Mothers of Steel Mădălina Dan en Agata Siniarska
Weloverwogen tranen
Een flyer kondigt ‘Mothers of Steel’ van Mădălina Dan en Agata Siniarska aan als een ‘meditatieve huilmarathon van bijna een uur’. Genoeg om mijn nieuwsgierigheid te wekken, al bestaat het gevaar dat zoiets blijft hangen in een goed gevonden vormexperiment. Het blijkt echter veel meer dan dat.
Het is tamelijk donker wanneer we de Kaaistudio’s betreden. Op scène liggen twee lichamen, rechts daarvoor hangt een projectiescherm. Vooraan in het midden ligt een reuzegrote beamer die in zijn stalen bekisting wel iets weg heeft van een autowrak. Links vooraan, ten slotte, staan twee televisieschermen. Daarop zijn de bovenlichamen te zien van twee robots met menselijk aandoende, vrouwelijke hoofden. Ze constateren dingen als: ‘that was: after Christ’ of ‘that was: before technology’. Maar daarover later meer – ook in de voorstelling verdwijnen ze al spoedig naar de achtergrond.
Op scène komen nu immers de beide vrouwen in beweging. Hun lichaam krimpt telkens schokkend ineen terwijl ze jammerende geluiden uitstoten. Terwijl het huilen aanzwelt komen ze langzaam overeind. Soms versterken ze elkaars gehuil, soms lijken de klanken met elkaar in dialoog te gaan. Af en toe ontstaat er een bewegingssequentie die dan een paar keer wordt herhaald, als een mini-choreografie bij het huilen. Dat huilen krijgt zo een bevreemdende theatraliteit: het doet denken aan het rituele huilen in rouwstoeten, waarvoor in sommige culturen vrouwen als professionele rouwenden worden ingehuurd.
Even plots als ze begonnen is, houdt de hysterie ook weer op. Dan en Siniarska spelen de hele performance lang met verschillende dynamieken. Ze laten zien hoe huilen ook plots lachen lijkt te kunnen worden, en dat zowel verdriet als vreugde of ontroering een aanleiding kan zijn. Dat wordt meteen al duidelijk als ze hun huilen even staken om naar archiefbeelden te kijken. Mădălina Dan neemt ostentatief plaats voor het beamerscherm, in het volle licht van een op haar gerichte spot, en vraagt Siniarska ‘to start with sports’. Wat volgt zijn Olympische - en andere successen van Roemeense atleten; de toekijkende Dan moet ondertussen onbedaarlijk huilen. Daarna passeren ook heel andere beelden de revue: de executie van Ceauşescu, straatprotesten in Boekarest. Als de rollen worden omgedraaid, volgen video’s van onder andere Lech Walesa en de Poolse topspits Lewandowski. Verder in de voorstelling passeren nog uiteenlopende beelden als Sovjet-tekenfilms, paus Johannes Paulus II en opnames uit Auschwitz.
Het is de aanzet voor een duik in de geschiedenis van twee Oost-Europese landen: Roemenië en Polen. Dat heeft alles te maken met de twee performers zelf. Mădălina Dan is een choreografe met Roemeense roots, Agata Siniarska is een Poolse met een achtergrond in de performance. ‘Mothers of Steel’ vloeit voort uit een residentie in 2016, waar Dan en Siniarska toevallig aan elkaar werden gekoppeld. Sindsdien speelde de voorstelling met tussenpozen in verschillende landen. In het kader van Europalia Roemenië nu dus ook in Brussel.
Huilen en de was ophangen, al te vaak was en is het de rol die aan vrouwen wordt toebedeeld.
