Dans / Performance

The balancing act Ann van den Broek - WArd/waRD

Biechten op de grens tussen therapie, performance en dans

In ‘The Balancing Act’, de nieuwste voorstelling van choreograaf Ann Van den Broek en haar gezelschap WArd/waRD, zit het publiek met de neus op de installatie waarbinnen de  performance zich afspeelt. Die setting doet zowel aan een arena als aan een laboratoriumopstelling denken: we zien hoe dansers er zich overgeven aan ‘gecontroleerde expressie’, (de term van Van den Broek voor bewegingen die tot hun essentie gereduceerd werden) in een mengvorm van dans en performance.

The balancing act
Marina Kaptijn Theater Rotterdam meer info download PDF
11 oktober 2023

Tijdens een panelgesprek dat de voorstelling vooraf ging noemde de choreografe ‘The happiness trap’, een boek over de ‘Acceptance and Commitment Therapy’, of ‘ACT’ een inspiratiebron voor dit stuk. Volgens de website van ACT helpt deze therapie om 'een bewust en waardevol leven te leiden, door je te leren omgaan met onaangename gevoelens, een gezonde afstand te nemen van negatieve gedachten (Acceptance), remmingen weg te nemen, en je te richten op wat écht belangrijk is in jouw leven (Commitment)'.

Van den Broek liet echter merken dat haar eigen zoektocht naar evenwicht in zowel haar persoonlijke als professionele leven, een minstens zo belangrijk motief voor deze nieuwe creatie was. Haar performers, vijf mannen en drie vrouwen, vertalen dat persoonlijke naar een universeel verhaal. Twijfel, onzekerheid, angst, wanhoop en woede komen voorbij. Allemaal herkenbare menselijke aspecten, en stuk voor stuk bekende bouwstenen van het werk van Van den Broek.

In ‘Joy Enjoy Joy’ doorploegde Van den Broek met haar dansers al het lichtere scala aan emoties. ‘Ohm’ dook in meer duistere zones. ‘The balancing Act’ nu verkent het scala van gevoelens daartussen. Die tussenzone is grijs, als je afgaat op de koele kleurloosheid van het podium en het grijs, blauw, zwart, en wit van de kostuums. Die kostuums lijken wel een uitgekiende combinatie van een trainingstenue en ‘stadskledij’. Die combinatie is op zich al een balancing act tussen twee uitersten: het cliché van emotionele kunstenaars en het cliché van een cultuur van kille rationaliteit.

Als emoties als golven zijn die ons allemaal wel eens overspoelen, hoe leer je er dan op surfen in plaats van erin ten onder te gaan? Hoe ga je om met impulsen? Verdoof je die of ga je ermee in gevecht? Hoe kom je meer in evenwicht? En wat is dat eigenlijk, in evenwicht zijn? Evenwicht vinden is gelukzaligheid vinden, las ik ooit in een yogatekst. Daar is in ‘The Balancing Act’ weinig van te merken. De wijzer slaat hier, net als in eerdere stukken van Van den Broek, weer door in de richting van afzien en worstelen. Het verschil met het eerdere werk is dat die worsteling hier eerder mentaal dan fysiek is. De emoties van de getergde performers uiten zich duidelijk wel lichamelijk, maar in de interactie met het publiek ligt de nadruk op hun gezicht, de mimiek, uitdrukking, verandering. De emoties zijn universeel, herkenbaar, èn voorspelbaar.

Als de voorstelling begint zitten de acht performers op de grond, aan vier zijden van de dansvloer. Een performer wiegt met het bovenlijf naar voor en naar achter, als om zichzelf tot rust te brengen. Een ander roffelt met de vingers op de grond. Weer een ander heeft de handen op de oren. Meteen voel je dat de sfeer allesbehalve relaxed is.

Maar voorlopig zuigt de vernuftige installatie, naar een concept van Van den Broek, de aandacht op. Een wit vierkant van zo’n acht bij acht meter vormt de dansvloer. Aan drie zijden zit het publiek daar vanop kleine tribunes pal op. De rest van het publiek zit op de eerste rijen van de zaal. Boven de dansvloer draagt een metalen grid het licht en de geluidsboxen. Op de grond begrenst een zwarte rand met een witte lichtstrip de dansvloer. Voor en op die zwarte rand staan langs elke kant acht voetpedalen en één camera. De performers kunnen er in real time de soundscape van Nicolas Rombouts en videobeelden van Bernie van Velzen mee beïnvloeden.

Door de belichting van Bernie van Velzen lijkt de installatie op een kubus zonder zijwanden, een koel laboratorium dat met al zijn technische snufjes klaar staat voor een exhibitionistisch experiment. Een fel wit licht verplaatst zich door de lichtstrip om het frame. Het laat de gezichten van de toeschouwers mee oplichten. Ze worden zo even deel van de voorstelling. Boven de vloer hangt ook een enorme kap, een soort buitenmaatse dampkap. Daarop zullen videobeelden van de gezichten van de dansers verschijnen als ze zichzelf filmen in close-up. Het procedé dook eerder al op in ‘Joy Enjoy Joy’.

