Toneel / Performance

Violences Lea Drouet

Waar zit het geweld? (of: een voorstelling zonder specifieke eigenschappen)

Lea Drouet trekt in ‘Violences’ de vergelijking tussen haar grootmoeder die onderdook voor de Nazi’s in WO II en de moord, in de nacht van 16 op 17 mei 2018, op het twee jaar oude Iraaks-Koerdische meisje Mawda, tijdens een achtervolging door de politie van een busje met vluchtelingen. Wat de vergelijking precies moet blootleggen is vooralsnog onduidelijk. 

Violences
Elie Agniel La Raffinerie, Sint-Jans-Molenbeek
Kunstenfestivaldesarts
meer info download PDF
16 mei 2021

Op het podium liggen op een groot zeil in PVC een viertal hoopjes zand. Ze moeten eilanden voorstellen. Daarop zes ‘steden’, gerepresenteerd door 3d geprinte blokjes. Drouet haalde de inspiratie voor de hopen zand, de blokjes en eigenlijk de hele voorstelling – naar eigen zeggen – van een uitje naar de zandbak met haar dochter en een aansluitend bezoek aan haar grootmoeder Mado. Doorheen het hele stuk speelt ze met de blokjes en de zandhopen. Soms om haar verhaal kracht bij te brengen, soms om het net wat ruimte te geven.

Haar grootmoeder Mado zou, toen ze tien was, in volle oorlogstijd, met een mensensmokkelaar (een ‘passeur’) zijn meegereisd naar het niet-bezette gebied in Frankrijk. Drouet beschrijft hoe dat kind in het ongewisse leefde. Onzeker over haar reis en de duur ervan. Onzeker ook of haar ouders nog leefden, of hoe fragiel het hele plan was. Ze stippelt de route uit op een centrale zandhoop en plaatst her en der blokjes. Ze moeten de gebouwen voorstellen in haar verhaal. Een boerderij hier, een dorpje daar.

Daarna vertelt ze over Mawda, het tweejarig meisje dat deel uitmaakte van een clandestien vluchtelingenkonvooi. Het was in een busje op weg naar een parking langs de E42 waar ze overgeladen zouden worden op een vrachtwagen richting Engeland toen de politie de achtervolging inzette. De mensensmokkelaar die het busje bestuurde probeerde te ontkomen tot de politie het busje beschoot en Mawda dodelijk trof.

Drouet heeft duidelijk veel onderzoek gedaan naar dit dramatische verhaal. Je voelt dat het haar nauw aan het hart ligt. Ze beschrijft de feiten zoals verteld door de ouders, maar belicht ook hoe de politie en de overheden met telkens weer andere -valse- verklaringen kwamen aandraven tot een groep journalisten de waarheid boven spitte. Opnieuw gebruikt ze de zandhopen om wegversperringen, politiekantoren, overheidsgebouwen en ziekenhuizen voor te stellen.

Om af te sluiten trekt ze een parallel met haar grootmoeder: die wou graag dat de familie waar ze bij onderdook officieel erkend werd voor hun daden, maar dat wou hun dochter niet. Mawda, daarentegen, werd uit de begraafplaats voor de behoeftigen gehaald en kreeg, dankzij een grootschalige inzamelactie, een eigen rustplaats. Heel even trekt Drouet zelfs de vergelijking tussen het niet-vrijgeven van het lichaam aan de ouders en de weigering tot restitutie van de collectie Congolese schedels in het KMMA.

Het idee van de voorstelling had misschien kunnen werken. De zoektocht naar grenzen, de clandestiene tocht om deze over te steken. Ook in de scenografie zat er potentieel: de zandhopen als eilanden met een veranderende kustlijn en de kleurrijke blokjes als onbereikbare steden versterken inderdaad haar spel. Alleen gaat de vergelijking tussen beide verhalen niet op. Ze voelt zelfs geforceerd aan. Behalve dat het over grenzen en smokkelroutes gaat zijn de overeenkomsten gering, en zelfs deze gelijkenissen worden niet volledig uitgespeeld.

