Performance

The unreliable archives Rona Kennedy

Een (te) vol archief van ervaringen

In ‘The Unreliable Archives’ zet Rona Kennedy haar publiek aan het werk als mede-archivaris in haar archief van onbetrouwbare, collectieve herinneringen. De open en participatieve installatie-performance brengt je door middel van een overvloed aan interviews, teksten, tekeningen, foto’s, opdrachten en soundscapes, maar ook stenen, planten en mossen­ in aanraking met talloze herinneringen, verhalen en geschiedenissen. Die overvloed toont de complexiteit van het omgaan met onze geschiedenis, maar maakt het tegelijk moeilijk om de essentie die in het archief verborgen zit te ontwarren.

The unreliable archives
Jasper Delva VierNulVier, Gent meer info download PDF
08 december 2022

Rona Kennedy verwelkomt ons in de kleine muziekstudio van VierNulVier. Ze nodigt ons uit om aan te schuiven aan een kleine formicatafel onder de trappenhal. Ze stalde er stenen uit rond het licht van een kleine, warme lamp. Kennedy gaat één voor één achter elke toeschouwer staan om die een flard papier te overhandigen. Bij een tweede ronde drukt ze elk van ons een mengeling van zout en versgemalen rozemarijn in de handen. Het voelt twee keer als de aanloop tot een ritueel.

Kennedy introduceert nu ‘The Unreliable Archives‘, ‘geologische archieven van onbetrouwbare, collectieve herinneringen, of geschiedenis’. Ze bouwt al vier jaar aan dat archief. Het begon met de collectie stenen, oude kaarten en boeken die haar vader haar naliet toen zijn carrière als geoloog erop zat. Maar wat vang je aan met zo’n archief van een vorige generatie? Voor Kennedy werd het een startpunt om zowel haar eigen verleden, dat van haar geboorteland Zuid-Afrika als ‘de geschiedenis’ onder de loep te nemen. Ze vult de altijd onbetrouwbare want veranderlijke herinneringen van en aan haar vader aan met de al even onbetrouwbare herinneringen van ‘many different people, in many different forms’.

Dat archief staat hier ook werkelijk opgesteld in een reeks kleine ruimtes, van elkaar gescheiden met wit gaasdoek waarop landschappen en geologische formaties geschilderd zijn. Er staan eet- en koffietafels en bureaus vol met foto’s, kaarten, boeken en tekeningen. Die objecten van menselijke makelij zijn vaak nog eens overplakt, overtekend of beschreven.

Het archief bevat daarnaast ook natuurlijke objecten, zoals stenen, mos en paddenstoelen, soms verpakt in potjes of reageerbuisjes. Er ligt ook een grote hoop aarde. Her en der liggen nog meer dozen en koffers vol materialen. Overhead projectoren laten toe om foto’s of transparanten te projecteren op de witte doeken. Op de mezzanine bots je op nog meer boeken. Ze vormen er stapels of liggen in koffers. Deze scenografie roept de gezellige, overvolle werkplek op van een warrige geoloog die moeite heeft om afscheid te nemen van spullen.

Wij mogen, voor de duur van de voorstelling, optreden als mede-archivaris in dit archief: Kennedy verzoekt ons om de materialen en verhalen die het bevat met al onze zintuigen te verkennen. We mogen lezen, denken, voelen, en vooral, zo benadrukt Kennedy verschillende keren, onze handen vuilmaken. We mogen dingen vastpakken, verleggen, besnuffelen. We mogen tekenen en schrijven op alles wat we vinden. We mogen kortom alles, behalve de stenen van haar vader op de tafel mee naar huis nemen.

De stenen op de tafel zijn trouwens onze vrijgeleide tot deze persoonlijke verkenning van het archief. We mogen er elk één uitkiezen. Elke steen blijkt te staan voor één verhaal, met titels als ‘Settling’, ‘Rooting’, ‘Stuck in the mud’ en ‘Resisting’. Ze leiden ons naar delen van het archief waar we met een koptelefoon dat verhaal te horen krijgen. Die verhalen hebben de vorm van interviews en zijn divers van aard. Mijn verhaal gaat over mijnbouw in Afrika. Anderen horen verhalen over gedwongen landonteigening, zwarte vrouwen aan de universiteit en het Britse internaatsysteem. Na dat eerste verhaal mogen we vrijelijk het archief verder exploreren en er aan meewerken.

