The window of spaceship 'In-between' Toshiki Okada / chelfitsch
Is politiek aliens vreemd?
In ‘The Window of Spaceship ‘In-Between’’ wil de Japanse regisseur Toshiki Okada de kracht van taal onderzoeken. Enkele mensen, twee androïden en een buitenaards wezen, geven in een ruimteschip aanleiding tot een exploratie van antropocentrisme en menselijke samenlevingsvormen.
Een witte plaat, die vanaf de vloer in een boog omhoog loopt, zoals het achtergronddoek in een fotostudio, representeert de boeg van een ruimteschip. Een uitstulping links van de plaats dient als bankje. Een smal en lang houten raam op een houten statief staat vooraan tussen scène en publiek, als het venster van het ruimteschip. Een lange lijn TL buizen loopt schuin omhoog van rechts achter naar links voor. De spelers kunnen er in het midden net onderdoor. Zeven acteurs staan telkens in of naast de constructie. Drie in het wit, twee in het groen, en één in een gewone t-shirt . Buitenbeentje is een vrouw die verpakt zit in een doorschijnende noppenfolie met reuzennoppen. Een houtje-touwtje alienvermomming.
Het verhaal in een notendop: de bemanningsleden van Spaceship ‘In-Between’ kregen van een Japanse minister de opdracht om buitenaardse wezen op te speuren en vervolgens Japans te leren. Wanneer er inderdaad een alien in het ruimteschip arriveert blijkt die de taal snel op te pikken, maar stelt die vervolgens veel vragen bij het nut van muziek en cultuur. Ondertussen kom je te weten dat de mannen in het groen androïden zijn. De ene schaduwt de andere spelers als een souffleur, met de tekst in de hand. De andere is de klusjesman van het ruimteschip. Hij ontwikkelt echter onverwacht emoties. Op de typische, overbeleefde Japanse manier vraagt hij toestemming om de filters van het schip om de twee weken te reinigen in plaats van wekelijks, omdat zijn werk hem meer voldoening zou bieden als hij dikkere lagen stof kan wegschrapen.
De menselijke bemanning raakt door de haast existentiële gesprekken de kluts kwijt. De ene zoekt verward en tevergeefs telkens naar simile en vergelijkt meermaals de werkelijkheid met zelfverzonnen verhalen maar raakt daarbij niet altijd uit zijn woorden. De andere – veruit de grappigste – vertolkt op zijn eentje als in een rollenspel een gesprek tussen zijn vroegere zelf, voor de ruimtereis, zijn toenmalige baas en een minister. Later geeft hij bedremmeld toe dat hij zijn taak aan boord, de tijd bijhouden, verwaarloosde omdat hij het nut er niet meer van inzag en zo zijn motivatie verloor. Het derde bemanningslid gaat op zoek naar een muziekstijl die zij als ‘ruimtemuziek’ wil omschrijven. Van aardse muziek wordt ze nostalgisch. Aardse muziek vindt ze een te melige manier van herinnering, tijd is voor haar veel minder emotioneel. Hoe die muziek precies moet klinken komen we als toeschouwers niet te weten. De bemanningsleden luisteren er immers naar via ingebeelde koptelefoons.
In deze voorstelling val je midden in de actie binnen, net voor het ruimteschip op een wormgat aanstevent. Een wormgat is een hypothese uit de fysica: een plooi in ruimte en tijd die je toelaat grote ruimte-tijdsprongen te maken. ‘The Window of Spaceship ‘In-Between’’ voelt daardoor aan als een detectivespel. Beetje bij beetje, door de interacties en de gesprekken, wordt duidelijk wie welke rol heeft op het schip en waar het stuk precies om draait. Je merkt zo dat het ene personage altijd paranoïde reageert, terwijl het andere zich net rationeel voordoet. Zelfs dat de vrouw in het noppenfolie kostuum een ruimtewezen is en de mannen in het groen androïdes blijkt pas gaandeweg. Wel he je meteen door dat het moment waarop de androïde koffie zet een nieuwe scène aankondigt, zij het niet altijd in chronologische orde. Het wordt er niet gemakkelijker op om het verhaal te volgen doordat de acteurs amper emotie leggen in hun spel. Ze staan er vooral als dragers van de teksten.
