Muziektheater / Dans

Street Chronicles Chimaera

Façadekunst zonder ziel

Hoe maak je het in de podiumkunsten? Een interessant geval is de multidisciplinaire voorstelling ‘Street Chronicles’ op de Zomer van Antwerpen, te zien in de anders verborgen Wachtzaal Eersteklas van Antwerpen-Centraal. Qua ambities biedt dit intieme stadsportret van het nieuwe Brusselse collectief Chimaera de perfecte spiegel van alles wat vandaag goed in de markt ligt. Op het podium blijft het eerder vlak en inwisselbaar. 

Street Chronicles
Wouter Hillaert Op locatie in Antwerpen-Centraal, tijdens de Zomer van Antwerpen
22 juli 2025

Treinstations zijn bij de laatste plekken in onze samenleving waar alle klassen en kleuren kriskras door elkaar bewegen. Zo blijven ze – ook al worden ze steeds meer ingepalmd door sociale ordehandhaving en commerciële consumptielogica – op en top publieke ruimte. In principe kan iedereen (en dus niemand) er eigenaarschap over claimen, van de dakloze drugsverslaafde tot de bemiddelde citytripper. Dat maakt van stations bij uitstek anonieme arena’s voor doorlopende stromen van vluchtige identiteiten. Ze zijn de hele stad in het klein.

Het is dan ook niet voor het eerst dat de Zomer van Antwerpen neerstrijkt in Antwerpen-Centraal. Uit 2006 herinner ik me de ontroerende voorstelling ‘Laura Exterieur’ van SKaGeN, waar je van twintig meter hoog neerkeek op alle mensenverkeer in de grote vertrekhal. Te midden daarvan ontvouwde zich een ontmoeting tussen twee reizigers, Laura en Alex, die in het stationsbuffet verliefd werden op elkaar. Vanuit een vogelperspectief, met koptelefoons en verrekijkers als extra vizieren, lichtte SKaGeN een heel persoonlijk verhaal uit de anonimiteit. Het station werd het decor voor een filmisch stationsromantiekje. 

‘Street Chronicles’ vertrekt van heel andere keuzes. Eerst en vooral heeft de voorstelling zich net (bewust?) geïsoleerd van de levendige mierenhoop van het station. Links van de brede trap naar de hogere perrons betrekt ze de oude statige wachtzaal voor eersteklasreizigers, voor de gelegenheid ingericht als elke black box. Vanop een lage tribune in een halve cirkel kijken we uit op een klein leeg speelvlak, waar achteraan pupiters en instrumenten klaarstaan als voor een concert. Zodra je deze theatrale ruimte betreedt, valt de publieke ruimte achter je weg. 

Wel wordt de stad weer geïnjecteerd op een groot filmdoek achter de concertopstelling. Een uur lang zullen er herkenbare plaatjes passeren van Antwerpse identity markers als de Meir en de Kaaien, tussen meer onpersoonlijke travels langs façades van doodgewone rijhuizen in doodgewone straten. Af en toe stokt deze film van Lisa Goldberg ook bij een abstracter toefje groen of een natuurbeeld. Zo tast de camera de stad af, bijna als een hand langs de stenen. Alsof hij de visuele buitenkant bevoelt om dieper door te dringen tot wat erachter schuilt. Alsof zijn vizier voorbij de anonimiteit wil, maar er telkens op blijft afschampen.

  Street Chronicles’ illustreert eens te meer hoe makkelijk interdisciplinariteit omarmd wordt, maar hoe moeilijk ze zich laat indikken tot één sprekend verhaal.

Diezelfde thematisering van onkenbaarheid lijkt het idee achter de grote bolle maskers waarmee de acht performers op de speelvloer komen binnendruppelen, en die ook steeds terugkeren in de filmbeelden. Sommige maskers doen denken aan vogels of zoogdieren, andere aan mistroostige heertjes, maar allemaal zijn ze kleurrijk beschilderd met abstracte graffiti. Je krijgt er kop noch staart aan – en dat lijkt precies de bedoeling. Moeten ze onze publieke anonimiteit verbeelden? Wil hun globeachtige vorm ons ecologische bewustzijn aanspreken? De maskers bieden vooral spektakel en vervreemding, zeker wanneer de performers er in hun film zwijgzame tableaux vivants mee maken op de tram of onder het MAS. De spelers hebben iets van marsmannetjes die geland zijn in Antwerpen. Kijken ze rond, of willen ze vooral zelf bekeken worden? In elk geval blijven ze buitenkant.

Dat geldt jammer genoeg ook voor de voorstelling zelf. Ze lijkt te willen evoceren hoe het grootstedelijke leven aan ons voorbij trekt zonder echt contact, maar daar blijft het eigenlijk bij – een uur lang. In een korte versnelling aan het einde, die in de verte herinneringen oproept aan de iconische documentaire ‘Koyaanisqatsi’ (1982) en haar machtige portret van onze op hol geslagen mensheid, lijkt even alle hedendaagse stress de kop op te steken. Verder voelt de dynamiek op de speelvloer juist als langzaam stijvende gelei, als een trage waas die aan je voorbijtrekt zonder dat er iets uitspringt, zonder dat er iets blijft hangen of echt raakt. Is afstomping het thema of louter het ongewilde effect van de voorstelling? Je voelt je na verloop van tijd inderdaad echt in een wachtzaal zitten.

