Performance

BOK Téléphone Sarah Vanhee

Op zoek naar een wit konijn

BOK, of voluit ‘Bodies of knowledge’, een project van Sarah Vanhee, wil met het publiek de kennis delen die leeft ‘in de lichamen’ van mensen die het doorgaans niet voor het zeggen hebben. Ze vindt dat die kennis even betekenisvol en belangrijk is als kennis die uitgaat van instituten en personen met ‘gezag’ . Het moet de opmaat zijn naar een ‘horizontale, eerlijke en inclusieve maatschappij’. ‘Bok Téléphone’ gaf daar een leuk voorproefje van, maar wel met een vreemde nasmaak. 

BOK Téléphone
Pieter T’Jonck Pacheco Godshuis
Kunstenfestivaldesarts 2021
meer info download PDF
12 mei 2021

Een klein team verwelkomt je op het binnenplein van het Pacheco Godshuis. Je kiest een van de  thema’s die genoteerd staan op twee borden, en krijgt dan een telefoonnummer, netjes uitgefreesd op een houten plaatje. Na afloop deponeer je het houten plaatje in een doorzichtige plastic urne. Dat mag je twee maal doen. Na afloop mag je dan nog een commentaar inspreken op een cassetterecorder (U leest het goed: een cassetterecorder).

Het was voor mij twee keer een boeiende ervaring. Vooral het gesprek met Marine was top. Ze bedacht de ‘wit konijn’ methode om sneller contact te leggen met vreemden. Het idee alleen al raakt aan een zere plek in onze samenleving: het lijkt wel alsof je een overtreding begaat als je iemand aanspreekt die je niet kent. Alleen weirdo’s doen dat, toch? Nochtans hebben we zeker vandaag allemaal contact- en huidhonger. Wat is er dan zo vreemd aan om  iemand aan te spreken? Marine merkte op dat het volstaat om aandachtig te observeren wat anderen bezig houdt. Dat is dan aanleiding voor een gesprek. Dat is het ‘Wit konijn’ waarmee alles begint. Het beeld ontleende ze aan het konijn dat in ‘Alice in Wonderland’ alles in gang zet.

Het gesprek met Mina was veel intiemer. ‘Hoe ga je om met een slechte dag’ was haar thema. Dat bleek een kwestie van safe (writing) spaces waarin je ‘bij het probleem kan blijven’ om Donna Haraway te citeren, theedrinken en genoeg slapen. Mijn huisdokter zegt het ook, terecht wellicht. Alleen miste ik daar wel de band met de creatie van een ‘horizontale, eerlijke en inclusieve maatschappij’. Twee gesprekken gaven me zo twee totaal verschillende perspectieven. Het ene gericht op de buitenwereld, op uitwisseling met anderen. Het andere op de eigen, veilige cocon.

Pas achteraf werd ik lichtjes ongemakkelijk van deze oefening. Het begon met de context. Die is hyper-geësthetiseerd: je krijgt de telefoonnummers van je respondenten niet op een papiertje, maar op kekke, gefreesde houten plaatjes. Achteraf kan je een boodschap voor je respondenten inspreken via de gedateerde  -maar terug über-hippe- technologie van een cassetterecorder. Wat zegt dat eigenlijk over het publiek dat men hier in gedachten heeft?

Net zo irritant vond ik dat je aan dit event enkel kan deelnemen als je over een mobiele telefoon met voldoende belkrediet beschikt. Als men een cassetterecorder kon opduikelen, had men dan ook geen ouderwetse telefoons met kiesschijf ter beschikking kunnen stellen? Dat zou ook inclusiever zijn want zo kunnen ook mensen zonder mobiele telefoon of voldoende belkrediet deelnemen. Zelfs al is dat een minieme minderheid van de bevolking: om die minderheden gaat het hier toch (ook)?

Die bizarre incongruenties bleven me achtervolgen. Waar ging dit eigenlijk over? Wat wilde Vanhee hier betogen De website van BOK verduidelijkt alvast één en ander. Je leest er dat de gesprekken de uitkomst zijn van een workshop met jongeren over de kennis die ze ‘belichamen’. In een artikel in Rekto verso ging Vanhee daar dieper op in. 

Waar gaat dit eigenlijk over? Wat wilde Vanhee hier betogen? 

BOK gaat alvast niet over praktische kennis, zoals ‘hoe herstel ik een lekke fietsband’ (al is dat zeer lichamelijke kennis) stelt ze in dat artikel. Vanhee legt jongeren in de workshop een ‘little learning book’ voor, dat ze samen met Flore Herman & Nadia Mharzi opstelde. Dat gaat over grote vragen. Zoals : ‘How to disrupt vicious systems that have been normalized’, ‘Which rituals (from the past) should we learn and take up again?’, ‘Who taught you to feel good?’. Ze voegt eraan toe dat mensen ook zelf een vraag kunnen opwerpen. Iemand vroeg zich af: ‘I would like to learn who really rules the world today?’.

Ik heb enige moeite om me voor te stellen dat mensen zich dat soort vragen zo gearticuleerd stellen. Op de laatste na dan, maar die was dan ook niet voorgekauwd-. Ik vraag me ook af hoe inclusief een zin is als ‘Hoe kunnen we de hiërarchie van de discoursen uitdagen en tot een meer horizontale, eerlijke en inclusieve maatschappij komen?’ Dat zwaarwichtig, academisch taalgebruik staat zomaar op de website van KFDA.

Het is niet eens behoorlijk of gewoon Nederlands. Je kan net zo goed zeggen: ‘Hoe komt het dat de ene manier van spreken -het ene vertoog- blijkbaar zwaarder weegt dan de andere, zodat heel wat mensen bij voorbaat monddood gemaakt worden? Hoe eerlijk is dat?’ Nog altijd lastige zinnen, maar wel gewoon Nederlands, dat iemand die niet in Academia of beleidscirkels leeft kan begrijpen.

