Planet [Wanderer] Damien Jalet / Kohei Nawa

Volksverlakkerij in symbolistische verpakking

Lang geleden dat een voorstelling me nog zo op de heupen werkte als ‘Planet[Wanderer] van de Belgisch-Franse choreograaf Damien Jalet en de Japanse kunstenaar Kohei Nawa. Symbolistisch gezwijmel ver weg achter de toneellijst, in een mysterieus elders dat me gestolen kan worden. Alsof we niet in 2024 maar ergens rond 1900 leefden. Een poppenkast met veel technologie en pompende muziek die noch dans, noch theater oplevert. Toch slaat dat aan. Dat is het ware mysterie.         

Planet [Wanderer]
Pieter T’Jonck Concertgebouw Brugge, in het kader van December Dance
16 december 2024

Het begint met een dreun, en nog één, en nog één, alsof er in de verte een reus voorbijkwam. Een score met geluiden als van een fluit, met daaronder meer duistere tonen van een synthesizer kleuren het quasi duister van het podium. Van hoog uit het dak van de toren dwarrelt schitterend stof naar beneden op een vormeloze bult op de vloer. Na enig wachten ontpopt die bult zich tot een transhumaan wezen met een metalige, blauwig glinsterende huid.

Op dat kunstje volgt een nog voorspelbaarder beeld. Een minder royaal met ‘sterrenstof’ besprenkelde bult rijst op en valt uiteen in een vijftal lichamen. Ook bont gekleurd maar toch duidelijk mensen. (U ziet: ik deed mijn huiswerk: ik onthield uit de inleiding dat we ‘sterrenstof’ zagen, al zou ik niet weten wat dat is). Als bij wonder keren die zich allemaal in de richting van de vrouw van sterrenstof én, in haar zog, naar een lamp links van het podium waar ze naar kijken als konijnen naar een lichtbak.

Het lijkt alsof het hen niet makkelijk valt want ze zakken door hun knieën en blijven eindeloos beaat staren tot hun romp voorover en achterover gaat neigen. Op de duur zwiepen die rompen zelfs tegennatuurlijk ver voor- en achterwaarts, zonder dat de performers op hun bek gaan. Dat duurt gelukkig zo lang dat ik rustig kan uitknobbelen dat de onderbenen van de dansers ergens onder de vloer vastgeklemd zijn. Dat blijkt later ook als ze langzaam hun benen optrekken uit een soort put.

Stoorgeluiden maakten ons ondertussen attent op een nieuwe ‘ontwikkeling’ . Aan de klanken te horen een akelige, maar dat valt best mee (of tegen, afhankelijk van de voorkeur van kijkers). De performers (plots met acht in plaats van zes) vormen één lijn en stappen dan weg in diagonaal tegengestelde richtingen. Zo’n decoratieve geometrische figuren herhalen ze in vele variaties.  

Was het niet van de stilaan dreunend harde muziek, met raspende strijkers (op de inventiviteit van componist Tim Hecker staat inderdaad geen maat – ook niet in de goede zin), er was niets aan. Het spel herinnert me aan de kinderlijk simpele choreografietjes die ooit optredens van kinderkoren opleukten (denk: Wiener Sängerknaben). Die zangertjes waren dan wel niet met metaalverf bestreken en keken evenmin alsof de wereld verging. Maar choreografisch is de gelijkenis treffend. Een keer levert dat toch een interessant moment op als de performers min of meer één lijn vormen, met een pose die van de ene naar de andere performer wat verschuift. Het Edward Muybridge moment van de avond. Die me ondertussen wel stierlijk verveelt. Hier gebeurt gewoon niets.

Dit wordt een vaag symbolische scène die evenveel op dans lijkt als botsautootjes op een echte auto.     

Even koester ik nog hoop als de performers vooraan op hun knieën neerzakken en met hun onderarmen over de vloer strijken. Als er rook opkringelt uit de vloer besef ik dat ook dit helaas een vaag symbolische scène zal worden die evenveel op dans lijkt als botsautootjes op een echte auto. Ook dit idee – if any – melkt Jalet weer genadeloos lang uit.