Kennedy plaatst een kritische noot bij het gangbare idee dat archieven en de geschiedenissen die ze herbergen ‘objectief’ en ‘betrouwbaar’ zijn

De vraag is natuurlijk hoe je die rol kan invullen. Kennedy helpt een handje door tussen alle spullen kaartjes en folders met vragen en opdrachten te leggen. Ze geven ons wat richting. Zo begraaf ik een herinnering in de hoop aarde. Aan een kaart voeg ik met een kleurpotlood geologische lijnen toe. Met stenen bouw ik een toren. Kennedy doet zelf duchtig mee. Ze schildert, tekent en breit, en verplaatst geregeld boeken, stenen en andere dingen. Ik luister vooral naar de verhalen in de koptelefoons. Zo hoor, lees, voel en ontdek ik veel.

De visuele overdaad, alsook het zichtbaar toevoegen van nieuwe lagen door Kennedy en het publiek bij elke voorstelling, wijzen er op dat ‘de geschiedenis’ of ‘het archief’ niet bestaat. Beide zijn steeds menselijke constructies, gevormd door keuzes over wat opgenomen wordt en wat niet. Kennedy plaatst zo een kritische noot bij het gangbare idee dat archieven en de geschiedenissen die ze herbergen ‘objectief’ en ‘betrouwbaar’ zijn, ook al verdonkeremaant men vaak de keuzes die ze vormgeven.

Met haar archief plaatst Kennedy tegenover deze ‘objectieve’ benadering een ‘fictieve’ vorm van geschiedschrijving en archivering, zo lees ik in de brochure achteraf. Ze laat zich hierbij rijkelijk inspireren door schrijvers en denkers als Ursula Le Guin, Sara Ahmed, Donna Haraway en Anna Lowenhaupt Tsing. Je kan die bronnen overigens zelf raadplegen op de mezzanine. De sleutelpassages zijn gemerkt met post-its.

Haar methode, ‘Kennedy science’ zoals ze het zelf terloops omschrijft in de brochure, vertrekt van de verhalen en ervaringen die we met elkaar delen, ongeacht wie ze vertelt en of ze betrouwbaar zijn of niet. Ieder verhaal krijgt een plek in het geheel dat zo gedurig blijft groeien. Door steeds nieuwe verhalen toe te voegen, bouwt het archief niet alleen een steeds completere geschiedenis op. Het draagt eveneens, aldus Kennedy, het potentieel in zich om tot nieuwe betekenissen te komen.

Kennedy doet zo niet alleen aan geschiedschrijving. Ze zet haar verhalen en onze bijdragen in bij haar – onze? – zoektocht naar nieuwe (toekomst)perspectieven. Haar archief , dat aangroeit met onze bijdragen, krijgt zo een extra betekenis. Het is deel van een strijd richting een nieuw perspectief. Welk perspectief, dat laat Kennedy over aan haar mede-archivarissen. Het programmaboekje vraagt het zo: ‘Welke veranderingen in perspectief wil je zelf zien?’. Kennedy belicht zo het inherent politieke karakter van geschiedschrijving en archivering, al benoemt ze dat nergens expliciet.

Toch is het net door dat aspect dat ‘The Unreliable Archives’ me doen denken aan de hier opvallend afwezige Duitse cultuurfilosoof Walter Benjamin. Hij schreef in zijn bekende essay ‘Erfahrungsarmut’ (‘Ervaringsarmoede’, 1933) dat mensen, door de 19e-eeuwse industrialisatie, verstedelijking en materiële vooruitgang en de gruwel van de oorlog, het vermogen om ervaringen te delen waren kwijtgeraakt. Waardevolle verhalen, die van generatie op generatie worden doorgegeven, maakten plaats voor vluchtige informatie. Dat maakte volgens Benjamin geschiedenis irrelevant. Het reduceerde het verleden tot ‘weetjes’, in plaats van een begrip dat de samenleving schraagt. Hij riep daarom op verhalen en ervaringen  opnieuw naar waarde te schatten en niets verloren te laten gaan.

