Toneel

Tiro-Tora Cie Tartaren

Contouren die ontroeren

Het zegt veel over een voorstelling als ze je zelfs weet te raken met haar slagschaduwen op de muur. ‘Tiro-Tora’, een Genkse bewegingsvoorstelling van Cie Tartaren met ruim dertig spelers op scène (waarvan velen in een hersteltraject na verslaving), streeft een abstractie na die je in deze tijden nog zelden ziet. En al zeker niet binnen sociaal-artistiek theater. Dit is dé participatieve productie van het seizoen.

Uitgelicht door Wouter Hillaert
Tiro-Tora
Wouter Hillaert C-Mine, Genk
24 mei 2025

Even over halfweg in ‘Tiro-Tora’ zwelt er ineens techno aan door de zaal. Een tiental spelers, als losse elementen verspreid over het grote witte speelvlak, beginnen zich de adem uit het lijf te hollen zonder vooruit te raken. Trappelende arrivisten zijn het, die helemaal nergens aankomen. Af en toe stuikt er één tegen de grond, om dan weer beduusd recht te krabbelen en voort te lopen. Het lijkt wel een leger zombies waar uit de losse pols in geschoten wordt. Eén man staat uiteindelijk niet meer op, zelfs niet wanneer de beats weer stilvallen. In het schijnsel van één spot blijft hij op zijn rug liggen, als een veeg lijf dat van zijn wolk naar beneden is gestort. Eén voor één, hand in hand, komen alle dertig anderen als twee lange slangen zijn ongeluk in ogenschouw nemen. Iemand trekt zijn das nog even goed.

Het is maar één van de vele scènes in ‘Tiro-Tora’ waarin enkelingen scherp worden uitgelijnd tegenover de groep. Binnen die massa doet iedereen hetzelfde, als individu vallen ze telkens op omdat ze uit de band springen. Vaak zorgt dat afwijkend gedrag voor afkeurende blikken bij de rest, maar soms baart het ook een imposant mooi beeld. Rond de gevallen man beginnen de dertig kijklustigen bijvoorbeeld als traag wiekende vogels samen door de knieën te gaan, om dan weer op te veren. Wanneer hij dan toch weer herrijst, ontpopt hij zich met precies dezelfde waaiende armslag tot een eenzaam contrapunt. Hij vleugelt op terwijl de massa neergaat. En als hij daalt, rijst de rest. Gaandeweg kiest ook één andere vrouw zijn ritme, waardoor ze ineens met twee boven het leven uitvliegen. Zo deint het geheel op en neer, op en neer. Als één grote menselijke zee, op een golfslag van stil verlangen. Als een bonte blaasbalg die zoveel juister ademt dan het gejaag van de ratrace.

‘Tiro-Tora’ gaat lijnrecht in tegen de hang van deze tijd naar afgelijnde identiteiten, persoonlijke verhalen, specifieke positionering en ontwapenende anekdotiek.

Er is veel kans dat andere toeschouwers iets anders gezien hebben in dit beeld dan leven en dood. Regisseur Ingrid Dullens en haar grote groep spelers kiezen bewust niet voor één verhaal, wel voor een wisselende flow van abstracte bewegingschoreografieën. De strakke scenografie van Erich Lucas – twee aansluitende witte zitbanken aan weerzijden van een leeg speelveld dat als een vernauwende trechter naar achteren loopt – typeert de filosofie van de hele voorstelling: hoe opener het kader, hoe meer ruimte er blijft voor een waaier aan betekenissen. De vlakke muur achter de scène leest dan niet alleen als het open vaargat van de toekomst, als de horizon van het leven. Het is ook één groot projectiedoek voor wat jij in je hoofd van de voorstelling maakt. Daarmee gaat ‘Tiro-Tora’ lijnrecht in tegen de hang van deze tijd – ook in theater – naar afgelijnde identiteiten, persoonlijke verhalen, specifieke positionering en ontwapenende anekdotiek. Het canvas blijft hier weids wit.

