Dido and Aeneas henry Purcell / Franck Chartier / Emanuelle Haïm
'Dido and Aeneas' van Henry purcell als huiververtoning
Peeping Tom creëerde in Genève een eigenzinnige versie van ‘Dido and Aeneas’ van Henry Purcell. Franck Chartier maakte een surrealistische voorstelling vol dans en theater. De scenografie is bovendien een technisch hoogstandje. De vele grillige invallen en de uitbundige fantasie duwen de muziek van Purcell naar de rand. Dirigent Emanuelle Haïm geeft echter leiding aan een uitstekende groep zangers. Ook Eurudike De Beul is van de partij, al zingt ze nauwelijks. Muzikaal: genieten, theatraal: verbaasd toekijken.
De combinatie ‘Dido and Aeneas’ van Henry
Purcell, in een uitvoering van ‘Le Concert d’Astrée’ én Peeping Tom maakt de
operaliefhebber natuurlijk nieuwsgierig. Purcells korte opera uit 1688 is een publiekslieveling,
vooral door de sterfscène aan het slot als Dido het aangrijpende ‘Remember Me’
zingt. Dirigent Emmanuelle Haim staat bekend voor haar dynamische uitvoeringen
van barokmuziek. Peeping Tom daarentegen komt uit de wereld van theater en
dans.Dit is de eerste keer dat regisseur Franck Chartier een opera onder handen
neemt.
Het eindresultaat levert een erg eigenzinnige
versie van de opera op. De originele partituur neemt een klein uur in beslag,
terwijl deze opvoering anderhalf uur duurt. De Japanse cellist Atushi Sakaï,
lid van het orkest schreef bijkomende muziek daarvoor. Hij werkte de akkoorden
van ‘Remember me’ uit tot een stuk dat een interessant evenwicht vormt tussen
barok en hedendaagse muziek.
Het toneelbeeld van Justine Bougerol oogt hyperrealistisch.
We zien een grote kamer, met rechts een bed, waarboven een portret van een
zeventiende-eeuwse edelman hangt. Aan de overkant, links, een klein salon.
Daartussen blijft de ruimte leeg. De dansers van Peeping Tom hebben er de
ruimte om naar goede gewoonte te rollen, te tuimelen, te kronkelen en te vallen.
Dat hyperrealisme is natuurlijk bedrieglijk,
want in de loop van de voorstelling gaan de wanden gaten vertonen die vreemde
fenomenen laten binnen dringen. Het realisme van Peeping Tom bloeit al vlug
open in een ongebreideld surrealisme. In deze voorstelling laat Franck Chartier
zand een grote rol spelen. Eerst sijpelt het door een klein gat binnen. Leter
komt het met bakken door de ramen gespoeld. Nog meer karrevrachten zand vallen
neer uit de toneeltoren. Bevreemdend, symbolisch (maar van wat?) en technisch
spectaculair. Met andere woorden: Peeping Tom op zijn best.
Het thema van Dido, koningin van Carthago, en
haar tragische geliefde Aeneas wordt op twee manieren benaderd. De opera van
Purcell wordt wat weggeduwd, verbannen naar het salon. De partijen worden
uitstekend gezongen door Marie-Claude Chappuis. Dat ze ook de rol van heks
zingt, kan de toeschouwer ontgaan, omdat de schitterende aria’s weinig
bijdragen tot de vertelling. Tegenover haar is Jarrett Ott als Aeneas een heel
mooi zingende tenor, maar voor het grootste deel van de voorstelling zit hij er
meestal gelukzalig bij, theedrinkend in het salon. (Ook bij Purcell had hij een
kleine rol). Belinda wordt vertolkt door Emöke Baràth, de vertrouwenspersoon
van Dido. Voeg daarbij Marie Lys als tweede vrouw én heks, en je ziet dat
Emanuelle Haim een uitstekende cast heeft samengesteld. Vocaal kan je ongeremd
genieten.
Maar Franck Chartier heeft rond dat bekende gegeven een tweede verhaal opgezet. In het bed, zo ontdekken we, ligt een oude Dido te slapen. Eurudike De Beul belichaamt die op imponerende wijze. Ze zwaait de scepter over enkele knechten. Zij domineert de scene, al zingt ze merkwaardig genoeg slechts een Arabisch aandoend lied, dat niet in de partituur staat. Dido is seksueel gefrustreerd. Ze is woedend op haar geliefde – het staatsieportret boven haar bed, omdat die haar verlaten heeft. Ze zoekt een partner en vindt die in een jongere knecht (Romeu Runa) die ze als Aeneas beschouwt. Ze trekt hem in bed en verkracht hem in een spectaculair spel van blote lichamen. Het heeft iets gewaagd: een oud lichaam dat bij een jong lichaam genot afdwingt.
