Toneel

Dragón Guillermo Calderdón

Een spiegel? Of onzichtbaar blijven?

De acteurs bevinden zich in een burgertent. Drie gekleurde sauzen op alle tafels. Er heerst orde. Tot het fictieve performancegezelschap haar artistieke crisis op tafel gooit. De Chileense theatermaker Guillermo Calderdón gebruikt in zijn laatste voorstelling ‘Dragón’ deze kapitalistische setting om zijn politiek theater aan te toetsen. Dragón is geen fast food, maar een hele boterham die langzaam opgegeten moet worden om de waarde te begrijpen. Thuis herkauw je.

Dragón
Lotte Ogiers De Singel, Theaterstudio, Antwerpen meer info download PDF
06 december 2019

‘Dragón’ is de naam van een fictief theaterduo. Ooit waren ze met drie, maar Alejandra stapte op na een artistieke crisis, en ging dan maar water zoeken in de Chileense woestijn. Alsof ze de ene  onmogelijke opdracht wou inruilen voor de andere. De resterende leden van de groep, gespeeld door Luis Cerda en Camila Gonzàlez, beginnen vol goede moed aan een nieuwe voorstelling over de vermoorde activist Walter Rodney. Hun droom: de Biënnale van São Paulo. Roem en eer.

Ze worden bijgestaan door een jonge vrouw die zich opwerkte van poetsvrouw in een galerie tot leverancier van ideeën. In Calderón’s regie fungeert dit personage, gespeeld door actrice Francisca Lewin als een absurde versie van Socrates: door haar vragen brengt ze de andere personages tot inzichten, of zet al hun zekerheden op hun kop. Later noemen de twee anderen haar de ‘Sadiste’. Met een andere pruik op het hoofd speelt ze ook de rol van Alejandra die nu en dan haar artistieke crisis demonstreert betrekt door dramatisch op de grond te vallen.

De ‘Sadiste’ stelt wel een belangrijke vraag, die raakt aan de hedendaagse discussie rond culturele toe-eigening. Wie heeft recht om wat te vertellen, wie heeft recht om welk personage te zijn? De leden van Dragón willen de dood van de zwarte activist Walter Rodney in een galerie ensceneren. Zijn rode auto weer laten ontploffen. Daar zijn ze het snel over eens. Tot de ‘Sadiste’ vraagt of er dan zwarte lichaamsdelen uit de auto zullen vliegen. De anderen lachen de vraag weg als absurd, maar ze raakt wel een pijnpunt in de kunsten aan: kan je iemand spelen die je nooit zal zijn? Zijn Afropruiken nog van deze tijd? Mogen koloniale verhalen geregisseerd worden door blanke regisseurs? Misschien moet Calderón het vragen aan Luk Perceval. Wat hij daar nu van denkt.

In interviews verduidelijkt Calderón dat hij theater ziet als een plek waar individuele gedachten over politiek collectief kunnen worden. Niet alleen de maker, ook het publiek draagt verantwoordelijkheid. Dat blijkt als het gezelschap Dragón in het tweede deel een heel andere voorstelling wil maken, gebaseerd op het Theater van de Onderdrukking van de Braziliaan Augusto Boal. Om de maatschappij op de planken te brengen, moet het toneel in de straten opgevoerd worden. Dat was het uitgangspunt van Boal’s performancekunst in de jaren zeventig. Geen performances in galerijen, maar onzichtbare performances. ‘Dragón’ gaat nu twee vrouwen spelen die op straat dood neervallen.

Hier verschuift de verantwoordelijkheid van maker naar het publiek. Wat interesseert hen? Als Calderón het publiek beschrijft als de middenklasse die alleen maar orde wil, neemt hij het zwaar op de korrel. De middenklasse kijkt liever naar ‘kunst’ dan naar ‘het leven’. Ze sluit dagelijks de ogen voor problemen zoals klassenverschillen en discriminatie, maar één avond per maand filosofeert het daar wel graag over in donkere zalen of galeries. Burgerlijke kunst, zo noemen de leden van Dragón het. Veilig afgebakend tussen muren. Zijn de onzichtbare performances een goed alternatief?