Na de scène met de videofragmenten spannen Dan en Siniarska elk een draad over de volle breedte van de scène. Daaraan bevestigen ze met wasknijpers grote witte papieren – een beeld dat ondubbelzinnig verwijst naar vrouwen die de was ophangen. Alleen zijn ze niet met lakens in de weer, maar met papieren vol woorden. Terwijl ze blijven jammeren en huilen, creëren ze een landschap met woorden die verwijzen naar historische processen. Ze linken ‘communism’, ‘capitalism’, ‘nationalism’, ‘colonialism’ aan ‘Romania’, maar later net zo goed aan ‘Poland’, ‘Ottoman Empire’ of het uiteindelijk centraal geplaatste ‘2019’. Zo ontvouwt zich een ambitieuze, essayistische lezing van de geschiedenis, die ze bij momenten onderbreken om een mop te vertellen. Grappen van het type ‘an American, a Frenchman and someone from my country…’, waarbij de Pool of de Roemeen zichzelf steevast belachelijk maakt. Een wrange illustratie van op wat voor manieren identiteitsvorming zoal werkt.
Huilen en de was ophangen, al te vaak was en is het de rol die aan vrouwen wordt toebedeeld. Ze horen te treuren om het leed, maar worden verder niet verwacht de gang van zaken te beïnvloeden. Dan en Siniarska keren dat gegeven om: de weldoordachtheid waarmee zij hun onderzoek naar de geschiedenis met tranen begeleiden, transformeert dat huilen van iets passiefs naar een actieve daad. Hun huilen wordt zowel aanklacht als rouw. Het verdriet om het verleden krijgt een centrale vorm bij het begrijpen en verwerken ervan. De emotie wordt geïntegreerd in het tot-kennis-komen, ook waar dat mogelijk problematisch of inconsistent is – Dan en Siniarska lichten zulke voorbeelden net uit. Vandaar dat scènes als die met het huilen bij de sportfragmenten (waarom is dat herkenbaar, inderdaad?) of bij Ceauşescu, en hun complexe relatie met iets potentieel zo destructiefs als nationalisme, zo goed werken.
Het maakt dat je zit te kijken naar een slimme, tot in de puntjes uitgedachte voorstelling, zonder dat ooit de gedachte opkomt of al die informatie niet op een andere manier tot bij jou zou kunnen komen. Hier werd niet zozeer een vorm gezocht om een voldragen inzicht uit een onderzoek over te brengen; de vorm zelf draagt bij aan het aftastende inzicht daar waar het louter rationele het laat afweten. Daarbij wordt de performance nooit sentimenteel, omdat de pathos zelf een gegronde, consequente vormkeuze is.
Als het uitgebreide werk met de papieren (zeker een vijftigtal) erop zit, krijgen de robots het laatste woord. Ze herhalen wat ze aan het begin al zegden, maar eindigen met nog een toevoeging: ‘that was: after mothers – that was: after daughters’. Zo eisen ze aan het eind nog een keer fel hun plaats op. De onontkombaarheid van heimat en moeder, de onvermijdelijke, vertroebelende nostalgie, de schoonheid en de risico’s daarvan, kortom de hele thematiek van wat op scène aan de hand is – is ook dat mogelijks van voorbijgaande aard? Toch blijft de aanwezigheid van de robots wel erg zijdelings, waardoor ze wat mij betreft eerder afleiden dan echt iets toevoegen. Hoewel je ook zou kunnen zeggen dat het contrast wérkt. Enerzijds de centrale positie van de emotie, zoals beide performers die een uur lang op scène brengen bij het overzien van de geschiedenis. Anderzijds de koele afstandelijkheid van de post-menselijke, AI-gestuurde robots in een niet nader gespecificeerde toekomst; zij kijken onbewogen toe en leveren mechanisch commentaar bij een verleden waarvan ook het jaar 2019, deze voorstelling, Dan en Siniarska en wij allemaal allang deel uitmaken. Voor het zover is, is ‘Mothers of Steel’ een aan te raden pareltje.
Genoten van deze recensie?
Vind je het belangrijk dat zulke verdiepende beschouwingen over de podiumkunsten blijven verschijnen, vrij toegankelijk voor iedereen? Steun pzazz als lezer vanaf 1 € per maand.
Wij doen het zonder subsidies. Met jouw bijdrage kunnen we nog meer voorstellingen aandacht geven en onze auteurs, eindredacteurs en coördinator blijven vergoeden. Pzazz is er voor jou, maar ook een beetje van jou.
Steun pzazz