Toneel

De Nijl is in Caïro aangekomen De Koe

Vrolijke filosofie

Ik nog er nog steeds niet uit wat de titel ‘de Nijl is in Caïro aangekomen’ betekent. Wel dat ik me geregeld een breuk lachte met deze voorstelling van De Koe, i.c. Peter van Den Eede en Willem De Wolf. Toch is het, achteraf bekeken, niet zo’n heel vrolijke voorstelling. Hoe kan het ook anders, als de belangrijkste tekstleveranciers sceptische filosofen zijn?

De Nijl is in Caïro aangekomen
Pieter T’Jonck NoNa Mechelen meer info download PDF
03 oktober 2020

Voor het podium enkele schermen in plexiglas, slordig verbonden met schildertape. Daarachter twee ouderwetse elegante kuipzeteltjes in hout en leder, ook al afgeschermd, met platen polycarbonaat. Coronatijd, inderdaad. Naast en achter die zetels nog meer transparante en half-transparante platen die een doolhof vormen. Ze onttrekken een biljarttafel aan het gezicht. Je merkt ze pas op als De Wolf en Van Den Eede daar opduiken om een spelletje te spelen. Dat ze dat in het geniep, ergens achterin doen, is niet zonder belang, maar dat blijkt pas later.

Als het geluid van een knetterend haardvuurtje weerklinkt komt Van Den Eede naar voor. Na een pathetisch lijf-aan-lijf gevecht met alle plexiglas panelen zijgt hij neer in zijn zetel; Pure slapstick. Niet zo zijn woorden. Een tirade tegen de mensheid waar zowel een beetje Michel de Montaigne in doorklinkt (‘om iets te weten moet je eerst en vooral bij jezelf te rade gaan’) als vooral heel veel onversneden mensenhaat à la Arthur Schopenhauer (‘het leven is zinloos en één en al eenzaamheid’). Of is het gewoon gemopper van een gedesillusioneerde oude men met nogal wat intellectuele pretenties?

(Ik lees natuurlijk niet elke dag de Montaigne, Schopenhauer of Blaise Pascal. Die drie filosofen worden uitbundig geparafraseerd in dit stuk. Het programmablaadje vertelde me dat. Maar wie een klein beetje thuis is in de filosofie herkent hun toon wel vaak. Het zit ook in de details. Als Van De Eede foetert op alle mensen die kaart spelen, dan hoor je daar de afkeer van Schopenhauer voor de kaartspeler Hegel in. De nierstenen waar de twee broers onder lijden: de Montaigne. Enzovoort. Die voorkennis is nochtans niet nodig om de voorstelling te volgen. Daartoe volstaan de paar regels in het programma ruimschoots.)

Ondanks zijn mensenhaat heeft Van Den Eede toch een broer die elke week langskomt. Vroeger was er ook een ‘Leentje’. Die is gestorven, maar veel meer komen we er niet over te weten, ondanks herhaalde beloftes van Van Den Eede. Het enige dat hij, het hele stuk lang, vertelt is dat Leentje maar een dom wicht was. Voltaire, dat ging er bij haar niet in. Van pianospelen had ze geen verstand. ‘Ze vergreep zich aan Mozart’. Koken, dat kon ze wel… Praat waar je vandaag de dag niet meer mee weg zou komen, maar waar Schopenhauer wel een heel boek aan wijdde.

Enter Willem De Wolf. Die heeft het er meteen over dat hij zijn leesbril nu niet alleen nodig heeft om ‘zijn’ Shakespeare te lezen, maar ook om zijn teennagels te knippen. Ook een intellectueel dus. Van Den Eede serveert hem water en dringt hem Bastogne koeken op die De Wolf moeilijk kan weerstaan. Het is de eerste aanwijzing dat de broers elkaar misschien niet kunnen missen, maar toch altijd en overal elkaars rivalen waren. Zeker waar het Leentje betrof. Die ‘hoorde’ bij Van De Eede, maar ze liet haar caravan, haar enige bezit trouwens, wel na aan De Wolf.

Hoe sterk dat de pseudo-Schopenhauer van Den Eede dwars zit blijkt halverwege het stuk. Hij verdwijnt naar het achtertoneel waar hij de boel woedend overhoop gooit. Pas helemaal tegen het einde komt de kat op de koord. Peter weigerde altijd om metLeentje te huwen, omdat hij zich niet wilde binden, want dan ben je je gekoesterde eenzaamheid kwijt (en verdubbelen de lasten, zoals Schopenhauer zei). Helemaal pijnlijk is de anekdote dat hij haarhaar leven lang verbood ‘het grijze sonatekleed’ te dragen. Dat past toch niet bij zo’n slechte pianiste. Het werd haar lijkwade. Willem prijst Peter dat hij zijn afkeer voor dat kleed dan toch overwon. Nou moe.