Niet dat er niets gebeurt in ‘Street Chronicles’. Er voltrekt zich juist van alles (wat). Als de maskers traag afgaan voor een collectieve song over een naam en dus een identiteit krijgen, splitst de groep zich uiteen in zes muzikanten en twee dansers. De muzikanten ontpoppen zich tot een klassiek strijkkwartet verrijkt met percussie en elektrische gitaar, goed voor een verscheiden soundtrack met inspiraties van György Ligeti tot Bob Dylan en Ali Farka Touré. Dansers Patric Edu en Silke Hamers (die als recent afgestudeerde P.A.R.T.S-student ook de choreografie verzorgde), herschikken intussen de maskers, komen even tot een duet, maar dansen daarna vooral solo door de ruimte. Al pretendeert de voorstelling dat ze een ode wil zijn aan de levendige straatcultuur, die voelt eigenlijk ver weg. Alleen de kostumering zou je streetwise kunnen noemen. In de dans daarentegen primeert artistiekerige abstractie op de directe communicatie van de straat.

 ‘Street Chronicles’ gaat lijden aan zijn eigen analyse: alles blijft façade, buitenkant, onpersoonlijke flow.

Wie dwingt wie ertoe om het eigen dansante, visuele of muzikale materiaal zo lang uit te lengen dat veel insteken algauw overkomen als pure opvulling? Moeilijk te zeggen, maar de film herhaalt zichzelf, de dansers dansen vaak maar wat om te dansen en de muziek varieert verder van klassiek naar blues en rock. Het lijkt wel alsof er met al die parallelle injecties van alles bedoeld wordt, alsof de voorstelling voor de makers zwanger is van betekenis, maar zelf zit je te kijken en te luisteren naar iets wat zich nauwelijks lezen laat. Elk moment had ook makkelijk ergens anders in de voorstelling kunnen zitten, met hetzelfde willekeurige resultaat. Waar zijn de makers juist op uit?

“Samen kunnen we iets groters creëren dan de som van onze delen”, zo luidt de filosofie van Chimaera, dat met ‘Street Chronicles’ zijn debuut aflevert. Dit nog jonge collectief werd in 2023 opgericht door zangeres-choreografe Silke Hamers en violisten-musicologen Fedra Coppens en Lotte De Munck, als een interdisciplinair platform om nieuw (afgestudeerd) talent in film, klassieke muziek en grafische kunsten in contact te brengen met elkaar en meer ervaren artiesten. Tegelijk wordt Chimaera gedreven door een grote maatschappelijke aandacht voor gemeenschapsgevoel, toegankelijkheid, sociale transformatie en ‘de urgente sociale thema’s van onze tijd’. Aan welluidende ambities dus geen gebrek. Er is ook zeker nood aan dit soort discipline overschrijdende initiatieven voor talentontwikkeling.

Alleen illustreert ‘Street Chronicles’ eens te meer hoe makkelijk interdisciplinariteit omarmd wordt, maar hoe moeilijk ze zich laat indikken tot één sprekend verhaal. Veel variabelen schieten eerder naast elkaar heen dan elkaar te verdiepen. De stationslocatie voelt uiteindelijk inwisselbaar, de kleurrijke maskers blijven een losse gimmick, de vibe of de anonimiteit van de stad overstijgt nooit de rol van latent achterdoek: je kan er om het even wat op projecteren. Zo gaat ‘Street Chronicles’ lijden aan zijn eigen analyse: alles blijft façade, buitenkant, onpersoonlijke flow. De glitterbol die op zeker moment op een wagentje komt oprijden om met een zaklamp beschenen te worden, vat alles perfect samen. ‘Street Chronicles’ blijft visueel spektakel zonder ziel, zonder leesbare noodzaak. Pal in de publieke ruimte laat deze voorstelling net heel weinig ruimte voor zijn publiek. Een vreemde paradox. ‘Iets’ met de stad is niet genoeg. 

Genoten van deze recensie?

Vind je het belangrijk dat zulke verdiepende beschouwingen over de podiumkunsten blijven verschijnen, vrij toegankelijk voor iedereen? Steun pzazz als lezer vanaf 1 € per maand.

Wij doen het zonder subsidies. Met jouw bijdrage kunnen we nog meer voorstellingen aandacht geven en onze auteurs, eindredacteurs en coördinator blijven vergoeden. Pzazz is er voor jou, maar ook een beetje van jou.

Steun pzazz

Uw steun is welkom
Pzazz.theater vraagt veel tijd en inzet van een grote groep mensen. Dat kost geld. Talrijke organisaties steunen ons, maar zonder jouw bijdrage als abonnee komen we niet rond als we medewerkers eerlijk willen betalen. Uw steun is van vitaal belang en betekent dat we onafhankelijk recensies over de podiumkunsten kunnen blijven schrijven. Alvast bedankt!

Steunen Login