Toneel / Circus

The clown's convention Wunderbaum

Eerbetoon aan de clown

‘The clowns convention’ is een voorstelling vol fantasie, grappen en grollen, als een eresaluut aan de traditie van de clownerie. De spelers van Wunderbaum zijn hier onherkenbaar. Ze deden er dan ook alles aan om een oude traditie onder de knie te krijgen. Dat lukt hen ook wonderwel, maar de kritische noot daarbij klinkt zwak. 

The clown's convention
Johan Thielemans 0.666, Oostende
TAZ #21
meer info download PDF
14 augustus 2021

In het programma schetsen de spelers van Wunderbaum al even de sfeer van het stuk. ‘In een wervelende show gaat een groep internationale clowns op zoek naar een weg uit de crisis. Kunnen de clowns de mensheid redden van de ondergang? Hebben zij met hun patent op humor de laatste strohalm tegen polarisering in handen?’

Een geweldige opdracht is dat. Maken ze die ook waar? Deze slogantaal steekt alvast de overtrokken uitspraak: ‘Kan kunst de wereld redden’ -die dateert van ‘Antwerpen ’93 Culturele Hoofdstad’- dapper naar de kroon. Dat blijkt te hoog gegrepen. Het lukt niet helemaal. Maar misschien gaat het daar net om. De spelers van Wunderbaum houden ons voor dat alles hoe dan ook mislukt. Dat zij clowns zijn, maar dan op dezelfde voet als het publiek: ‘Jullie zijn allemaal clowns’.

Op een podium dat het midden houdt tussen een theater en een circuspiste nodigt Leonardo (Matijs Jansen) ons uit om een conventie van negen clowns bij te wonen. Hij belooft ons een spektakel dat het zal hebben over de dood, het lot, de digitalisering, extreem geslachtsverkeer en de toekomst van het universum. Daar komt, achteraf bekeken, weinig van in huis.

Het misschien wel belangrijkste thema van de avond vermeldt Leonardo nochtans niet: nostalgie naar de hoogdagen van het circus, toen clowns sterren waren. Dat thema brengt  een dwergachtige witte clown (Marleen Scholten) wel aan in een proloog. In pseudo-Italiaans prijst ze de grote traditie van de commedia dell’arte, van de grote Popov van het Circus van Moskou en het Picollo Teatro di Milano. (Dat laatste is wel geen circus: Giorgio Strehler waardeerde het volkstheater in zijn Picollo Teatro op tot subtiele kunst). Allemaal vergane glorie…

Na Leonardo’s rede volgen een reeks acts, die mikken op de lach. Die zijn soms erg geestig. In de act met de gevaarlijke beer, is die beer alleen present als de lichtvlek van de volgspot . Dat hij gevaarlijk is leid je snel af uit de grolgeluiden die muzikant Joost Maaskant uit zijn microfoon tovert. Het bewijs volgt als één clown ten prooi valt aan het onzichtbare beest. Overigens zonder veel gevolgen: even later krabbelt de dodelijk gewonde clown weer recht en gaat gewoon door.

Niet alle acts zijn zo meeslepend, maar Winne Dierckx bijvoorbeeld vangt de magie van de clown wel helemaal in haar act. Ze wil iets ongezien doen met een kanonskogel, die ze parmantig presenteert op een geïmproviseerde ‘piedestal’. Maar elke keer als het bijna zover is verstoort een oproep van een opdringerige Marcel haar act, hoe vaak ze hem ook uitlegt dat ‘dit echt niet het moment is’. Tot ze de telefoon -een wit doosje- kapot stampt. Leute en wreedheid gaan hier hand in hand.

Dat is nog meer uitgesproken het geval als de Leonardo bij het minste teken van onraad, of soms gewoon voor de lol, andere performers dood schiet door met zijn vingers het pistoolgebaar te maken. De voorstelling nadert daar voorzichtig de film ‘The Joker’, met dat verschil dat de schoten van deze Leonardo dus nooit een blijvend gevolg hebben. Het blijft een grap, zoals in een comic strip.

Twee acts moeten de voorstelling dan enige diepgang geven. Leon Pfannenmüller plant tweemaal een zelfmoordact. Matijs Jansen prijst die twee keer aan als de oplossing van alle crisissen. Maar de zelfmoord mislukt twee keer faliekant, op zo’n hilarische wijzen dat alleen de herinnering aan de lach overblijft. De zwartgallige boodschap verdwijnt naar de achtergrond. De ironie waar Wunderbaum bekend voor staat vreet hier de betekenis op.

Dat het gezelschap toch iets meer wil leveren dan goed uitgevoerde moppen, blijkt uit een gesprek achter de schermen over de kwaliteit van het lachen. Die dialogen zijn echter zo zwak, dat ze evenmin diepgang geven aan de clownerieën.

Wunderbaum maakt wel vaker zijn bedoelingen niet helemaal waar, maar net als in ander werk compenseert het ensemble dat ook hier ruimschoots door zijn speldrift. Dit is één grote stijloefening. De acteurs bekwaamden zich  in een discipline die hen vreemd is. Al kennen we ze al heel lang, hier zijn ze onherkenbaar onder de grime, de kostuums of de vreemde tongval. Marleen Scholten als de witte clown, en Winne Dierckx, met haar onsmakelijk gelaat, kregen de clownerie helemaal onder de knie. Net als Maartje Remmers, de mopperclown, met een penis als neus.

Die speldrift krijgt zijn bekroning in de finale scène, waarin Winne Dierickx een kind baart. Ze is dan tot een reus uitgegroeid. De penisclown is hier de vroedvrouw die de ene na de andere baby helpt baren, tot de hele cast pronkt met een babypop. Iedereen in de wolken, tot er een ontploffing plaatsvindt. Is dit ook een mop? Of  een aanslag, of  een verwijzing naar de ramp in de haven van Beiroet?

In het begin werd ons een treurig verhaal beloofd. Had Wunderbaum dan dit beeld vol verschrikking in gedachten? Laat Wunderbaum hier een pessimistisch gevoel naar boven komen? Valt dit onder de belofte van clown Leonardo dat het over ‘de toekomst’ zal gaan? Hoe dan ook: ‘The clowns convention’ is een virtuoos uitgevoerde hommage aan een theatertraditie die verloren dreigt te gaan. Je krijgt spetterend speelplezier en een wellustige verkleedpartij. Je ziet hier voor één keer acteurs die niet ‘zichzelf’ staan te zijn.

Natuurlijk: nostalgie is niet altijd een goede leidraad om naar verleden en heden te kijken. De treurnis om het verdwijnen van de clown is zelfs ongepast, want al jaren toont France Deux clownsacts van over de hele wereld, die bewijzen dat clownerie leeft. En die clowns zijn geestiger dan de clowns die we hier zien, moet ik bekennen.

Toch ging ik tevreden naar huis. Druipnat, dat wel. Want de hemelsluizen gingen tijdens de voorstelling, die speelde in open lucht, wijd open. Maar desondanks bleven de spelers geconcentreerd doorgaan. Dat is toewijding. 

Uw steun is welkom
Pzazz.theater vraagt veel tijd en inzet van een grote groep mensen. Dat kost geld. Talrijke organisaties steunen ons, maar zonder jouw bijdrage als abonnee komen we niet rond als we medewerkers eerlijk willen betalen. Uw steun is van vitaal belang en betekent dat we onafhankelijk recensies over de podiumkunsten kunnen blijven schrijven. Alvast bedankt!

Abonneren Login