Toneel / Circus

please (don't) let me be (mis-)understood Geert Belpaeme

Clowns op de dool in een ruige wereld

In de vroege jaren 1960 vroegen eerst Nina Simone en daarna The Animals in se son ‘please don’t let me be misunderstood’ begrip voor hun wangedrag: ze waren ook maar mensen met hun zorgen en gebreken. Geert Belpaeme herneemt de smeekbede in zijn voorstelling ‘please (don’ t) let me be (mis-) understood’. Hij voert de mens op als een onhandige clown. Zo houdt hij het publiek een spiegel voor zonder dat het dat direct beseft. Dat gaat hem erg goed af, al maakt hij niet al zijn ambities waar.

please (don't) let me be (mis-)understood
Pieter T’Jonck CC Strombeek, Strombeek-Bever meer info download PDF
27 januari 2023

Een beetje links van het midden staan wat plompverloren vijf lange, smalle witte buizen. Door druipers en vlekken op het oppervlak lijken het reuzenkaarsen. Of misschien is het materiaal door schimmels aangetast? Tussendoor staan er ook een paar half zo hoge plexiglas buizen waar een blubberige, schuimachtige substantie, een rare zwam, in gepropt is. Helemaal links achter staat ook een drumstel, maar het vaalgroene podiumlicht en een flinke stoot rook laten die in het duister.

Drie personages in een wit, glanzend kostuum duiken op tussen de kaarsen. Zelfs in de schemer merk je dat ze overdadig geschminkt zijn als witte clowns. Maar afgezien daarvan, en van het opvallende verschil in lengte tussen de wat slungelig lange Geert Belpaeme en die van zijn medespelers Estefanía Álvarez Ramírez en Stanley Ollivier doet niets je aanvankelijk aan een clown-act denken. Integendeel: ze bewegen werktuiglijk en traag, als wezens die nog moeten ontdekken hoe hun lichaam werkt. Hun gebaren zijn onzeker, houterig, in wankel evenwicht.

Lang duurt dat niet. Al snel waagt het trio zich aan driestere stappen. Dat loopt niet altijd goed af: Belpaemes benen slaan soms in een knoop, of hij schuift uit in een pijnlijke spreidstand. Nu zie je wel clowns, al dragen ze geen te grote August-schoenen waarover ze struikelen. Ze worden dat nog meer als er her en der op het podium lichtcirkels verschijnen. Al snel merken de clowns dat het licht hen laat schitteren, letterlijk dan. Terwijl ze hollen van de ene naar de andere witte, rode of groene cirkel laten ze zich ook kennen. Elk op hun manier proberen ze alle plaats voor zichzelf in te palmen. De kleine Álvarez door plat op haar buik alle plaats te pakken, Ollivier door de show te stelen.

Toch ontbrandt er nauwelijks onderlinge strijd, daarvoor zijn de clowns te weinig met elkaar en teveel met het licht bezig. Pas als een lichtcirkel niet meer op de vloer, maar hoog tegen het achtergordijn oplicht staan ze even paf, en probeer Belpaeme Álvarez te helpen om haar hand in de lichtcirkel te krijgen. Als een rode cirkel het publiek belicht vrijen ze eendrachtig de personen op die eronder zitten. Wie in het licht staat is begeerlijk hier. Je moet niet lang denken om er een kleine satire op sterrencultus in te zien.

Al die tijd vroeg ik me af hoe deze clowns het klaarspeelden om de ‘kaarsen’ niet omver te lopen – deze clowns zijn blijkbaar toch niet zo onhandig -. Maar dan valt de eerste toch om, en al snel ook een tweede. Dat leidt tot een hele reeks nieuwe gags. Belpaeme gaat meteen op de meest clowneske manier aan de slag met de buizen. Hij ‘ontdekt’ dat er een sjaaltje en een middeleeuwse zotskap in verstopt zit. Die zotskap trek hij meteen over zijn hoofd, maar al doende raken zijn armen vast in de buizen. Lange tijd blijft hij geïmmobiliseerd als een nar met meterslange buisarmen.

Ondertussen nam Arno Grootaers plaats achter het drumstel. Met obsederende, droge ritmes jaagt hij de drie performers aan. De twee anderen duiken nu op in een nieuwe vermomming. Er zullen er nog veel volgen. Álvarez is een sprookjesboerinnetje, Ollivier een schaap. Zij wil zich te rusten leggen tegen de buizen op het podium, maar kukelt achterover als Belpaeme zijn ‘arm’ verschrikt terugtrekt. Het boerinnetje en het schaap draaien Belpaemes armen daarna bijna uit de kom als ze sleuren aan de buizen. Ze ontdekken ook dat de resterende buizen leuke dingen bevatten zoals slangen in schuimrubber, waar ze driftig toepassingen voor verzinnen.

