Toneel

1936 Andrés Lima / Centro Dramatico Nacional

Theater als leerschool

Op 18 juli 1936 breekt in Spanje een militaire opstand uit die zal uitgroeien tot een burgeroorlog van drie jaar waarop bijna vier decennia dictatuur volgde. Nog steeds verdeelt dat verleden het land. Met ‘1936’ brengt regisseur Andrés Lima een monumentaal toneelwerk dat zijn thuisland dwingt om opnieuw in de spiegel te kijken. De voorstelling is geen klassiek drama, maar een Lehrstück in de zuiverste betekenis van het woord: theater als leerschool.        

1936
Jasper Delva KVS, Brussel, in het kader van Europalia España
27 oktober 2025

Lima bouwt met ‘1936’ voort op zijn eerdere ‘Shock’-projecten, waarin hij, in navolging van Noami Klein’s concept van de shockdoctrine, onderzocht hoe samenlevingen in een ‘shocktoestand’ belanden en hoe macht die momenten van ontreddering misbruikt. Na Chili, Argentinië en 9/11 richt hij nu zijn blik nu op eigen bodem. Met ‘1936’ reconstrueert hij in drie delen, samen vier uur theater, het begin, het verloop en de nasleep van de Spaanse Burgeroorlog.

Het eerste deel zet de toon met beelden van de Volksolympiade, het sportevenement dat in 1936 in Barcelona had moeten plaatsvinden als alternatief voor Hitlers Spelen in Berlijn. Flikkerende posters tonen een land vol hoop en idealen, tot generaal Queipo de Llano het conceert met muziek van  Pau Casals ( Paco Ochoa ) ruw onderbreekt. De droom van de Tweede Republiek spat uiteen.

Acht acteurs bevolken van dan af een lege scène met vier tafels die ze voortdurend verplaatsen. Daarmee evoceren ze slagvelden, vergaderzalen en straten in Barcelona. De nadruk ligt niet op realisme, maar op inzicht: hoe machtsverhoudingen verschuiven, hoe ideologie verhardt. De acteurs spelen met afstand, zichtbaar acterend. We zien hoe geschiedenis gemaakt wordt.

Het tweede deel zoomt uit en toont de voorbereiding van de coup. Lima grijpt terug naar 1931, het jaar waarin koning Alfonso XIII aftreedt. In salons en kloosters bereiden industriëlen, geestelijken en militairen ‘de beweging’ voor die de Republiek zal vernietigen. Deze scènes zijn droog en zakelijk. Nog meer dan voorheen voelen ze aan als een geschiedenisles. Tot plots de vorm openbreekt: Blanca Portilla verandert het toneel in een cabaret. Ze zingt, plaagt het publiek en confronteert ons met de absurditeit van propaganda. Tussen de politieke redevoeringen weerklinken de dagboeken van de jonge Pilar Duaygües, die als tiener probeert te begrijpen wat er met haar land gebeurt. Haar woorden brengen menselijkheid in de stortvloed aan feiten.

De afwisseling tussen satire en ernst houdt de voorstelling levendig.

Die afwisseling tussen satire en ernst houdt de voorstelling levendig. Lima toont niet alleen de oorlog, maar ook hoe die verteld werd, en nog steeds wordt. Machthebbers schrijven de geschiedenis, slachtoffers proberen haar te begrijpen. De video’s en data die op de gordijnen worden geprojecteerd plaatsen het publiek in de positie van getuige én leerling. Zo wordt het theater letterlijk een klaslokaal: het podium als leerruimte waar verleden en heden elkaar ondervragen.

In het derde deel keert de oorlog terug naar het heden. Onder een reusachtige Spaanse vlag komen lichamen tevoorschijn: de anonieme doden van de burgeroorlog, de 114.000 Spanjaarden die nog steeds in massagraven liggen. Het Jeugdkoor van Madrid zingt ‘Ay Carmela!’ en ‘No pasarán!’, liederen die ooit symbool stonden voor verzet. Hun stemmen geven het stuk nieuwe urgentie. Ze zijn zowel koor als publiek, leerlingen die hun geschiedenis herontdekken. Ze kijken naar het verleden en vragen: wat hebben we geleerd?

Deze scène toont dat we ‘1936’ vooral moeten opvatten als een Lehrstück. De voorstelling wil niet meeslepen, maar doen nadenken. In navolging van Bertolt Brecht laat Lima zijn acteurs én zijn publiek oefenen in inzicht. Acteurs veranderen openlijk van kostuum en rol, geestelijken worden boeren, soldaten worden zangers. De metamorfoses zijn zichtbaar en bedoeld, om erop te wijzen dat identiteit, net als geschiedenis, geconstrueerd is. Het doel is niet medelijden, maar bewustwording.

Orwell en La Pasionaria staan symbool voor twee manieren om met geschiedenis om te gaan: begrijpen of handelen.

Tussen de tableaus duiken figuren op als George Orwell en La Pasionaria (Alba Flores). De één observeert, de ander roept op tot strijd. Ze staan symbool voor twee manieren om met geschiedenis om te gaan: begrijpen of handelen. Lima toont beiden, zonder partij te kiezen. Hij weigert de oorlog te reduceren tot goed versus kwaad. Ook de fouten van links worden getoond, de chaos aan Republikeinse zijde, het amateurisme van de jonge soldaten aan de Ebro die in een choreografie van vallen hun dood tegemoet gaan.

Die koele blik maakt ‘1936’ overtuigend, maar ook afstandelijk. De voorstelling reconstrueert de geschiedenis bijna als een documentaire: chronologisch, feitelijk, zorgvuldig. Dat geeft helderheid, maar leidt soms ook tot een zekere stijfheid. De overvloed aan data en gebeurtenissen, speeches en historische figuren laat weinig ruimte voor interpretatie of emotie. Soms is het ook gewoon teveel een historisch feitenfestijn. Of hoe Lima’s drang ons te onderwijzen over deze geschiedenis misschien de kracht en poëzie van het theater overheerst.         

Genoten van deze recensie?

Vind je het belangrijk dat zulke verdiepende beschouwingen over de podiumkunsten blijven verschijnen, vrij toegankelijk voor iedereen? Steun pzazz als lezer vanaf 1 € per maand.

Wij doen het zonder subsidies. Met jouw bijdrage kunnen we nog meer voorstellingen aandacht geven en onze auteurs, eindredacteurs en coördinator blijven vergoeden. Pzazz is er voor jou, maar ook een beetje van jou.

Steun pzazz

Uw steun is welkom
Pzazz.theater vraagt veel tijd en inzet van een grote groep mensen. Dat kost geld. Talrijke organisaties steunen ons, maar zonder jouw bijdrage als abonnee komen we niet rond als we medewerkers eerlijk willen betalen. Uw steun is van vitaal belang en betekent dat we onafhankelijk recensies over de podiumkunsten kunnen blijven schrijven. Alvast bedankt!

Steunen Login