Dans / Performance

Magical and elastic Cuqui Jerez

Het lichaam als projectiescherm

‘Lees maar: er staat niet wat er staat’. Die beroemde versregel van Martinus Nijhoff kan je zo toepassen op ‘Magical and elastic’ van de Spaanse regisseur-performer Cuqui Jerez. Het hangt er maar van af hoe het licht valt of welk muziekje je hoort of de vijf performers lijken alweer in een ander verhaal, met een andere identiteit, verzeild. Dat gaat eindeloos door. Het houdt eigenlijk nooit op. Zoals het leven zelf. Soms vervelend, soms spannend, maar altijd onverwacht. 

Magical and elastic
Pieter T’Jonck Kaaitheater, Brussel
27 februari 2022

Het brandscherm -of toch een effen zwart doek- is nog neergelaten als ‘Magical and elastic’ begint. Links boven verschijnt een ovale lichtvlek op het doek. Als die verschuift verandert ze ook van vorm: ze wordt rond, zwelt op, gaat op en neer, en tast de overgang tussen vloer en zeil af. Wat je ziet is niets anders dan de grillige effecten van een volgspot voor het podium. Ondertussen groeit een eenvoudig pianoloopje aan tot een rijk georkestreerde partituur, als een filmscore. Dat volstaat al, zonder dat er ‘iets te zien’ is, om je van alles voor te stellen.

Het moet dan nog beginnen. Het stuk heeft -gek genoeg- een min of meer klassieke vorm, met drie bedrijven en tussenspelen. Daar houden alle gelijkenissen met het ‘well-made play’ echter op. Het eerste bedrijf speelt zich af tegen een blauwgroenig achterdoek, op een even blauwgroenige vloer. Op die vloer staat een tennisnet. Niet mooi in het midden, maar schuin rechts weggeschoven. De metalen zijsteunen hangen er maar losjes bij.

Wat echter het meest opvalt zijn de vijf performers. Ze zijn allemaal gekleed in een vleeskleurige body-suit, lopen allemaal op sneakers met kleurige zolen en dragen ook alle vijf ook een lange, asblonde pruik. De body suits passen echter niet al te precies, en bij enkele dansers schemert er ook wit ondergoed doorheen, zodat je meteen merkt dat het om drie mannen en twee vrouwen gaat, als de baarden van drie figuren je daar al niet op attent maakten.

Die curieuze kostumering zegt dat het lichaam hier -naakt of niet- letterlijk een kostuum is. Of eerder: dat de lichamen een scherm zijn voor… lichaamsbeelden. De kostuums representeren zo direct de titel van het stuk: de body suits zijn ‘magical’ -of toch bedrieglijk genoeg om je in de war te brengen- en ‘elastic’ -maar dan niet al te strak. Dat wordt al snel grappig als de performers bovenop hun ‘naakte’ lijf allerlei kostuums aantrekken, zoals pikante lingerie met bontstrookjes of jassen zonder broek.

Aanvankelijk bewegen de vijf performers nogal schutterig over het podium. Je hebt niet de indruk dat ze zelf weten wat ze in dit onaards glorend landschap staan te doen. Soms lijkt er eentje een balletpasje te doen, terwijl een andere iets doet wat van ver op tennis lijkt. Dan rollen ze een tapijt uit over de vloer. Op één of andere manier verwachtte ik meteen dat het net dezelfde kleur zou hebben als de rest van de vloer. Dat bleek ook, tot een spot er een andere, meer intens blauwe schijn aan gaf. Het duurt zo niet lang voor je door hebt dat heel weinig dingen hier een vaste kleur of contour hebben. Alles hangt af van de -verbluffende- lichtregie.

William Forsythe zou ervan smullen

Op een gekke manier houdt dit spel je aandacht vast, omdat er zich door de soundscape, het licht, de eigenaardige acties en de liedjes die de performers soms ten beste geven allerlei verhalen aftekenen, al lossen die ook weer even snel op als ze kwamen. Er zit ook een zekere progressie in het spel, want in een tweede bedrijf is de vloer plots diepblauw en de achterwand dieprood, staat het tennisnet dwars op de podiumlijst en zijn er stukken van het tennisveld met tape gemarkeerd op de vloer. In het laatste bedrijf daarentegen is het net helemaal onttakeld. Stangen die het opspanden priemen nu als dode bomen of vreemde insecten in de lucht.