Het zijn vooral sukkelaars die verdwaald zijn in een verhaal waarvan ze plot noch de betekenis vatten

Dat gaat zo een hele tijd door. Uit het niets duikt ook nog een enorm wit laken op. Het podium ligt zo op de duur bezaaid met verworpen kostuums, stukken schuimrubber, een laken en nog veel meer. Een kijker krijgt de vieze blubber in de plexiglasbuizen cadeau. Het stuk neemt echter een onverwachte wending als Belpaeme verdwijnt onder het laken en Ollivier zich terugtrekt. Plots staat Álvarez er alleen voor. Als ze de chaos op de vloer aanschouwt barst ze in een vreselijke huilbui uit, als een kind dat tegen zijn gewoonte in zijn zin niet krijgt. Ze onderneemt een halfslachtige poging om op te ruimen, maar als ze de schuimrubber slangen niet in de buizen krijgt stop ze niet meer met krijsen. Onverschillig voor dat leed begint Ollivier ondertussen op te ruimen. Hij gooit alles achteraan op één hoop, zonder onderscheid tussen mensen en dingen: hij probeert Álvarez net zo op te plooien als hij eerder het laken opplooide. Zo ontdekt Álvarez haar ware roeping: als een tragische heldin hult ze zich in vele meters laken, en kijkt zo smartelijk rond. (Belpaeme komt zo ook terug in beeld, maar zijn imitatie van Álvarez eindigt in roemloos gestuntel). Vooraleer Álvarez een tragische dood sterft, voert ze nog een larmoyant ballet op, smachtende blikken, genoeg om belachelijk te worden.

Ollivier negeert haar compleet. Hij blijft opruimen en vordert ook de drummer op. Met veiligheidshelmen voeren ze de buizen en andere attributen af van het podium. Belpaeme kijkt hen met lede ogen na en achtervolgt ze dan met fladderende handen, als een kip zonder kop, de zaal in en dan weer terug het podium op. Het verlies van alle spullen maakt hem duidelijk panisch. Hij bijt in al wat hij maar kan vinden, tot en met het drumstel, alsof hij alles wou bewaren door het op te eten. Het laatste beeld: Belpaeme laat zij hoofd wat opzij hangen, alsof hij zich afvroeg wat hier gebeurde, en trekt dan een lelijke grijns . Doek.

Wat betekende deze clownsvertoning nu? Deze clowns zijn niet de kwaadaardige kwelgeesten uit horrorfilms. Ze zijn zelfs niet echt boosaardig. Ze doen elkaar of het publiek niet echt de duvel aan, hoe weinig vriendelijk ze ook zijn voor elkaar of zichzelf. Het zijn vooral sukkelaars die verdwaald zijn in een verhaal waarvan ze plot noch de betekenis vatten. Daardoor grijpen ze steevast naar het verkeerde en doen ze het altijd fout. Zelfs als clown mislukken ze een beetje, getuige hun uitgelopen schmink. Vooral Belpaeme doet daardoor denken aan de onfortuinlijke Lucky in ‘Waiting for Godot’. Op bevel van Pozzo danst Lucky als een ontregelde marionet, maar volgens Pozzo denkt hij dat hij gevangen zit in een net. Lucky op bevel ook ‘denken’, maar na drie heldere zinnen over de menselijke aard brengt hij twee bladzijden lang niets dan geleerde onzin uit. Lucky heeft gewoon geen contact meer met wat er zich werkelijk afspeelt. Hij zit gevangen in zijn eigen hersenspinsels.

Zoiets zie je ook hier, maar Belpaeme houdt het eenvoudiger: hij fladdert rond als een kip zonder kop, en brengt uiteindelijk een onhoorbare schreeuw voort. Het vraagt dan ook niet veel verbeelding om in de personages een beeld te zien van ons, westerlingen, die als een kip zonder kop achter de laatste hype en de nieuwste trend lopen, in de hoop dat we zo iets betekenen, maar meteen in paniek slaan als dat speelgoed ons ontnomen wordt. De voorstelling werkt zeker op die manier. Maar Belpaeme wou ons over veel meer doen nadenken. Dat lees ik toch in het programma. ‘Hoe kunnen we een minder agressieve positie innemen te midden van andere organismen, levende systemen, ecosystemen en objecten? Drie performers gaan die vraag aan door de intrinsieke razernij van het mens-zijn te performen.(…) Geert Belpaeme maakte een fysieke voorstelling waarin menselijke lichamen buiten hun oevers treden om ook niet-menselijke verhoudingen te spelen’.

Dat zag ik nauwelijks. Om dat punt te maken zou de voorstelling de verhoudingen tussen spelers, objecten en publiek scherper moeten articuleren. Misschien ook wat gemener uit de hoek komen. Dat doet niets af aan de kwaliteit van de voorstelling op zich. Op de avond dat ik ze zag lachte het niet eens zo talrijk publiek vaak smakelijk met de strapatsen van de spelers, en gaf met een daverend applaus blijk van grote betrokkenheid. Dat kan je alvast niet van elke voorstelling zeggen. 

Uw steun is welkom
Pzazz.theater vraagt veel tijd en inzet van een grote groep mensen. Dat kost geld. Talrijke organisaties steunen ons, maar zonder jouw bijdrage als abonnee komen we niet rond als we medewerkers eerlijk willen betalen. Uw steun is van vitaal belang en betekent dat we onafhankelijk recensies over de podiumkunsten kunnen blijven schrijven. Alvast bedankt!

Abonneren Login