Opera

Sun & Sea Rugilė Barzdžiukaitė / Vaiva Grainytė / Lina Lapelytė

Een tragikomisch eco-requiem

                                Kunnen werkelijkheid en kunst elkaar dichter naderen? Terwijl in Ukkel nog maar eens een dagrecord sneuvelt ten gevolge van klimaatverandering, programmeert VIERNULVIER met ‘Sun & Sea’ een theatrale installatie die mediteert over de opwarming van de aarde. Rugilė Barzdžiukaitė, Vaiva Grainytė & Lina Lapelytė creëerden hun toneelsculptuur voor het Litouws paviljoen op de Venetiaanse Biënnale editie 2019, en sindsdien tourt de compacte klimaatopera wereldwijd.

Sun & Sea
Jan-Jakob Delanoye VIERNULVIER
15 juni 2025

‘Sun & Sea’ mag dan slechts een speelduur hebben van om en bij het uur, het is geen productie die een cultuurinstelling zomaar geprogrammeerd krijgt. Om haar concertzaal als decor te kunnen gebruiken, liet VIERNULVIER voor de gelegenheid maar liefst dertig ton zand aanrukken. Het scènebeeld van de opvoering wordt immers gevormd door een dertigtal strandgangers, die in onaangenaam hete temperaturen een doorsnee dagje zee naspelen. Van de obligate zonnecrème en de onvermijdelijke sudoku over een loslopende hond en een beetje balsportgymnastiek tot een douche in de coulissen: in niets onderscheidt de bühne zich van een paar vierkante meter Belgische kust tijdens de zomermaanden.


Sun & Sea’ is opgevat als een collage waarvan elk kapittel een schertsend portret vormt van vervuilend massatoerisme.

Of is er toch een verschil? Uiteraard, want de makers hebben een programma. Tussen de figuranten situeren zich een resem zangers, die overwegend archetypes vertolken. In wat best een geestig libretto mag genoemd worden, reflecteert Vaiva Grainytė over hoe nietsvermoedende toeristen exemplarisch zijn voor de ecologische ravage die mondiaal meer en meer voelbaar wordt. Zo pronkt een steenrijke moeder met een opsomming van alle zeeën waar haar piepjonge zoontje al in gezwommen heeft. “We explored the coral forests / We climbed through their branches / It certainly tired us, such density!”, klinkt het. En later: “I cried so much when I learned that corals will be gone / And together with the Great Barrier Reef the fish would go extinct…” Hypocrieter wordt het niet: de loftrompet steken over onze verrukkelijke aarde, maar deze zelf vernietigen met een onstilbare honger naar decadente ervaringen.

Een ander stereotiep is dat van de workaholic. “And at work there are unwritten rules, we could call them etiquette / Don’t complain when things get difficult / When you are lacking sleep / When you are under the weather / Even if you run out of gas – just keep smiling…” Wanneer dit personage, in wat een lyrische aria hoort te zijn, totaal afgestompt het woord “exhaustion” tot negen keer toe herhaalt, is diens mentale status onmiskenbaar komisch getypeerd. Verder voert Grainytė nog een koppel op dat zich in schijnbaar ontspannen modus al ligt op te winden over de vroege terugvlucht die ze daags nadien moeten nemen, alsook een oudere dame die klaagt over de rommel die de dagjesmensen achterlaten (doch wie zegt dat ze zelf zuiver op de graad is?). Daarnaast zijn er enkele geinige filosofische intermezzi, het ironische verhaal van een vulkaanuitbarsting die het zuurverdiende verlof van hardwerkende kleine luiden (letterlijk) in de as legt en tot twee keer toe een als bossa nova vermomde ode aan de zonnecrème.

‘Sun & Sea’ is meer museaal theater dan vitale kunst.