De techniek van de voorstelling loopt in dat laatste bedrijf ook amok. Het scherm voor het podium stijgt en daalt in het wilde weg -William Forsythe zou ervan smullen-, een werklicht met TL buizen zakt naar beneden en gaat dan weer omhoog om half schuin te eindigen, en de vloer en achterwand nemen alle mogelijke kleuren. Tot plots enkel een vaal grijs licht overblijft. Op dat moment is de ‘magie’ helemaal weg. Maar even snel keert ze ook weer terug.

Een van de eigenaardigheden van dit werk is dat het ontzettend lang duurt. Meer dan tweeëneenhalf uur. Al die tijd duiken er ‘verrassingen’ op. Zo nemen de spelers in het tweede bedrijf plots het woord om beurtelings een verhaaltje te vertellen van twee regels zoals ‘Hartspiervezel ontmoet oxytocine hormoon. Ik heb je lang niet gezien, zegt Oxytocine. Ik was te vermoeid, zegt het hart’. Er zijn ook steeds nieuwe muziekjes of geluidseffecten. Gerinkel van glas rond het tennisnet, of de plop en het geborrel van een flesje dat ontkurkt wordt.

Wezenlijk verandert dat echter weinig aan de opzet van het stuk: het ontregelt voortdurend de kijk die je op de performers krijgt door hun context en verschijning te manipuleren. Maar dat had je ook op een uur kunnen verduidelijken, misschien zelfs minder. De vraag is dus waarom het toch zo lang duurt. Is Cuqui Jerez niet in staat ‘to kill her darlings’? Er ontstaat een tastbare irritatie in de zaal als steeds weer nieuwe scènes voortrollen uit de vorige, net als je denkt dat het nu wel mooi was. Die irritatie wordt echter stilaan een (komisch) effect op zichzelf. Je beseft dat er geen maat staat op de instabiliteit van de waarneming. Anders dan we gewoon zijn in een klassiek stuk -dat is de ironie van de drie ‘bedrijven’-  komt dit gebeuren nergens vandaan en gaat het nergens heen. Er is oorzaak, geen gevolg, maar enkel effect.

Het stuk eindigt daarom niet op een finale, maar op een uitputtingsslag. Het stopt eigenlijk nooit, want het laatste beeld is hetzelfde als het eerste: een volgspot die op het neergelaten brandscherm schijnt. Het enige verschil: de contouren van de lichtbundel zijn nu vager en het licht flikkert. Er is trouwens ook geen applaus, want niemand komt groeten. Wie weet doen ze achter de schermen gewoon verder?

Toch een minpunt: voor zover ik ze kon verstaan had ik de indruk dat de (song-) teksten enige duiding of kanttekeningen plaatsten bij het gebeuren. Ze zijn echter grotendeels onverstaanbaar. Als Frans de voertaal is valt het nog enigszins mee, maar Engels wordt hier zo geradbraakt door verkeerd geplaatste accenten dat het gewoon niet te volgen is. Het is de gesel van het hedendaags theater: het door niets ondersteunde geloof dat elke acteur Engels machtig is en elke kijker het resulterende koeterwaals kan decoderen. Niet dus. Misschien toch eens een tekstprojectie overwegen? 

Genoten van deze recensie?

Vind je het belangrijk dat zulke verdiepende beschouwingen over de podiumkunsten blijven verschijnen, vrij toegankelijk voor iedereen? Steun pzazz als lezer vanaf 1 € per maand.

Wij doen het zonder subsidies. Met jouw bijdrage kunnen we nog meer voorstellingen aandacht geven en onze auteurs, eindredacteurs en coördinator blijven vergoeden. Pzazz is er voor jou, maar ook een beetje van jou.

Steun pzazz

Uw steun is welkom
Pzazz.theater vraagt veel tijd en inzet van een grote groep mensen. Dat kost geld. Talrijke organisaties steunen ons, maar zonder jouw bijdrage als abonnee komen we niet rond als we medewerkers eerlijk willen betalen. Uw steun is van vitaal belang en betekent dat we onafhankelijk recensies over de podiumkunsten kunnen blijven schrijven. Alvast bedankt!

Steunen Login