Dans

Versa-Vice Tânia Carvalho

Expressionistische dans in tijden van emoticons: hoe kom je erbij?

De Portugese choreograaf Tânia Carvalho koos ‘Versa-vice’ - het vice versa van vice versa – als titel voor een voorstelling die iets uitdrukt wat zij als maker intuïtief aanvoelt en volgt, maar niet in woorden kan vertalen. Deze dansvoorstelling voor negen performers is voor haar als een emotionele reis waarin vreugde en pijn elkaar niet alleen afwisselen, maar inwisselbaar worden. Misschien is het een wel het ander? Mooie theorie, maar in de praktijk zie je vooral losse, ambigue beelden die samenhang missen. 

Versa-Vice
Marina Kaptijn ITA Amsterdam, in het kar van Julidans 2023
07 juli 2023

Een beeld drukt die complementariteit/compliciteit van vreugde en lijden goed uit, en blijft me ook bij na de voorstelling. Op het achterdoek valt de uitvergrote schaduw van een groep mensen die midden op het toneel in het licht staat. kijk je naar het schaduwbeeld, dan zie je uitgelaten en vrolijk juichende mensen. Kijk je naar de mensen zelf, dan zie je afgematte figuren die met hun laatste krachten hun armen omhoog lijken te houden. Dat is een sterk beeld, maar dit soort sterke momenten kan je hier helaas op één hand tellen.

Het stuk begint in stilte. Halfduister is het als de eerste van de negen performers opkomt met een licht gebogen rug, schuifelend als een kromme Langlaufer. Wanneer ze halverwege het toneel is overgestoken staat ze stil, draait mechanisch haar bovenlichaam naar ons toe, wendt zich weer af, schuifelt door en gaat af. Al die tijd houdt ze haar armen licht gebogen in een ronde vorm, een kenmerk van zowel de klassieke als de hedendaagse academische danstechniek. Dat, en dat loopje, doen haar lijken op een pop. Geen robot, daarvoor zijn de bewegingen nog te vloeiend.

Dat verandert als de rest van de performers opkomt. Er klinkt pianomuziek. Herhalingen, eerst nog zacht, worden gaandeweg drammeriger. De performers wandelen aanvankelijk soepel en ontspannen rond op het toneel. Tot de eerste haperingen vallen. Een knie die stokt. Een heup die een beweging ontwijkt. Een bovenlichaam dat wegdraait. De verstoringen en vervormingen in de beweging volgen elkaar steeds sneller op, tot de performers als afgematte, afgeragde, afgewerkte, uitgewoonde robots in elkaar zakken. En opnieuw proberen te beginnen.

In hun bewegingen lijken ze naar iets te zoeken. Ze dolen eerst verloren, kromgebogen rond, maar lijken dan meer houvast te vinden. Die houvast slaat echter weer om in een verstarring, een beweging die bij iedere herhaling verder vast lijkt te lopen, als een wiel in het zand. Waarna de lichamen weer uiterst traag ineen zijgen, neerzijgen, ineen zinken. Deze op- en neerwaartse golf wordt de hele voorstelling herhaald.

De choreografische taal is daarbij een overvolle mix van stijlen, die barst van de referenties aan dansiconen uit het verleden.  Comedia dellArte spel wordt afgewisseld tours chaînés, draaibewegingen uit het klassieke ballet. Er zijn ook flarden moderne danstechniek, ontleend aan pioniers als Martha Graham maar met echo’s van Pina Bausch. Ze komen langs in ouderwetse formaties waarbij negen performers een rij vormen, diagonaal over het podium of frontaal naast elkaar, of in een cirkel achter elkaar aan paraderen. Als ze op één lijn vooraan met de armen reiken naar het licht zie je een frappante gelijkenis met een klassiek ballet als ‘Gisèle’. Het doet, met enige overdrijving, denken aan de composities en formaties die in opvoeringen van amateur balletscholen legio zijn.

Het lijdt geen twijfel dat Carvalho iets kwijt wil over veiligheid en onveiligheid, over bij een groep horen of er buiten vallen. De uniformiteit van de groep biedt hier soms bescherming, om dan te ontaarden in robot-achtige bewegingen die de groep uiteindelijk piepend en krakend - in de muziek letterlijk te horen - als een oud karkas tot stilstand brengt. Nagespeelde kinderspelletjes krijgen een sinister karakter. Anne-Marie Koekoek belandt in een nachtmerrie wanneer ze met haar rug naar de groep aftelt voor een spelletje verstoppertje spelen. Aan het eind van de zestig minuten durende voorstelling is dat spelletje veranderd in een ‘over the top’ moordpartij.