Kennedy lijkt te hopen dat haar archief de weg effent voor een nieuw en beter toekomstperspectief.

Kennedy lijkt die ‘armoede’, die ook onze tijd typeert, te counteren met een ‘ervaringsrijke’ benadering. Ze staat open voor de meest diverse ervaringen, herinneringen en verhalen, ongeacht van wie of waar ze komen. Ze wil bovendien, net zoals Benjamin het beoogde, niets verloren laten gaan en geeft alles een plek. Net zoals Benjamin stelde dat er geen strijd voor een betere toekomst kon plaatsvinden zonder het verleden te herinneren, lijkt Kennedy te hopen dat haar archief de weg effent voor een nieuw en beter toekomstperspectief.

Met ‘The Unreliable Archives’ schuift Kennedy zo een geschiedenisbenadering naar voren die uitdaagt en te denken geeft. Toch heb ik achteraf de grootste moeite om de verhalen die Kennedy me wil meegeven te herinneren. De overvloed aan bronnen is zo groot, zo meerstemming en meerlagig, dat het voelt als een zoektocht naar een naald in een hooiberg. Terwijl je naar een verhaal luistert via een koptelefoon speelt ook een soundscape met tekstfragmenten in de ruimte. Ik zette dan ook regelmatig mijn koptelefoon af om ook daar iets van mee te pikken. Bovendien liggen de luisterstations bezaaid met opdrachten die alweer de aandacht afleiden van wat je hoort via de koptelefoon.. Dat voortdurende appel op mijn aandacht doet me uiteindelijk best wat missen. Dat is, gegeven de opzet en de verhalen die verteld worden, jammer.

De open, niet-dwingende, participatieve dramaturgie van deze voorstelling keert zich zo tegen zichzelf: door de overvloed aan prikkels zie ik amper het bos door de bomen. Ik ben er zeker van dat sommige mede-archivarissen daar minder last van hadden en genoten van de onderdompeling in het veelstemmig koor dat de geschiedenis is. Ik, daarentegen, verdronk er een beetje in.

Achteraf deed mijn tocht door dit fysieke, offline archief me soms wat denken aan rondsurfen op het internet. Je springt en surft van de ene link of afbeelding, van het ene verhaal of boek naar het andere. Je blijft maar doorklikken, maar je komt moeilijk of nooit tot de essentie die verteld moet worden. Dat levert natuurlijk gelaagdheid en meerstemmigheid op, maar dan als eerder als een mille-feuille dan als een rizoom dat alles met alles verknoopt tot één organisme.

Uiteindelijk gaat het om het inzicht dat omgaan met geschiedenis veel complexer is dan het lijkt. Kennedy demonstreert dat. Ze laat zien dat elk archief dat beweert niet te selecteren dat in het geniep toch doet, en zo toch een orde aanbrengt in de herinnering. Daardoor is het onoprecht. Haar onbetrouwbare archief, dat met elke nieuwe mede-archivaris verder evolueert in elke denkbare richting, is om die reden niet ‘wetenschappelijk juister’, maar wel oprecht.

Dat maakt het wel moeilijk om te achterhalen waar het in essentie om gaat, maar ik denk dat je dat er maar bij moet nemen. Achteraf blijf ik dan ook denken aan de woorden van Walter Benjamin: ‘Een ‘ontspannen geest’ die in staat is te luisteren en geschiedenissen te herinneren, delft vandaag het onderspit.’

Uw steun is welkom
Pzazz.theater vraagt veel tijd en inzet van een grote groep mensen. Dat kost geld. Talrijke organisaties steunen ons, maar zonder jouw bijdrage als abonnee komen we niet rond als we medewerkers eerlijk willen betalen. Uw steun is van vitaal belang en betekent dat we onafhankelijk recensies over de podiumkunsten kunnen blijven schrijven. Alvast bedankt!

Abonneren Login