Faust Opéra de Lille / Louis Langrée / Denis Podalydès
De emancipatie van de lach
‘Faust’ van Charles Gounod behoort tot het ijzeren repertoire van de opera. Aan de bekende versie van die opera ging echter een tien jaar oudere, ‘vergeten’ versie vooraf. In de Opéra de Lille grijpen dirigent Louis Langrée en regisseur Denis Podalydès nu terug naar die oerversie. Die klinkt levendiger en gedetailleerder, zonder de gebruikelijke bombarie. De regie blaast, met zin voor ironie, ook het stof van het oorspronkelijke, wat larmoyante libretto.
De ‘historically informed performance’, afgekort HIP, is binnen de klassieke muziek een verzamelnaam voor een uitvoeringspraktijk die oude partituren in hun oorspronkelijke context situeert. Van spelen op authentieke instrumenten over onderzoek naar historische stijlafspraken tot het reconstrueren van originele manuscripten: sommige interpreten gaan erg ver in hun poging de oorspronkelijke wijze van uitvoeren te benaderen.
Meer en meer uitvoerend kunstenaars blijken sinds de jaren 1960 vatbaar voor dergelijke interpretatieve opvattingen. Ook binnen het operagenre manifesteert zich een tendens om vaker naar oerversies van gekende partituren terug te grijpen. Zo programmeert Opéra de Lille ’s werelds beroemdste adaptatie van Goethe’s ‘Faust’, met name de wel erg vrije bewerking van componist Charles Gounod (1818-1893) en librettisten Jules Barbier (1825-1901) en Michel Carré (1821-1872), in de versie die anno 1859 het licht zag in het Parijse Théâtre-Lyrique. Pas tien jaar later zou het werk definitief aan de canon worden toegevoegd, na uitvoerig te zijn be- en herwerkt door de componist zelf. Conform de geplogenheden van de grand opéra werden de gesproken dialogen vervangen door muzikaal begeleide recitatieven. Aan de laatste akte werd ook een ballet toegevoegd. Het is die aangedikte editie die vandaag internationaal op blijvende belangstelling kan rekenen.
Dirigent Louis Langrée en regisseur Denis Podalydès opteren echter voor de editie zoals die de werkkamer van de componist voor het eerstverliet. Wat deze versie mist aan romantische grandeur, compenseert ze met guitige dialogen en een minimum aan ballast. De plot van beide uitgaves verschilt nauwelijks. Intellectueel Faust verruilt zijn bestaan als kamergeleerde voor dat van jonge man aan de boemel, na zijn ziel aan de duivel te hebben verpand. Hij versiert en bezwangert de schone maagd Marguérite, om vervolgens van het toneel te verdwijnen. Marguérite, gedesillusioneerd en op het sterfbed van haar door Faust vermoorde broer ook nog eens vervloekt, geraakt in de ban van een doodsdrift. Doch door goddelijke goedertierenheid mag ze alsnog naar de hemel.
Langrée en Podalydès verzoenen traditie en noviteit, in wat een lust is voor oor en oog.
Maestro Langrée, die in zijn jonge jaren als assistent-operadirigent aan de slag ging in de befaamde orkestbakken van Lyon, Aix-en-Provence en Bayreuth, speelt de minder pathetische partituur als een troef uit. Onder zijn leiding trapt het Orchestre National de Lille niet in de val van de zoveelste nummertjesopera. Integendeel realiseert Langrée een transparante en bijwijlen luchtige totaalklank, wars van de gebruikelijke bombarie. Verdrinkt de charme van vleierig hout en kittelorige strijkers vaak in een weeë orkestrale saus? Dan markeert Langrée’s keuze voor Gounods bronmateriaal de herintroductie van een meer diverse en minder beladen partituur, waarin niet zozeer het grote gebaar als wel de detaillering opvalt.
Net zoals de dirigent de ingesleten uitvoeringsclichés bevraagt en waar mogelijk opnieuw concipieert, zo hertekent ook de regie het narratief. Is Goethe’s ‘Faust’ een diepzinnige meditatie over de frictie tussen moraal en verlangen, dan herleidde het duo librettisten het origineel tot een tranerig liefdesverhaal. Podalydès is als regisseur uiteraard veroordeeld tot wat Barbier en Carré met Goethe hebben uitgericht. Enkele behendige ingrepen tillen ‘s mans interpretatie echter boven de gemiddelde larmoyante tragedie uit. De gesproken dialogen verlenen de handeling niet alleen extra vaart, Podalydès gebruikt hen tevens als kapstok voor een ironiserend register. Tegenover de pronkerige overdaad van het gezongene, plaatst de regisseur vinnige en schertsende gesprekken, die de personages als het ware uit hun kunstmatige omlijsting halen.
Visueel wordt de ironie bovendien vakkundig doorgetrokken. Door alle koorleden en nevenpersonages van een laag schmink te voorzien, legt Podalydès op intuïtieve wijze het accent bij een handvol karakters. Een stereotiep drinkgelag, een stroperige serenade bij zonsondergang, historische kostuums en op klassieke leest geschoeide decors: Podalydès gaat vanuit een eigentijdse baldadigheid met dergelijke gemeenplaatsen om, waardoor ze niet langer oubollig ogen. Het diabolische, waar Méphistophélès als personage gestalte aan geeft, dooradert bovendien de ganse opvoering. Zo laat Podalydès in Mephisto’s schaduw twee handlangers opereren, die op komisch-nonchalante wijze gestalte geven aan de tovenarij uit het libretto. Nimmer zwaar op de hand, wel als een duiveltje uit een doosje: in Podalydès’ regie voeren ondeugende franjes de boventoon, waardoor de lach geëmancipeerd wordt, zonder ten koste te gaan van de obligate traan.
Ten slotte behoeft de kwaliteit van het Orchestre National de Lille geen betoog. Ook Julien Dran (een Faust die zich zowel amoureuze extase als verdorvenheid laat welgevallen), Vannina Santoni (ongewoon broos als Marguerite) en Jérôme Boutillier (een even guitige als huiveringwekkende Méphistophélès) verdienen de loftrompet, want zij interpreteren hun karakters bijzonder ingenieus en geëngageerd. Tel daar een schalkse regie en een onvolprezen partituur bij op, en je krijgt een productie die zal heugen. Niet radicaal modern, al evenmin inhoudelijk baanbrekend, en toch geënt op de wereld vandaag: Langrée en Podalydès verzoenen traditie en noviteit, in wat een lust is voor oog en oor.Genoten van deze recensie?
Vind je het belangrijk dat zulke verdiepende beschouwingen over de podiumkunsten blijven verschijnen, vrij toegankelijk voor iedereen? Steun pzazz als lezer vanaf 1 € per maand.
Wij doen het zonder subsidies. Met jouw bijdrage kunnen we nog meer voorstellingen aandacht geven en onze auteurs, eindredacteurs en coördinator blijven vergoeden. Pzazz is er voor jou, maar ook een beetje van jou.
Steun pzazz