De verantwoordelijkheid verschuift van de maker naar het publiek

Weer volgen er absurde discussies tussen de zoekende makers. De gevoeligheden worden zo uitvergroot dat ze onoverkomelijk worden. Zo heeft het personage van actrice Camila González toch een Afropruik opgezet tijdens hun onzichtbare performance op de straat, en komen we te weten dat Luis Cerda toch Braziliaanse paspoorten in haar handtas heeft gestoken zodat ze plots een andere nationaliteit heeft. Ja, het is vreemd om een Afropruik op te zetten en te doen alsof je Haïtiaans bent. Ja, het is fout om te denken dat een papier ervoor zorgt dat je tot een bepaalde cultuur hoort.  

Theater en de politiek, het is een moeilijke evenwichtsoefening. De Westerse grondlegger van het politiek theater, Bertolt Brecht, zou fluisteren dat hij dit al lang wist. De Duitse regisseur maakte in zijn toneelstukken een duidelijk onderscheid tussen persoon en personage door zijn acteurs te laten zeggen dat ze slechts een rol speelden, zodat het publiek niet werd vermaakt, maar wakker werd geschud. Zijn personages waren stereotypen, hun commentaar droeg de boodschap. Dat is ook wat Calderón hier doet. Hij gebruikt de stereotypen (zoals de Afropruik) om iets uit te vergroten en onze focus te vragen. Hij wil iets zeggen over de theaterpraktijk én de wereld.

In de uitvergroting van zijn personages, hun crisissen en ego’s, relativeert de Chileense regisseur zichzelf en zijn collega’s. En tegelijk schuilt er in die uitvergroting ook iets dwingends: theater moet zich steeds opnieuw heruitvinden om wat leeft in de maatschappij te kunnen weergeven. De onzichtbare performances werkten in de jaren zeventig, maar wat nu? Kunnen we die praktijk nu nog gebruiken? Caldéron spot er mee, de drie leden pikken voortdurend elkaars ideeën. Door hun drang om iets nieuws te maken, en te choqueren, blijven ze hangen in wat al verteld is.

Waar Calderón het vormelijk braaf houdt, legt hij zijn weerstand dus in de tekst. Dat is wat je verwacht bij politiek theater. Slim opgebouwd, snedig en gevat. Niets is wat het lijkt. Het einde zet de dingen nog eens op hun kop. De pruiken van Alejandra spelen hierin een belangrijke rol. Je bent iemand, wordt iemand anders. Ook het publiek krijgt een andere pruik opgezet. We zaten niet in roodfluwelen stoelen, maar bevonden ons in een snackbar, zo wordt gezegd .

‘Ook dit was een onzichtbare performance!’ roept Alejandra rechtstreeks naar het publiek. Op de achtergrond toont Calderón videobeelden van een fastfoodrestaurant. Het is een goede plek voor een performance, zoals Boal het zou willen. En wij weten dat we gewoon in Antwerpen zijn, maar worden wel aangesproken op onze identiteit. Zijn we echt die burgers die alleen maar komen kijken in een veilige zaal?

Wanneer termen als kolonialisme, cultural appropriation, klassenonderscheid, onderzocht worden door een fictief performancegezelschap, komen we dan meer te weten over hoe politiek theater kan en mag zijn? Laten we het zo stellen: niet het doel van theater, maar de vraagstelling moet steeds herkauwd blijven worden zodat het antwoord onzichtbaar blijft. De vragen een spiegel zijn. Zo blijven we spelen en denken, misschien tot actie bewogen. Onszelf leren kennen, Socrates zijn.

Uw steun is welkom
Pzazz.theater vraagt veel tijd en inzet van een grote groep mensen. Dat kost geld. Talrijke organisaties steunen ons, maar zonder jouw bijdrage als abonnee komen we niet rond als we medewerkers eerlijk willen betalen. Uw steun is van vitaal belang en betekent dat we onafhankelijk recensies over de podiumkunsten kunnen blijven schrijven. Alvast bedankt!

Abonneren Login