een Mauritiaan, maar eens daar voelt hij zich evenmin helemaal thuis. Moet hij kiezen, vraagt hij zich af. Zijn conclusie is dat er hij een derde weg moet volgen: je kan Belg noch Mauritiaan zijn. Zijn echte ik vandaag situeert zich in een neutraal midden, dat de uitkomst is van een historisch proces.
‘Dodo’ is een sprankelende voorstelling. Baudonck is een boeiende verteller en samen met Jonas Van den Bossche blinkt hij uit in spoken word, slam poetry, rap en zang. De talen die hij beheerst (Frans, Nederlands, Creools) geven de voorstelling een bijzondere kleur. Het resulteert in een geschiedenisles die de valse belofte van ‘vrijheid’ centraal stelt. Zijn verhaal eindigt echter met een heel persoonlijk statement: een scherpe stellingname tegen kolonialisme en postkolonialisme, gebracht met fantasie, humor en ironie. Als hij op zoek gaat naar een antwoord op de vraag ‘wie ben ik ‘krijgt de voorstelling een heel persoonlijke toon. ‘Dodo’ is uit een duidelijke nood ontstaan. Dat maakt het tot een sterke voorstelling.
PS: ‘Dodo’ maakt deel uit van de theatercarrousel ‘En Avant’. Compagnie Cecilia Gent, Theater Arsenaal Mechelen, Het Nieuwstedelijk Leuven, Antigone Kortrijk, Theater Malpertuis Tielt en Monty Antwerpen werken daarin samen om het werk van beginnende makers of collectieven een tournee te laten maken langs de respectieve huizen. Ze kiezen elk één maker uit. ‘Dodo’ is dit jaar de keuze van Antigone. Zie https://www.enavantenavant.be/2024
Genoten van deze recensie?
Vind je het belangrijk dat zulke verdiepende beschouwingen over de podiumkunsten blijven verschijnen, vrij toegankelijk voor iedereen? Steun pzazz als lezer vanaf 1 € per maand.
Wij doen het zonder subsidies. Met jouw bijdrage kunnen we nog meer voorstellingen aandacht geven en onze auteurs, eindredacteurs en coördinator blijven vergoeden. Pzazz is er voor jou, maar ook een beetje van jou.
Steun pzazz