De teneur moge duidelijk wezen: ‘Sun & Sea’ is opgevat als een collage waarvan elk kapittel een schertsend portret vormt van vervuilend massatoerisme. Aan het slot vat Grainytė haar idee nog eens samen met een samenzang: “This year the sea is as green as a forest: eutrophication!” Wat leek op een doodgewoon dagje zee, verraadt kortom symptomen van eutrofiëring, en dus van een fundamenteel ontwricht ecosysteem. Uit wat de personages declameren, blijkt dat zij deze levensbedreigende biologische verstoring niet alleen empirisch waarnemen zonder haar werkelijke omvang te kunnen zien. Ook hun denken is aan eutrofiëring onderhevig, want zij getuigen zonder het zelf te beseffen van een hedonistische retoriek met zelfdestructie als onafwendbaar eindpunt. In die optiek is ‘Sun & Sea’ een tragikomisch requiem, een elegie waarin de mensheid treffend als dader-slachtoffer wordt afgebeeld. Tegen de achtergrond van de lichtzinnigheid der teenslippers en met het zweet parelend over lijf en leden, doen de makers het publiek de pijnlijke paradox van het menselijke onvermogen zichzelf tot de orde te roepen waarlijk inzien.

Toch is ‘Sun & Sea’ meer museaal theater dan vitale kunst waartoe de toeschouwer zich emotioneel kan verhouden. Dat het publiek de gelegenheid krijgt vrij rond te struinen op de balkons die uitkijken op het nagebouwde strand, vloeit voort uit de starheid van wat de makers laten zien en horen. De personages evolueren niet, zij zijn slechts allegorisch voor de door kapitalistische logica ingedommelde epicuristen die de meeste toeristen nu eenmaal zijn. De partituur van Lina Lapelytė accentueert dan weer de kunstmatigheid van wat een nochtans hoogst naturalistische weergegeven strandnamiddag is. Van de eerste tot de laatste noot gedicteerd door de axioma’s van het minimalisme, evoceert de door synthesizerklanken gedomineerde muziek een aan collectieve neurasthenie onderhevig mensdom. Met baldadige accenten zoekt Lapelytė frictie met de scenografie van Rugilė Barzdžiukaitė, die tot in het kleinste detail naar realisme streeft. Uiterlijk verraadt niets dat de status quo van het eeuwenoude zinnebeeld van genieten zonder zorgen onhoudbaar geworden is, maar de aria’s getuigen daar wel van. Alleen zijn ook die monochroom uitgevoerd, zij het met een reden. Het bewustzijn van de personages reikt nu eenmaal niet zover dat ze weten waar ze eigenlijk uitdrukking aan geven.

Onvergetelijk is de unieke setting, alsook de fysieke impact van een smoorhete ruimte als metafoor voor klimaatopwarming. Desondanks blijft ‘Sun & Sea’ in het conceptuele register hangen. Het libretto is knap bedacht, maar breekt noch inhoudelijk, noch psychologisch, noch vormelijk, noch stilistisch potten. Op de partituur valt er dan weer niets af te dingen, want de eenvormige prosodie en het mechanisch-artificieel aandoende klankidioom vormen een perfecte vertaling van de mentale status van de toeristen en hun neurotische omgang met zichzelf en de planeet. Problematisch is evenwel dat, hoe intelligent ook geconcipieerd, de muziek niet raakt. En visueel kan je reinste ledigheid – hoe natuurgetrouw ook de uitvoering – geen opzien baren. Wie zich puur cerebraal tot kunst verhoudt, begrijpt waarom Rugilė Barzdžiukaitė, Vaiva Grainytė en Lina Lapelytė zes jaar terug de prestigieuze Gouden Leeuw toegekend kregen. Zij die artisticiteit pas waarderen als er behalve in de geest ook visceraal iets voelbaar wordt, zullen zich bij ‘Sun & Sea’ echter stierlijk vervelen…

Genoten van deze recensie?

Vind je het belangrijk dat zulke verdiepende beschouwingen over de podiumkunsten blijven verschijnen, vrij toegankelijk voor iedereen? Steun pzazz als lezer vanaf 1 € per maand.

Wij doen het zonder subsidies. Met jouw bijdrage kunnen we nog meer voorstellingen aandacht geven en onze auteurs, eindredacteurs en coördinator blijven vergoeden. Pzazz is er voor jou, maar ook een beetje van jou.

Steun pzazz

Uw steun is welkom
Pzazz.theater vraagt veel tijd en inzet van een grote groep mensen. Dat kost geld. Talrijke organisaties steunen ons, maar zonder jouw bijdrage als abonnee komen we niet rond als we medewerkers eerlijk willen betalen. Uw steun is van vitaal belang en betekent dat we onafhankelijk recensies over de podiumkunsten kunnen blijven schrijven. Alvast bedankt!

Steunen Login