Omdat er toch een finale moet zijn begint plots witte stroop in lange draden uit het dak van het podium neer te druipen op de spelers. Die zich alweer ‘expressief’ in bochten wringen in plaats van -zoals elk redelijk mens zou doen – opzij te stappen zodat de smurrie niet op je kop valt. Zelfs Vrouwe Sterrenstof moet er aan geloven. Ik krijg net niet de slappe lach bij zoveel onzin. Omdat er dan nog steeds geen uur om is laat Jalet ons dan nog een minuut of twee luisteren naar aan- en af rollende golven.

Het zal U misschien verwonderen, maar het publiek ging helemaal uit zijn dak van deze voorstelling. Men zag er van alles en nog wat in: ‘de krachteloze mens, de nietige mens, de spirituele mens…’, het hele arsenaal vage begrippen die op alles en niets toepasselijk zijn kwam voorbij. Alsof ik in een vergadering van de ‘Parallel-Actie’ uit Robert Musils ‘Man zonder eigenschappen’ verzeild was. Dat is geen toeval. Jalet maakt theater volgens de 19e-eeuwse formule van de symbolisten. Als je het maar vaag en mysterieus genoeg houdt heb je geheid het publiek op je hand. Toch het publiek dat smacht naar hogere en diepere inzichten. Hoe meer onzin, hoe meer het spirituele licht opgaat. Tot het licht in de zaal opgaat natuurlijk. Dan is het weer tijd voor serieuze dingen.

Je denkt dat we daar al lang overheen zijn. Dat mensen het niet meer pikken als performers niets meer zijn dan poppen in een poppenkast. Dat mensen willen dat er iets gebeurt op het toneel, en tussen het toneel en de zaal (anders gingen we wel naar de cinema). Daar gaat theater toch over? Maar nee, hier volgt een ovatie. Al gebeurt er werkelijk niets dat niet tot in het kleinste detail voorgekauwd is en het publiek met een overdonderende score door de strot geramd wordt.

Ieder zijn meug. Je kan niemand verbieden om verschaalde wijn in versleten zakken te verwarren met topwijn. Maar dat soort volksverlakkerij dan ook nog als ‘dans’ verkopen is echt een brug te ver. Dit stuk heeft geen enkel choreografisch idee te bieden. Dans: in geen velden of wegen te bespeuren, op pathetisch gewriemel na.

Men zou voor dit soort spektakel een apart label moeten verzinnen. Ciné-théâtre mystique bijvoorbeeld. Of, waarom niet, mystic techno rock. Dan kan je meteen even forse prijzen vragen als voor elk rockconcert. Scheelt veel in de rekeningen. Benieuwd ook of mensen dan nog zo enthousiast zullen zijn. In alle geval ben ik dan verwittigd. Dan blijf ik weg. Als dit de norm wordt voor danstheater dan is het einde ervan immers nabij.        

Genoten van deze recensie?

Vind je het belangrijk dat zulke verdiepende beschouwingen over de podiumkunsten blijven verschijnen, vrij toegankelijk voor iedereen? Steun pzazz als lezer vanaf 1 € per maand.

Wij doen het zonder subsidies. Met jouw bijdrage kunnen we nog meer voorstellingen aandacht geven en onze auteurs, eindredacteurs en coördinator blijven vergoeden. Pzazz is er voor jou, maar ook een beetje van jou.

Steun pzazz

Uw steun is welkom
Pzazz.theater vraagt veel tijd en inzet van een grote groep mensen. Dat kost geld. Talrijke organisaties steunen ons, maar zonder jouw bijdrage als abonnee komen we niet rond als we medewerkers eerlijk willen betalen. Uw steun is van vitaal belang en betekent dat we onafhankelijk recensies over de podiumkunsten kunnen blijven schrijven. Alvast bedankt!

Steunen Login