Het voelt aan als een sensibilisering, een oproep tot verontwaardiging

Bij Mawda beschrijft Drouet de angst van de vluchtelingen en legt ze verschillende versies van de gebeurtenissen naast elkaar. Haar manier om het verhaal te structureren voelt aan als een sensibilisering, een oproep tot verontwaardiging. Het verhaal maakt duidelijk wie de vijand is: het immigratiesysteem en al zijn actoren. Wat haar grootmoeder betreft blijft het bij haar verhaal. Hier geen verschillende standpunten, geen onderzoek. Drouet zegt zelfs niet waarvoor haar grootmoeder op de vlucht was. Ook wat ze over grenzen in dit verhaal meedeelt is niet meer dan een aanzet. Kort haalt ze het idee aan van onzichtbare grenzen en een ondergronds spel van kat en muis tussen verstopte spelers. Maar daar stopt die analyse.

Het programmablaadje beloofde ons een zoektocht naar omstandigheden waarin geweld legitiem verklaard wordt. Als het over Mawda gaat toont Drouet hoe politie en politiek geweld legitimeren, maar ze breekt die analyse meteen weer af. Ze brengt ze enkel terloops ter sprake, als deel van het verhaal. In het verhaal van de grootmoeder hoor je daar niets over.

Misschien is het punt dat er niet veel veranderde in de manier waarop geweld gelegitimeerd en ingezet wordt? Dat blijkt zeker uit het geweld dat Mawda en haar familie aangedaan werd. Het geweld was niet alleen fysiek, door het schot en de brutale arrestatie. Het zat evengoed in de valse voorstelling van de feiten door politie en overheid, en in het feit dat het onrecht dat de familie onderging niet erkend werd, en ze zelfs werden neergezet als daders in plaats van slachtoffers.

Bij de grootmoeder, daarentegen, komt weinig fysiek geweld voor – op een allusie op het neersteken van een hond na. Ze vlucht, wordt her en der opgevangen en vindt haar ouders uiteindelijk terug. Het is daardoor niet echt duidelijk wat de vergelijking precies wil aantonen. Geweld is van alle tijden? Maar welk geweld dan? De grens als een bron van geweld? Als instrument van geweld?

Misschien is het meest storende dat Drouet kinderlijke taal gebruikt om de twee verhalen te verweven. Zo spreekt ze over ‘de man zonder specifieke eigenschappen’ als ze het over beide smokkelaars heeft, of over ‘het land waar ik niet geboren ben, maar wel woon’ of nog het vierkantje met handgebaren om zowel het witte busje als het scherm uit te beelden. Alleen zijn de twee smokkelaars mannen zonder specifieke eigenschappen omdat hun verhaal niet aan bod komt, niet omdat ze intrinsiek geen specifieke eigenschappen hebben. Het had evengoed kunnen zijn ‘de man die niet het hoofdthema is van dit verhaal’. Wat deze kinderlijke woorden, de zandbak, de handgebaartjes en zelfs de kindermuziek moeten bijbrengen is niet duidelijk.

Ondanks het feit dat het dus twee keer gaat over ‘een man zonder specifieke eigenschappen’ blijft de link tussen beiden verhalen zo vaag. Toch liggen alle elementen er. Het is een beproefd concept om twee verhalen parallel te vertellen, en te verweven met handelingen en beelden op het podium. Beide verhalen hebben ook een groot potentieel. Maar hier blijven ze naast elkaar staan, zonder duidelijke verband. Is het verhaal van de grootmoeder eerder de aanleiding voor het stuk? Waarom is er dan zo veel aandacht voor? Als hier iets vergeleken wordt, wat dan precies? Het voelt alsof het idee voor de voorstelling er wel al ligt, maar onvoldoende uitgewerkt werd.

Daardoor mist de ontknoping van de voorstelling zijn doel. Als de lichten onheilspellend beginnen flikkeren over de eilanden en de muziek luid oprukt moeten we dit wellicht ervaren als een apotheose, maar mij liet het vooral in verwarring achter. Ik bedacht enkel: misschien levert deze scenografie online wel mooie beelden op.

Uw steun is welkom
Pzazz.theater vraagt veel tijd en inzet van een grote groep mensen. Dat kost geld. Talrijke organisaties steunen ons, maar zonder jouw bijdrage als abonnee komen we niet rond als we medewerkers eerlijk willen betalen. Uw steun is van vitaal belang en betekent dat we onafhankelijk recensies over de podiumkunsten kunnen blijven schrijven. Alvast bedankt!

Abonneren Login