Langzaam zetten zich wel thematische lijnen door in ‘Tiro-Tora’. De titel is bijvoorbeeld een term uit het taekwando, voor ‘keren’ of ‘draaien’: voor de wending die je maakt om beter de strijd aan te gaan. Extra symbolisch wordt die titel als je weet dat de meerderheid van de spelers nog een traject aan het volgen is bij Katharsis, een therapeutische gemeenschap die mensen ondersteunt om een verslaving te overwinnen. De rest van de spelers bestaat uit deelnemers van Cie Tartaren, de Leuvense sociaal-artistieke theaterwerkplaats voor minder gehoorde stemmen die sinds een paar jaar ook een werking heeft in Genk. Samen deze voorstelling maken voelde voor hen allen als een nieuwe start, zo getuigde één speler tijdens een nagesprek bij de premièrereeks in C-Mine. “Van de goot naar de scène, dat had ik nooit kunnen denken!”

Zien en gezien worden. Of net onzichtbaar blijven. Jezelf durven manifesteren. Of eenzaam achterblijven. Een ander mens bij de hand nemen. Dat zijn de brede maar fundamenteel existentiële thema’s die zich ontvouwen door de voorstelling. Enkele langere mannen spelen frisbee zonder frisbee, terwijl een kleinere vrouw stelselmatig over het hoofd gezien wordt. Een man die “gewoon iets wil vragen”, krijgt alleen antwoorden in jabbertaal. Steeds opnieuw zetten dezelfde twee haantjes een hoge borst op tegen elkaar, om weer uit elkaar gehaald te worden door dezelfde kordate matrone. Een andere man manoeuvreert vijf menseneilandjes tot één massa, als waren ze schuifelende producten in een fabriek. Eén vrouw doet een kip na, terwijl een brede man zich als een bodybuilder oppompt tot één brok adrenaline. Allebei krijgen ze naargeestige opmerkingen uit een groepje trollen op een kluit: “Ga naar huis, man!” Zo wordt bijna elke vorm van individualiteit steeds weer de kop ingedrukt. Uitdrukken wie je bent of wil zijn, is bijna vragen om miserie.

Het lijken banale scènes. In zekere zin zijn ze dat ook. Je ziet het resultaat van simpele bewegingsopdrachten tijdens de repetities, gaande van voor je uit staren als wassen beeld tot eenvoudig heen en weer wiegen. Alleen gebeurt er iets bijzonders in de uitvoering van dat simpele zijn op scène. Deels speelt hier de magische macht der vermenigvuldiging. Zet drie kwetsbare mensen naast elkaar op een rijtje en het blijven aapjes, (op)gekleed in kleurige hemdjes en blouses met hier en daar een das. Maar zet er zo dertig bij elkaar, en je kijkt het mensdom zelf in de ogen. Zelfs zonder dat er veel gebeurt, gaat er een wonderlijke kracht van uit. De kern daarvan is de verzamelde blik van deze groep. Die is zo strak dat hij bijna steriel wordt, maar tegelijk schijnt er een diep geconcentreerde overtuiging in door. In één en dezelfde oogopslag kijkt ‘Tiro-Tora’ uitgeblust, ontvlambaar én vurig de zaal in. Dit is geen theaterblik. Geen fictie. Uit deze blikken ademt het getekende leven als één adem in dertig aparte zuchten, recht voor zich uit. 

‘Tiro-Tora’ is een toonbeeld van balans. Balans tussen samen en solo, tussen comfort bieden en grenzen verleggen, tussen licht en donker.

Vooral die concentratie is een prestatie, waar de regie van Ingrid Dullens veel voor tussen zit. In 1992 studeerde ze af aan Studio Herman Teirlinck, om jeugdtheater te gaan maken met eerst De Dulle Roeckers en dan Padarijs, waarvan ik ooit twee levendige monologen zag (allebei gespeeld door Griet Dobbelaere, nu dramaturg van ‘Tiro-Tora’) over leven met een depressieve moeder en kennismaken met een Marokkaans buurmeisje. Sindsdien heeft Dullens in de luwte duidelijk veel extra métier verworven als dramatherapeut in de psychiatrie, om vandaag de Genkse poot van Cie Tartaren te trekken. Haar spelers staan er niet alleen als fijn geritmeerd collectief. Ook individueel hebben ze veel vertrouwen gekregen om zich te laten opmerken met een korte interventie waar ze zich sterk in voelen of hun grenzen mee verleggen.

