Not once Michail Barysjnikov / Jan Fabre
Het lichaam als orakel
Het lijkt een eeuwigheid geleden: in 1997 bracht Wim Vandekeybus een stomende, fysieke vertolking van de tekst ‘Lichaampje, lichaampje aan de wand’ van Jan Fabre, die toen ook regisseerde. Op de Biënnale voor de dans van Venetië deed de 73-jarige danslegende Michail Barysjnikov de oefening over. Niet live, maar als een verfilming door Phil Griffin en Jan Fabre, op muziek van Stef Kamil Carlens. Een belevenis die je anders laat kijken naar deze tekst, die nu de titel ‘Not once’ meekreeg.
De titel ‘Not once’ verwijst naar de laatste regels van de
tekst: ‘But in all those years she took pictures of me, she never touched me. Not once’. Ze vat in een paar
regels het thema en het verhaal van het stuk samen. Jaren lang -dat is de
suggestie toch- laat een danser zich fotograferen door een vrouw. Dan ziet hij op
een tentoonstelling wat ze aanrichtte met de beelden van zijn lichaam.
Onherkenbaar vervormd, verminkt, uiteen gereten. Ze vergreep zich, als een
roofdier, aan dat lichaam, dat ze uiteen legde in zijn verschillende delen.
Maar toch raakte ze het nooit aan.
De danser is hier aan het woord, als object van dit
fotografisch onderzoek. Voor hem wordt het ook een zelfonderzoek, naar de
sensaties en de driften van het lichaam. Een na één bezoekt hij de systemen die
zijn lichaam bepalen: van de spieren, de spijsvertering, de ademhaling tot het
hormonaal systeem en het skelet om te eindigen bij de huid, het raakvlak tussen
die ingewikkelde machine die het lichaam is en de buitenwereld.
Ze vergreep zich -als een roofdier- aan dat lichaam
Op het einde vraagt hij zich af of er hem in al die jaren van fotograferen niet iets ontstolen werd. Hij begrijpt het gevoel. Hij begrijpt ook dat hoe toeschouwers via de beelden van zijn lichaam menen door te dringen tot wie hij is. Toch kunnen ze dat nooit bevatten, want die essentie is er niet. Bewegen en veranderen, dat is wat de danser doet. Hij is soms man, soms vrouw, soms begerig, soms bevreesd, soms gewelddadig, soms schuchter. Hij is er, en hij is er niet.
Dat is ook waar voor de tekst. Ze gebruikt eenvoudige
woorden, ze is bijna demonstratief helder, maar wat ze uiteindelijk wil zeggen
glipt je toch telkens tussen de vingers door. Ze ontstond onder meer op basis
van gesprekken met kunstenaars als Rob Scholte, die net als het personage in de
tekst zijn twee benen verloor, en met Orlan, die van haar lichaam een permanente
werf maakte. Maar hoe dat hun ervaring, hun leven veranderde, blijft een
raadsel, net zoals dat het geval is bij het personage dat we hier zien.
Er zijn dan ook heel verschillende manieren denkbaar waarop
je dit zou kunnen spelen. Vandekeybus deed het op een wellustig-baldadige
manier. Hij liet zich met plezier bekladden met verf in alle kleuren waar dan
nog eens een laag zwarte verf overheen ging. Het begon toen met ‘Dancing Fool’
van Frank Zappa dat loeihard uit de boxen kwam, en het eindigde met een quasi-orgastisch
filmfragment.
Een dun laagje beschaving over het ‘ontembare’ leven
Niets daarvan hier. Barysjnikov verschijnt hier als een echte ‘seigneur’, in piekfijn, hagelwit zijden kostuum, al draagt hij niets onder zijn vest, zodat zijn blote borst zichtbaar is. Als vanzelf staat het kostuum zo voor een dun laagje beschaving over het ‘ontembare’ leven. Ook dat wordt symbolisch voorgesteld door de dikke lagen kalk, grime, glasscherven, scheerzeep, zelfs glasscherven en uiteindelijk zand en glitter die zijn naakte huid soms volledig aan het gezicht onttrekken.
Ze veruitwendigen wat er zich in het lijf van de performer
afspeelt. Het enige wat altijd zichtbaar blijft zijn de strak-blauwe ogen waarmee
de performer ons aankijkt. Bij gebrek aan een beter woord: het is alsof hij
zijn ziel in die ogen legt, het vuur dat in hem brandt ondanks alle metamorfoses
die hij -in de handen van de fotografe- ondergaat. Barysjnikov spreekt erover
op een bijna contemplatieve toon, soms wat ironisch, alsof hij onbewogen blijft
onder al wat hem aangedaan wordt of hij zichzelf aandoet.
Het is zelfs alsof hij in gesprek is met zichzelf. Het ziet
er ook echt zo uit: de film wordt geprojecteerd op een scherm dat in het midden
geknikt is in een flauwe hoek, zodat de twee schermhelften naar elkaar toe neigen.
De performers is voortdurend op beide schermen tegelijk, in spiegelbeeld te
zien, tegen een strak witte achtergrond.
Het is een barok effect, vooral als de twee spiegelbeelden
naar elkaar toe komen en versmelten om een nieuw wezen te vormen. Net zo vaak vormt
een dikke druppel rood bloed op de plooinaad van het scherm een soort
verbinding-scheiding tussen deze twee-eenheid. Dat is lang niet de enige ‘tovenarij’
in deze film. Tussen twee ‘staties’ in het verhaal kringelt er vaak rook op vanuit
het midden van het scherm, en lost de dubbelfiguur van de performer op in vage
strepen. Op het einde van de film worden close-ups van zijn gelaat bovendien
ook verticaal gespiegeld. Zijn wat rimpelige huid krijgt dan door het zand en
de glitters het uitzicht van een reptielenhuid of een pantser.
De film overtuigt zo op een heel andere manier dan de vroegere vertoning van Vandekeybus. Je ervaart ze bijna als een orakel, een verhaal over ervaringen en verlangens die niet in woorden te vatten zijn, maar in de allegorische beelden van een lichaam dat steeds andere vormen aanneemt toch iets bevattelijks krijgt. Het is een merkwaardige trip, die voorbij glijdt alsof het niets was, niet in het minst door de fluïde klankenstroom van Stef Kamil Carlens.
Het is het soort beeldenstroom die je lichtjes perplex
achterlaat, in een rare mengeling van herkenning en bevreemding. Hopelijk binnenkort
ook in België eens te zien.
Genoten van deze recensie?
Vind je het belangrijk dat zulke verdiepende beschouwingen over de podiumkunsten blijven verschijnen, vrij toegankelijk voor iedereen? Steun pzazz als lezer vanaf 1 € per maand.
Wij doen het zonder subsidies. Met jouw bijdrage kunnen we nog meer voorstellingen aandacht geven en onze auteurs, eindredacteurs en coördinator blijven vergoeden. Pzazz is er voor jou, maar ook een beetje van jou.
Steun pzazz