‘The Window of Spaceship ‘In-Between’ zet technieken van science-fiction in als denkmachine. Science-fiction is als genre bijzonder geschikt om een specifieke gedachte te isoleren en er een experiment van te maken. In dit geval een wereld waarin het ene wezen zijn taal en cultuur wil overbrengen naar al wie kan luisteren. Een bekende techniek daarbij is om de wereld waarin het verhaal zich afspeelt niet van a tot z uit de doeken te doen, maar de lezer of kijker direct met die wereld te confronteren. Van achter het houten raam kunnen we inderdaad onzichtbaar ontdekken waarin ze verschilt van de onze. Vreemde gebruiken van buitenaardse wezens worden niet uitgelegd, maar gewoon getoond. Om die reden zijn de scènes in dit stuk vaak lang uitgesponnen, met veel traagheid en herhaling in de gesprekken. Toch voelt dat natuurlijk aan, ook al is het acteren nog zo minimaal: het weerspiegelt de manier waarop we ook in werkelijkheid niet zo heel snel, en met veel omwegen, praten en denken. Dat Okada al bij al braaf blijft in de vragen die hij stelt, ligt misschien aan de zware thema’s die hij wil onderzoeken. Maar hij zet wel een hoop zekerheden ingenieus op losse schroeven.
Wat is muziek als het geen interpretatie is van trillingen door een specifiek orgaan?
De hiërarchische structuur, waarbij de mens boven machines en algoritmes staan, wordt bijvoorbeeld in twijfel getrokken wanneer de androïde zich afvraagt waarom hij minder wordt geacht dan het buitenaardse wezen. Ze zijn nochtans even behendig met taal – of zelfs behendiger dan vele mensen. Het valt dan ook op dat de vier ‘echte’ bemanningsleden geen Japanners zijn maar Duitser, Chinees, Hongaars of Filippijns, een wel zeer opmerkelijke keuze voor een Japans stuk over taal.
Waarom de aarde (of bij uitbreiding om het even welke cultuur) een referentiepunt voor het hele universum moet zijn is hier ook niet meer zo evident. Daarom verwaarloost dat ene bemanningslid zijn taak om de tijd op aarde bij te houden: hij wil de link met de moederplaneet uitwissen. Een vrouwelijk bemanningslid wil om dezelfde reden ‘ruimtemuziek’ horen. Die definieert ze als muziek die niet op aarde gemaakt werd. Het buitenaards wezen heeft geen organen die trillingen kan interpreteren (zoals wij oren hebben), maar capteert de muziek via andere lichaamsdelen. Ook dat opent de vraag naar de link tussen taal en waarneming. Wat is muziek als het geen interpretatie is van trillingen door een specifiek orgaan?
Een belangrijke omkering volgt later. Aanvankelijk scant de bemanning het wezen op zijn agressieve neigingen en intelligentie (een hilarische scène). De mens is daarbij het ijkpunt. Het wezen blijkt ongeveer even agressief als de mens, maar veel intelligenter. Daarboven blijkt die zo veel verder geëvolueerd dat het kan communiceren op een veel complexere manier dan de mens. Het wezen is zoveel intelligenter dan de mens dat die hem niet eens kan volgen.
‘The window of Spaceship ‘In-Between’’ liet me met een dubbel gevoel achter. Enerzijds biedt Okada hier een abstracte reflectie over taal, relaties en structuren. Anderzijds onthoudt hij zich van een expliciete maatschappelijke of politieke kritiek. Het stuk plaatst de menselijke cultuur tegenover algoritmes van androïden of tegenover het gebrek aan cultuur van het buitenaards wezen (tenminste: mensen kunnen er niet bij). Dat er niet zo iets bestaat als één menselijke cultuur laat Okada iets te snel links liggen door de personages in een ruimteschip op een onbestemde reis te zetten, letterlijk in een ‘in-between’, een tussen-alles-in. Nochtans sluimert een politieke boodschap het hele stuk lang. Alleen blijft een verdere discussie uit na het argument van de mensen dat het ruimtewezen wel intelligent genoemd kan worden, wegens organisch, en de androïde niet, wegens mechanisch. Zo’n discussie had het debat echter kunnen opengooien. Het gaat ook amper over de koloniserende macht van taal. Wij horen uiteraard niet hoe goed de bemanningsleden het Japans beheersen, maar de ‘outsiders’, de androïdes en het buitenaards wezen beheersen die uiteraard perfect, net als regisseur Okada. Ook dat is ongetwijfeld politiek.
Genoten van deze recensie?
Vind je het belangrijk dat zulke verdiepende beschouwingen over de podiumkunsten blijven verschijnen, vrij toegankelijk voor iedereen? Steun pzazz als lezer vanaf 1 € per maand.
Wij doen het zonder subsidies. Met jouw bijdrage kunnen we nog meer voorstellingen aandacht geven en onze auteurs, eindredacteurs en coördinator blijven vergoeden. Pzazz is er voor jou, maar ook een beetje van jou.
Steun pzazz