Soms zijn er ook vrolijkere, meer opwaartse bewegingen met high kicks en olijke huppelsprongen. Ze doen denken aan schilderijen van dansers door de expressionistische schilder Ernst-Ludwig Kirchner ((1880-1938). Beschilderde gezichten, met schmink die, eenmaal uitgelopen van het zweet, de dansers een dierlijk, faun-achtig aanzien geeft. Het mime-spel van de performers en het clowneske van hun geschminkte gezichten herinnert aan de figuren uit het Berlijnse nachtleven zoals Kirchner die schilderde. Ook sommige van de kostuums (ontworpen door Cláudio Vieira en Tânia Carvalho), in verwassen groen en mat roze, zouden zomaar afkomstig kunnen zijn uit de verkleedkist van het Duitse variété van het begin van de vorige eeuw, inclusief de onderbroeken met ruches van cancan danseressen én dansers.

De sfeer van dit fin-de-siècle stuk is dan wel clownesk maar allerminst vrolijk. Alsof we kijken naar het einde van een tijdperk dat zich moeizaam voortsleept als een krakend en piepend vehikel. Bestemming onbekend…

Tijdens het nagesprek bij de voorstelling zegt Carvalho over haar opleiding tot choreograaf: ‘I didn’t want to learn to create. I wanted to learn different techniques to use them to create’. Ze wil zeker een artistieke duizendpoot zijn. Ze choreografeert, maar tekent ook, maakt films, componeert en musiceert. Dat zullen we geweten hebben. Halverwege de voorstelling stapt ze zelf het toneel op om een gedicht voor te dragen uit ‘The Mad Fiddler’, een Engelstalige dichtbundel die de Portugese dichter Fernando Pessoa schreef tussen 1910 en 1917. De woorden zijn niet te verstaan door de nog steeds drammende pianoklanken en door de vervorming van haar stemgeluid. Heel creatief, maar wat heb je eraan?

Carvalho maakte zelf alle soundtracks tijdens de creatie van ‘Versa-vice’, laag voor laag. Misschien wou ze de voorstelling zelf zo ‘gelaagd’ maken. Ik lees in het programma over energie die opgestuwd zou worden tot een kantelpunt. Energie hebben en geven de performers in overvloed. Maar het kantelen blijft uit en het vooraf aangekondigde obscure universum wil maar geen universum worden. In plaats daarvan zijn er tableaus waar muziek niet onder maar vet overheen gezet wordt. De ruimte die de muziek inneemt zet de dansers soms op achterstand. De kakofonie van danstalen maakt de voorstelling onverstaanbaar en onleesbaar. Wat wil Carvalho zeggen: hoe zoekend we allemaal zijn? Hoe we - al zijn we verloren - toch steeds opnieuw beginnen?

De beelden die volgens de informatie bij de voorstelling ‘aangrijpende, vaak huiveringwekkende tableaus’ zouden zijn blijven steken in de structuur van laagjes die elkaar niet weten te besmetten, noch mij als kijker kunnen beroeren. Het blijven losse hoofdstukken. Na het zoveelste nieuwe hoofdstuk is nog voor de zestig minuten voorbij zijn de spanning weg en de behoefte om de beloofde catharsis mee te maken verdwenen.

Genoten van deze recensie?

Vind je het belangrijk dat zulke verdiepende beschouwingen over de podiumkunsten blijven verschijnen, vrij toegankelijk voor iedereen? Steun pzazz als lezer vanaf 1 € per maand.

Wij doen het zonder subsidies. Met jouw bijdrage kunnen we nog meer voorstellingen aandacht geven en onze auteurs, eindredacteurs en coördinator blijven vergoeden. Pzazz is er voor jou, maar ook een beetje van jou.

Steun pzazz

Uw steun is welkom
Pzazz.theater vraagt veel tijd en inzet van een grote groep mensen. Dat kost geld. Talrijke organisaties steunen ons, maar zonder jouw bijdrage als abonnee komen we niet rond als we medewerkers eerlijk willen betalen. Uw steun is van vitaal belang en betekent dat we onafhankelijk recensies over de podiumkunsten kunnen blijven schrijven. Alvast bedankt!

Steunen Login