Het antwoord is wellicht dat BOK teert op het discours van ‘cultural studies’ en ‘gender studies’ (het woord vertoog kennen ze daar niet, en Nederlands hoor je er ook niet vaak). Het berust op een relatief strikt omschreven en recent ‘herontdekt’ corpus van teksten en opvattingen. Vanhee geeft die ook in detail aan in haar tekst: G.C. Spivak, Achille Mmembe, Audre Lorde, Donna Harraway, Grada Kilomba, N. El Sadaawi, bell hooks, Tagore en zo voort. Er is dus niets geheimzinnigs aan. Maar als je verder leest merk je dat die referenties in de workshops met jongeren grotendeels buiten beeld blijven. Enkel de vragen blijven.

Die zijn, afgaande op de voorbeelden, uiterst performatief: ze lokken bepaalde antwoorden en denkpatronen uit. Niet toevallig signaleert Vanhee terloops dat sommige respondenten uitgesloten werden, ‘omdat we vrezen dat ze enkel een monoloog willen geven of zullen aanzetten tot discriminatie of geweld, of omdat ze sowieso al toegang hebben tot verschillende publieke fora’.

Dat is begrijpelijk als je een punt wil maken en daarvoor een groep wil ‘managen’, maar het rijmt niet met de idee dat je kennis die afwijkt van ‘legitieme’ denkwijzen een platform wil geven. Withete woede drukt ook een vorm van maatschappelijk inzicht uit. Wie zich laat horen op publieke fora heeft die plaats bevochten, en staat dus zeker voor iets. Waarom die mensen dan uitsluiten?

Zo bekroop me het onaangename gevoel dat BOK op een manipulatieve manier, zonder de eigen referenties en visies voluit te verduidelijken, zijn eigen gedachtengoed wil bewijzen. Het gaat er mij niet om of dat juist of fout is. Het gaat erom dat BOK zijn autoriteit niet in rekening brengt, en zijn ideologisch perspectief presenteert als evidentie. Gedachten kadert zonder dat met zoveel woorden te zeggen.

In zo’n setting worden vragen als ‘who really rules the world today?’ echter moeilijk te beantwoorden, of zelfs explosief. Met het woordje ‘really’ zak je ,als je niet goed uitkijkt, immers weg in de zompige grond van politiek-maatschappelijke paranoia. Voor je het weet heeft iemand het over ‘internationaal Zionisme’. Hoe leg je dan uit dat die ‘body of knowledge’ niet geldig is? Dat counter je niet met ‘aanvoelen’. Dat vraagt veel lezen en discussiëren.

Voor je het weet heeft iemand het over internationaal Zionisme. 

Natuurlijk wringt daar meer dan één schoentje. Zowel de academische als de politieke wereld laten te vaak verstek gaan inzake als het erop aankomt zo’n kennis bevattelijk te maken. Maar daarom borrelt ze nog altijd niet vanzelf op. Inzicht en kennis moet je met veel inspanning verwerven. Het ‘middenveld’ speelt daarin een cruciale rol. Net daarom ligt dat middenveld onder de huidige neoliberale logica al geruime tijd zo sterk onder vuur.

Zo komt een akelige vraag in beeld: sorteren de goede bedoelingen van Sarah Vanhee con suis wel het emancipatoire effect dat ze beogen, of zagen ze, met hun pleidooi voor authentiek spreken,net de poten onder dat middenveld uit. Wat is immers voor ‘those who really rule the world today’ leuker dan een massa eenlingen die allemaal hun waarheid najagen? Die onderling eindeloos kissebissen over het juiste woordje voor de exacte nuance van het authentieke aanvoelen van wie we echt zijn. Een paar algoritmes verder kopen ‘ze’ toch allemaal dezelfde petjes en sneakers. Als ‘ze’ elkaar al niet de schedel inslaan omwille van de juiste kleur ervan.

Anders gezegd: wordt hier wel de juiste strijd met de juiste middelen gevoerd? Wis en zeker moeten mensen die niet passen in een dominant beeld van de samenleving vrijuit kunnen spreken. Maar dat zal niet gebeuren door een ‘little learning book’ met voorgekauwde antwoorden die focussen op ‘identiteit’. Als je mensen laat denken dat hun individuele waarheid en identiteit van tel kan zijn zonder een collectieve sociale organisatie en visie draai je ze, vrees ik, een rad voor de ogen.

Het zou bijvoorbeeld nuttig zijn om in een workshop als BOK met aandacht een boek als ‘The fall of public man’ van Richard Sennett te lezen. Dat gaat niet over identiteit, maar over de valstrik van identiteit. Hoe identiteit het geheime wapen werd van het kapitalisme om mensen uit elkaar te spelen. Je weet dan nog niet ‘who really rules the world’, maar je weet alvast wel ‘how they do it’. Divide et impera, de Romeinen wisten het al.

Het gaat immers nooit over wie je bent, maar over wat je doet. Spreken over concrete actie, en daar gevolg aan geven, dat zou pas een interessante workshop zijn. Laat ons beginnen met een wit konijn. 

Uw steun is welkom
Pzazz.theater vraagt veel tijd en inzet van een grote groep mensen. Dat kost geld. Talrijke organisaties steunen ons, maar zonder jouw bijdrage als abonnee komen we niet rond als we medewerkers eerlijk willen betalen. Uw steun is van vitaal belang en betekent dat we onafhankelijk recensies over de podiumkunsten kunnen blijven schrijven. Alvast bedankt!

Abonneren Login