Een spectaculair spel van blote lichamen
Rond dit verhaal ontspint zich een dubbele actie:
acrobatische, getormenteerde dans enerzijds, veel humoristische scènes
anderzijds. Meest opmerkelijk is de lange scene waarin een meid (Yichum Liu) thee
schenkt in een kopje voor Aeneas. Ze is zo van streek door haar bewondering
voor Aeneas dat ze maar blijft thee gieten tot er een grote plas thee op de
vloer ligt. Die wordt pas veel later opgedweild.
De vele komische toetsen doen de toeschouwer
afstand nemen van het centrale gebeuren. Je lacht wel, maar je krijgt niet het
gevoel dat de humor een diepere laag aansnijdt . Is het oorspronkelijke verhaal
dan niet interessant genoeg voor de makers? Dat gevoel heb je zeker bij de lange
circusact rond Romeo Runa. Hij steelt met een handgebaar de klank uit de mond
van de zangeres en geeft die ‘stem’ dan door aan andere spelers, zoals een
jonge knaap (Aeneas’ zoon). Nog gekker wordt het als Runa het geluid neer vleit
op de grond, als een muzikale vloer. De spelers vertrappelen dan naar
hartenlust de muziek.
De overwegende thematiek is echter de seksuele
honger van mannen en vrouwen. Ten allen kant zijn er woeste vrijpartijen. Iedereen
deelt in de seksdrift van de oude Dido.
Op het einde – als Aeneas vertrekt- verlaat Chartier plots radicaal de realistische verbeelding. Het scènebeeld breekt open en onthult een weids landschap vol rook, met een mythische kracht. Aeneas stapt de met overdreven geweeklaag de kamer binnen. Zijn zoon is dood, huilt hij. Hij wordt in zijn smart opgevangen door een meisje, en ook dat leidt weer tot een onstuimige vrijpartij. Zo schept Chartier vanuit het passionele Griekse verhaal een panseksueel universum. Dat is niet vrolijk, opbeurend of vitaal. Er hangt een soort pijn, vervreemding en eenzaamheid in de lucht. Alles wordt overspoeld door de tonnen zand die naar binnen schuiven. Bij Dido’s laatste aria verdwijnt sopraan Marie-Claude Chappuis zelfs helemaal onder het zand.
Theatraal krijg je zo een heel sterk gebeuren. het vertrekt vanuit het gegeven van Purcell, maar Chartier zet dat radicaal naar de hand van de esthetiek van Peeping Tom. Ik kreeg na afloop het gevoel dat Purcell hier een soort voetnoot werd, hoe mooi Emmanuelle Chaïm en haar Concert d’Astrée het muzikaal ook uitvoeren. Franck Chartier heeft rond de opera een surrealistische huiververtoning gemaakt, vaak onbeschaamd en zonder gêne, meer Peeping Tom dan Purcell.
Deze extravagante aanpak van een traditionele
opera is een productie van de opera van Genève, de huidige thuisbasis van Aviel
Cahn. Hij zet er de politiek van verrassende, tegendraadse voorstellingen
verder die we in Vlaanderen al zagen met de ‘Péleas et Mélisande’ van Cherkaoui.
Nu horen in dit rijtje ook ‘La Clemenza dit Tito’ van Milo Rau en Purcell à
la sauce Peeping Tom thuis.
De voorstelling werd eerst gestreamd, zonder
publiek. Ze is gelukkig nog altijd gratis te bekijken op de site van de opera
van Genève. Maar ze valt ook live mee te maken in de opera van Rijsel van 3 tot
10 december 2021.
Genoten van deze recensie?
Vind je het belangrijk dat zulke verdiepende beschouwingen over de podiumkunsten blijven verschijnen, vrij toegankelijk voor iedereen? Steun pzazz als lezer vanaf 1 € per maand.
Wij doen het zonder subsidies. Met jouw bijdrage kunnen we nog meer voorstellingen aandacht geven en onze auteurs, eindredacteurs en coördinator blijven vergoeden. Pzazz is er voor jou, maar ook een beetje van jou.
Steun pzazz