Toneel / Muziektheater

De Gabber-opera Urland

Weg met de sleur! Knalleuh, gabbers!

Vier gabbers, vol opgekropte frustraties, opgesloten in een glazen hok. De leegte van hun bestaan, ­ altijd maar wachten en werken,­ toont zich in steeds herhaalde handelingen. Tot ‘machtige schokker’ Dionysos ze bevrijdt door ze kennis te laten maken met de roes. ‘Hoge’, klassieke en ‘lage’, populaire cultuur gaan in ‘De Gabber Opera’ hand in hand in een goddelijk samenspel van licht, scenografie en muziek. Euripides’ ‘Bacchanten’ en gabber-cultuur versmelten zo tot een opwindend geheel dat het op een beklijvende manier heeft over de tijdloze drang van de mens naar extase.

Uitgelicht door Jasper Delva
De Gabber-opera
Jasper Delva ITA Amsterdam, in het kader van Theaterfestival Nederland meer info download PDF
22 september 2022

Het podium hult zich in duisternis. Ondanks vier kleine lampen hoog boven het podium zie ik geen steek tot twee lager hangende lampen driehoekige rokerige lichtkegels afbakenen op het in rook gehulde podium. Het lijkt wel een techno-feest. Een vrouwenstem zingt ons in het Duits toe: ‘Dionysos vond de vloeistof van de druif en schonk die aan de wereld’. De tragische muziek die het de stem begeleidt, zwelt traag maar gestaag aan.

Het gezang, opgetekend door Annelinde Bruijs, vervolgt: ‘Hij verlost de mens, die zwoegt, van zijn verdriet, wanneer de stroom hem vult.’ Het spel van licht en rook roept een vroege dageraad op. De gezwollen operaklanken en pathetisch koraal werken toe naar een climax, maar stellen die keer op keer weer uit. Ondertussen schijnt vanaf het podium een steeds harder licht de zaal in, tot het haast verblindt. Het zangstuk besluit ‘En gunt hem slaap, vergetelheid van dagelijks leed. Er is geen ander middel tegen lijden’. Een korte sequentie vervormde en zwaardere kickdrums rondt deze introductie tot de thematiek van Euripides af. Het is een sound die typisch is voor gabber-muziek, al bewerkt de score van Jimi Zoet, lid van het performance collectief Urland, die eerder tot een vertraagde echo van het genre.

Op het podium wordt nu een gesloten glazen hok zichtbaar, een soort bushokje. Vier gabbers staan er op een rij: Karel van Laere, Jimi Zoet, Marijn Alexander de Jong en Phi Nguyen die Ludwig Bindervoet wegens ziekte vervangt. Het zijn echte gabbers: fluo trainingspakken, Nike Air Max’en en kaalgeschoren koppies. Daar staan ze dan, met hun blikken op oneindig. Praten doen ze niet. Ze staren slechts voor zich uit. Wachten ze op de bus? Zoet steekt een sigaret in zijn mond maar doet hem niet aan. Nguyen staat op en kijkt naar buiten. De blik van de Jong volgt. Wat zien ze?

Niets, vermoed ik. Nguyen draait zich om en diept vier blikken bier en een zak zout chips uit een koelbox op. Simultaan klikken ze de halve liters open. Maar drinken doen ze niet. De zak chips raken ze evenmin aan. Ze staren slechts in de verte. Maar plots laten ze het bier spuiten tegen de glazen wanden en strooit Zoet ostentatief, haast agressief, de chips, én zijn sigaret, uit over de vloer.

Wat zegt dit over onze samenleving, vol met bull shit jobs ?

Nu knippert het licht in het glazen hok. Op dat teken keert de rust weer. De gabbers vissen gele gummi werkhandschoenen uit hun zakken. Van Laere haalt poetsgerei, onder de toeziende blik van de anderen. Gezwind, maar werktuiglijk, als op commando, ruimen ze het hok op. De Jong dweilt, Zoet poetst de ruiten. Nguyen volgt hem met een zeemvel en Van Laere stofzuigt. Het lijkt alsof het knipperende licht hen tot de orde riep: van gabber naar poetser?

Het gaat er pijnlijk precies aan toe. Elk hoekje en kantje krijgt zijn beurt tot het brandschoon is. Dan brengt van Laere het poetsgerei weer weg, waarna de vier gabbers het rijtje herstellen als tevoren. De werkhandschoenen verdwijnen weer in hun zakken. Opnieuw staan ze daar te niksen en staren ze voor zich uit. Waarop de hele actie herbegint, op exact dezelfde manier.

Ze herhalen dit ritueel zo vaak dat ik bijna in dezelfde sleur verzeil als deze deerniswekkende antihelden. Komt er dan geen eind aan dit lege bestaan van almaar wachten en werken, werken en wachten? Waar de zaal eerst nog lachend en enthousiast reageert op het spektakel met de blikjes bier, de sigaret en het poetsen, voel je na verloop van tijd de frustratie en verveling groeien. We lachen niet meer, wachten enkel nog op de zoveelste herhaling. Het is een prachtig beeld dat blijft nazinderen. Wat zegt dit over onze samenleving, vol met bull shit jobs waar zoveel mensen geen voldoening uithalen?