Aan het begin van het stuk is er een moment waarbij alle performers op één been staan, één voet opgeheven. Een op het oog simpele beweging, maar de delicate, traag-synchrone uitvoering maakt dat wanneer alle performers weer met beide voeten in de grond geplant staan, het effect van landen en ontspannen voelbaar is. Bij mij komt het met meer kracht binnen dan de technische effecten camera’s, videoschermen, en voetpedalen waar de voorstelling vol mee zit.

    Als kijker zit je zo dicht op die actie dat het wel lijkt alsof je een talkshow bijwoont.     

De kille laboratoriumsfeer van het begin mildert naarmate de dansers actiever worden. Soms vullen ze de hele dansvloer. Ze zetten solo dansfrases in, die de groep dan overneemt. Daarop volgen momenten waarop de performers bij de camera’s of de pedalen aan de rand van de dansvloer gaan staan. Enkele keren stappen ze tot op de zwarte rand van de vloer, en leunen dan zover voorover dat ze op het punt staan te vallen.

Als kijker zit je zo dicht op die actie dat het wel lijkt alsof je een talkshow bijwoont. Op zo’n kleine afstand heb je de keuze tussen kijken naar alle performers tegelijk, of enkel naar de ene performer die acteert voor de camera. Die kan je ook volgen via de levensgrote videoschermen. Nabijer kan je niet komen bij een danser. Toch voelt die nabijheid wat vals aan. Ze wordt bemiddeld door de camera die de echte gezichten vervormt tot gelikte zwartwit beelden. De camera tovert elke performer om tot een fotomodel. We zien een opeenvolging van confessies, biechten, en performers die hun emoties blootgeven. Alles laten zien, in goede en slechte tijden, maar dan wel volgens de normen van social media in een aantrekkelijk beeld.

Al die tijd horen we ook uitspraken die deels ook op de shirts van de dansers te lezen zijn. Teksten als ‘I feel agitated’ of ‘You’ll screw up again and again’. Van den Broek spreekt ze grotendeels zelf in. Die teksten zijn net als muziek en beeld deel van de partituur van de voorstelling. Doordat de stem van de maakster zo aanwezig is krijg ik de indruk te kijken naar een documentaire-performance over haar en haar emoties.

Soms wordt de grens tussen installatie en voorstelling doorbroken. Bijvoorbeeld als de dansers uit de installatie stappen, en naar de ruimte achter de tribune wandelen. Dat levert een spannend moment op omdat de plek die het publiek heeft op zijn tribunes dan gaat kantelen. Op allerlei manieren heeft het open karakter van de installatie invloed op het stuk. Ook op de dansers die zich vanuit het midden naar de drie toeschouwerstribunes en de zaal presenteren. Ze staan daardoor vaak met de rug naar elkaar toe gedraaid. Alles binnen de installatie versterkt elkaar, vooral de geweldige muziek van componist Rombouts geeft het stuk een stuwende lading. Maar de inspanningen van de dansers, zowel qua beweging als qua mentale input, lijken niet opgenomen te worden in de opbouw. Het is alsof de geluids- en lichteffecten in de installatie ze monddood maken en de teksten op hun t-shirt voor hen moeten spreken.

Van den Broek is meester in het analyseren, uitpluizen en ordenen van bewegingsmateriaal. Vaak ontwikkelt ze kleine gestes en dagelijkse bewegingen tot patronen en hele dansfrases. Het is de basis van wat ze ‘emotioneel minimalisme’ noemt. Hoe authentiek en doorwrocht het bewegingsmateriaal in dit stuk ook samengesteld is, als dansmateriaal mist het stuwkracht. De bewegingstaal drukt emoties uit, die zich vooral in het bovenlijf, de armen en het gezicht manifesteren. Maar ze bouwen niet op tot een ontlading. Een beweging komt bijvoorbeeld vaak terug: de performers drukken met hun voet op een pedaal, en laten het bovenlijf daarbij voorover hangen. Daarbij kruisen ze hun armen over hun hart. Geleidelijk vergroten ze die figuur uit tot die overgave lijkt uit te drukken. Nog later transformeert die van duwen naar stampen. Voorover hangen wordt uiteindelijk een grote ‘lunge’ gecombineerd met headbangen.

Maar noch in het stampen noch in het headbangen komt de uitvergroting tot een breekpunt. Het is als een golf die wel oprijst, maar niet omkrult naar een ontlading, een flow die iets nieuws voortbrengt. Dat stampen zagen we al in ‘OHM’, maar daar droegen de dansers hakken, en was de vloer een metalen plaat. Hier stampen ze met blote voeten op de vloer. De opbouw in emoties en bewegingen wordt afgevlakt. Bij de performers zie ik murwheid, geen ontlading, geen bevrijding die ruimte geeft voor iets nieuws maar eerder een opbouw die de kop wordt ingedrukt. In het eindbeeld liggen bijna alle dansers op de grond, verslagen. Als we de stem van Van den Broek horen zeggen: “After all, it’s a balancing act” is dat een overbodige uitleg van een clou die we al van het begin af aan meekregen.

Uw steun is welkom
Pzazz.theater vraagt veel tijd en inzet van een grote groep mensen. Dat kost geld. Talrijke organisaties steunen ons, maar zonder jouw bijdrage als abonnee komen we niet rond als we medewerkers eerlijk willen betalen. Uw steun is van vitaal belang en betekent dat we onafhankelijk recensies over de podiumkunsten kunnen blijven schrijven. Alvast bedankt!

Abonneren Login