De Koe maakt deze twee would-be wijsgeren helemaal belachelijk

Hun onderlinge jaloezie en het pijnlijke verhaal van Leentje zijn lang niet de enige momenten dat deze twee heerschappen door de mand vallen als onthechte filosofen. Wat hen bovenmatig interesseert is hun spijsvertering en hun gezondheid. Daar kunnen geen filosofische vraagstukken aan tippen. Met die gezondheid is het overigens slecht gesteld: ze lijden allebei vreselijke pijn door nierstenen, maar dat beelden ze wel uit als pure slapstick met vondsten die te mooi zijn om hier te verklappen.

De Koe maakt ze helemaal belachelijk door te onthullen dat geen van de twee werkelijk wijsgeer is. Van Den Eede was een jongleur, de enige ter wereld die maar liefst 21 borden tegelijk de lucht in kon houden (en één keer, in Lyon, zelfs 23 borden!).Hij laat niet na dat steeds weer te herhalen. De Wolf was dan weer acteur. Hij kende grote successen, althans volgens zijn broer, maar als je goed luistert ging zijn carrière al heel vroeg bergaf.

Dit portret van twee oude mannen is zo een schoolvoorbeeld van ironie. Aan de ene kant maakt de Koe hen belachelijk. Het zijn malloten die hun vooroordelen en blinde vlekken als filosofie verkopen. En stiekem toch graag een partijtje biljart spelen. Ze lijken op de Bouvard en Pécuchet van Gustave Flaubert. Als op het einde van het stuk alle plexiglasplaten omgevallen zijn zie je ook dat de boekenstapels op de rand van de biljarttafel nogal wat trivialliteratur tellen. Aan de andere kant is het een intriest portret van mensen die hun leven nooit ten volle geleefd hebben, maar vluchtten in filosofische gedachten, geleend van anderen. Of dit stuk dan pure satire is, of ook een ernstig verhaal wil zijn, blijft zo onbeslisbaar.

Op het einde van het stuk weegt het tragische toch meer door, maar dan zorgvuldig gecamoufleerd achter de burleske uitbeelding van krampen en pijnen. Nu is immers vooral Blaise Pascal aan het woord. Van Den Eede dist onder meer zijn beroemde vergelijking  van het leven met een gijzelneming op. Elke dag worden een paar gijzelaars geëxecuteerd, maar de overlevenden doen alsof dat hen nooit zal overkomen. Pascal gaf daarmee aan dat de mens zijn eindigheid en zijn futiliteit steeds weer ontkende. De Wolf besluit met een gedicht van de mens die zich op het einde radeloos aan elke strohalm van hoop vastklampt. De pathetiek druipt er af.

Die dubbelheid is interessant. Waarom zou je zo’n teksten willen herlezen en terug tot leven wekken als je er dan alleen maar de draak mee wil steken? Dat is toch absurd? Je moet ze toch ook voor een deel ernstig nemen? Eigenlijk doet De Koe dat ook. Dat is de ironie.

Zou het dan kunnen dat De Koe in deze klucht een fundamenteel menselijk probleem aankaart? Niemand kan geloven dat we er op een dag aangaan, en dat onze levens helemaal niet zo zwaar wegen. We weten dat wel maar vergeten het steeds weer, op het moment zelf dat we het denken. Ondertussen koesteren we grote gedachten, maar tegelijk ontwijken we elk gevaar. Kwestie van het toch maar zo lang mogelijk uit te houden. Maar uiteindelijk blijft er niets over. Het kerkhof ligt bezaaid met onmisbare mensen.

Die paradox wordt alvast bevestigd door de korte videoclip die de voorstelling besluit. Daarin zie je de twee acteurs door de stad hollen. Helemaal in stijl. Ze dragen opzichtige kostuums, maar onder hun jasjes is hun bovenlijf bloot. Een zonnebril completeert het beeld. Flitsende kerels, eeuwig jong. Iggy Pop’s  ‘Lust for life’ dreunt door de boxen, met wat flarden opera à la Nina Hagen erbij. Maar eigenlijk zijn het dus oude mannen, die doen alsof de jaren 1980 eeuwig bleven duren.

Het verrassende is: dit stuk dateert echt uit de vorige eeuw. Uit 1998. Frank Focketyn schreef er mee aan en voerde het met van Den Eede op in de oerversie. Alsof ze toen al voorvoelden dat de exuberantie van de roaring nineties een luchtspiegeling was. Met het verstrijken van de jaren lijkt die boodschap alleen maar pregnanter: onze manier van leven is een grap waar we met open ogen elke keer weer in trappen. Niet slecht voor een komedie. 

Uw steun is welkom
Pzazz.theater vraagt veel tijd en inzet van een grote groep mensen. Dat kost geld. Talrijke organisaties steunen ons, maar zonder jouw bijdrage als abonnee komen we niet rond als we medewerkers eerlijk willen betalen. Uw steun is van vitaal belang en betekent dat we onafhankelijk recensies over de podiumkunsten kunnen blijven schrijven. Alvast bedankt!

Abonneren Login