Dans

Burnt [The eternal long now] Chen-Wei Lee & Zoltan Vakulya

Samen de afgrond in

Burn-out is dé aandoening van de vroege 21e eeuw. Ook onder artiesten hield ze lelijk huis in de coronatijd. Daar moest dus ooit een voorstelling van komen. Toch benaderen Zoltán Vakulya en Chen Wei Lee het thema in ‘Burnt [The eternal long now]’ op een bijzondere manier. Drie dansers jutten elkaar in dit stuk op om te blijven gaan op een dwingende beat, tot ze elkaar uitgeput voortslepen over de vloer. Ze dansen zichzelf de burn-out in. Een sterk idee, maar helaas zwak uitgewerkt.  

Burnt [The eternal long now]
Pieter T’Jonck STUK Leuven meer info download PDF
12 januari 2024

De zaal is schemerig als het publiek binnenkomt. Dat zet de toon: dit is een duistere, uitzichtloze wereld. Achter het podium hangt een zilverkleurig, grillig gekreukt zeil dat het schaarse licht verstrooit. Als het zaallicht helemaal wegdeemstert flitsen in de vouwen ervan scherpe lichtflitsen op, als pijnscheuten. Een doffe dreun voegt er kloppende hoofdpijn aan toe.

Pas dan zie je links achter drie lichamen met dezelfde witte T-shirt en vaalblauwe broek in foetushouding liggen.  Chen Wei Lee komt als eerste met uiterste moeite overeind. De anderen volgen, maar geen van de drie raakt van de grond af. Al zouden ze wel willen. Dat verraadt hun dwangmatige gesticuleren en zwaaien. Treffend is hoe ze soms op hun bolle rug voor- en achterwaarts schommelen, alsof ze wiegentroost zoeken.  

Het is een beeld dat deernis wil wekken. Je begrijpt het ook direct. Maar tussen begrijpen en aangegrepen worden gaapt een grote kloof, en die overbrugt ‘Burnt’ niet. Daarvoor is de actie te versnipperd. Er zijn teveel vondsten, die daardoor te weinig uitgewerkt raken. Elke danser heeft bovendien een net wat ander bewegingsrepertoire.

 Je ziet beelden van afgepeigerde geesten in uitgeputte lichamen    

Daardoor verlies je als kijker focus, en dus betrokkenheid. Je ziet beelden van afgepeigerde geesten in uitgeputte lichamen, maar ze schieten te snel voorbij om je te raken.  Maar ook de dansers leken me door die versnippering moeite te hebben om overtuigend te belichamen dat ze tegen heug en meug trachten overeind te komen.  

Uiteindelijk komt het er toch van, en beginnen de drie vrouwen frenetiek, zenuwachtig haast om elkaar heen te springen. Meer lichtflitsen volgen. Het leidt naar het centrale beeld van de voorstelling, dat na een lange inzinking, herhaald wordt als finale: twee van de drie dansers nemen de derde die het niet meer aankan op sleeptouw om toch maar samen in gang te blijven. ‘Slaves tot the rhythm’. Of groepsverslaving. Tot ze allemaal instorten en zo terugkeren tot de beginscène.  

Ook daar overtuigt de ‘regie’ (de credits vermelden geen choreograaf) van Zoltan Vakulya maar moeizaam. De drie danseressen slepen elkaar netjes, bijna werktuiglijk heen en weer en lossen elkaar daarbij heel precies af. Geen spoortje van uitputting te merken. Daarvoor duren de scènes ook niet lang genoeg. Maar als lichamen niet werkelijk vermoeid raken, zouden de dansers nog wel kunnen doen alsof. Ze zouden het kunnen spelen, zodat je erin gaat geloven. Maar dat doen ze niet: ze blijven gewoon vakkundig, abstract, elkaars lijf heen en weer sleuren. De wat pompeuze score, vol voorspelbaar ‘duistere’ effecten, helpt ook niet om je te doen geloven in wat je ziet.  

Dat is jammer, want er zit zeker materiaal in deze voorstelling waar je wat mee zou kunnen aanvangen, en de performers (Jessica Simet, Esse Vanderbruggen en Lee) lijken me heel wat in hun mars te hebben. Maar het komt er niet uit door het gebrek aan een gerichte schriftuur en een spelregie.   

Uw steun is welkom
Pzazz.theater vraagt veel tijd en inzet van een grote groep mensen. Dat kost geld. Talrijke organisaties steunen ons, maar zonder jouw bijdrage als abonnee komen we niet rond als we medewerkers eerlijk willen betalen. Uw steun is van vitaal belang en betekent dat we onafhankelijk recensies over de podiumkunsten kunnen blijven schrijven. Alvast bedankt!

Abonneren Login