Een straf voorbeeld daarvan is een van de schaarse tekstmomenten in de voorstelling: een korte stand-up act à la Hans Teeuwen, waarin een speler eerst sardonisch zijn ‘bloetschijthekel’ aan zorgpersoneel uitspuwt en dan verslaafden en daklozen prijst omdat ze de (welzijns)economie doen draaien zonder heel oud te worden. Zijn hilarisch cynisme steekt schril af tegen een bijna zeemzoete jeugdherinnering van een jonge vrouw op de achterbank van haar vaders auto. Maar net in die spanning zit de kracht van ‘Tiro-Tora’: de voorstelling slaagt erin om hoop en zachtheid uit te stralen zonder alle agressie of diepere kwetsuren bij veel spelers te verdoezelen.

Tegelijk blijft deze sociaal-artistieke creatie ver weg van de medley van losse individuele shine-momenten die je wel vaker ziet in participatief werk met grote groepen. ‘Tiro-Tora’ is een toonbeeld van balans. Balans tussen samen en solo, tussen comfort bieden en grenzen verleggen, tussen licht en donker. Precies in dat artistieke evenwicht ligt misschien wel zijn eigenlijke heling voor veel spelers met een verslavingsproblematiek? Gedragen door een sterke muzikale sfeerschepping vervloeien al die spanningen continu in hun tegendeel. 

De meest beklijvende transformatieve kunde van dit theater is nog hoe het individuele levenservaringen omsmeedt in een universeel beeld van zelfwording. Dullens slaagt erin om alle persoonlijkheden op het podium tegelijk zichtbaar te maken in hun bijzonderheid én die bijzonderheid zachtjes uit te vagen tot zij de contouren krijgen van elk mens, van dé mens. Het is de kunst van alle abstractie, maar hier voltrekt ze zich voor je ogen in het schaduwspel van de voorstelling. Wat zich op scène presenteert als een zwijgend gebaar van ‘bijstand’, wanneer een vrouw naast een eenzame man komt staan door zijn hand te grijpen, multipliceert zich in het licht van de spots tot zoveel meer anonieme handreikingen op de achterwand. Je ziet een eeuwig streven, waar je tegelijk ook zoveel eigen ervaringen in gespiegeld ziet.

Aan het slot van de voorstelling gebeurt die transmissie naar abstractie nog mooier. Terwijl op scène het licht dooft over de dertig spelers, langzaam waaiend met hun armen boven het hoofd, blijven in tegenlicht alleen hun handen nog even zichtbaar. Als één grote wuivende vlakte van kiemen die naar de horizon reiken. Als de pure materialisatie van belofte en levenslust. In dat roerende schaduwbeeld openbaart zich het eigenlijke wonder van ‘Tiro-Tora’. 

Genoten van deze recensie?

Vind je het belangrijk dat zulke verdiepende beschouwingen over de podiumkunsten blijven verschijnen, vrij toegankelijk voor iedereen? Steun pzazz als lezer vanaf 1 € per maand.

Wij doen het zonder subsidies. Met jouw bijdrage kunnen we nog meer voorstellingen aandacht geven en onze auteurs, eindredacteurs en coördinator blijven vergoeden. Pzazz is er voor jou, maar ook een beetje van jou.

Steun pzazz

Uw steun is welkom
Pzazz.theater vraagt veel tijd en inzet van een grote groep mensen. Dat kost geld. Talrijke organisaties steunen ons, maar zonder jouw bijdrage als abonnee komen we niet rond als we medewerkers eerlijk willen betalen. Uw steun is van vitaal belang en betekent dat we onafhankelijk recensies over de podiumkunsten kunnen blijven schrijven. Alvast bedankt!

Steunen Login