Tegelijk verwijst de discipline waaraan de gabbers zich onderwerpen op treffende wijze naar de stad Thebe waar Euripides het over heeft: één en al orde, redelijkheid, regels en normen. ‘De Gabber Opera’ is zo kenmerkend voor de trefzekere manier waarop Urland wel vaker klassieke stukken verbindt met hedendaagse fenomenen uit de ‘lage’ cultuur, de popcultuur.

Een repetitieve score begeleidt de routine van het viertal. Die wordt geregeld onderbroken door een opvallende knip. De figuur van uitstel en anticlimax die het openingslied bepaalde duikt hier zo weer op. Ik meen Wagner te herkennen, al moet ik eerlijkheidshalve bekennen dat ik zo goed als niets van opera of Wagners muziek ken. Het was de ‘Gabber’ in de titel die mijn aandacht trok.

Bij de vierde herhaling onderbreken opzwepende gabberhouse klanken de poetsroutine. De vrouwenstem keert terug en introduceert een vreemdeling (Thomas Dudkiewicz). ‘Kom in ons midden nu, Dreuner, o, Dreuner. Schud de aardbodem, machtige Schokker.’ Geen twijfel mogelijk: dit is Dionysus, god van de wijn en de extase. Zijn komst verandert alles. Ook hij heeft de look van een gabber, op zijn lange blonde haren na. Die draagt hij opgeknoopt in een paardenstaart, zodat zijn kort geschoren slapen, als van een gabberina, zichtbaar zijn.

De opperdreuner brengt een nieuwe religie die bandeloosheid predikt.

Deze oppergabber zal met zijn machtige gestalte en bovenwereldse stem de dagelijkse sleur van onze protagonisten doorbreken. Hij voert hen naar de extase van de roes. De voorstelling volgt nu de lijn van het originele stuk. De opperdreuner brengt een nieuwe religie die bandeloosheid predikt. Eindelijk wordt de sigaret toch aangestoken en worden de halve liters opgeslobberd. Via een rituele transformatie verlost deze Dionysos drie van hen uit hun lege bestaan. Ze verlaten het glazen kot en verdwijnen erachter. Videobeelden, die geprojecteerd worden op een scherm dat bestaat uit een hoop touwen zodat de beelden als het ware over de scene zweven, tonen hoe ze zich opfokken voor hun entree in het (nacht)leven vol uitspattingen en geestvervoering.

Als Dionysus het glazen hok betreedt, tracht Nguyen, die als enige achterbleef, zich te verzetten, net zoals Koning Pentheus in de Griekse mythe, maar zwicht dan toch. Een paarse ballon, die vanuit de koelbox het volledige glazen hok begint te vullen, dwingt hem zelfs naar buiten, de nacht in. Het is een hilarisch beeld. Ik kan in die paarse ballon niets anders zien dan een XTC-pil, het ruismiddel bij uitstek voor gabbers.

Allen gaan nu compleet loos in een dansfeest vol manische pasjes in gabber-stijl, op schokkende dreunen van  gabber-house aan 200 beats per minute. Knaldrang alom. De stierenkop die Nguyen draagt, suggereert de rituele, roezige slachting die de climax vormt bij Euripides. In ‘Bacchanten’ volgt de ontnuchtering en de ontzetting bij de aanblik van het aangerichte geweld. De parallel met de gabber-rage die jongeren ertoe bracht - en brengt -  zich kaal te scheren ligt voor de hand. Het gaat om dezelfde, universele drang naar ontremming en extase. Er is ook een link met de recente lockdowns. Urland creëerde het stuk elf jaar geleden aan Toneelacademie Maastricht, maar hernam het in coronatijden, toen uit de bol gaan verboden was. Daardoor stond het nu op Het Theaterfestival Nederland.

‘De Gabber Opera’ is een krachtig mengsel van beeld, scenografie, opera- en gabberhouse-muziek en gezang. Het lichtontwerp van Varja Klosse, in samenwerking met Urlander Marijn Alexander de Jong en Karel van Laere speelt daarbij een belangrijke rol. Al is het stuk elf jaar oud, het blijft opvallend actueel. Het gaat over de wankele balans tussen de sleur van het dagelijkse bestaan en de subversie die die sleur dragelijk maakt. Tegelijk wijst het op het belang van gemeenschap, van samen knallen. Dat de vijf op het einde de zichtbaar gelukkig en als vrienden samenkomen, na een avondje gabberen, zegt het allemaal. Leve de dreun, leve de roes! BOEM! BOEM! BOEM! Hakkeuh!

Uw steun is welkom
Pzazz.theater vraagt veel tijd en inzet van een grote groep mensen. Dat kost geld. Talrijke organisaties steunen ons, maar zonder jouw bijdrage als abonnee komen we niet rond als we medewerkers eerlijk willen betalen. Uw steun is van vitaal belang en betekent dat we onafhankelijk recensies over de podiumkunsten kunnen blijven schrijven. Alvast bedankt!

Abonneren Login