The waves Khadija El Karraz Alami
Vrouwenritueel
In ‘The waves’ voeren vijf vrouwen onder leiding van Khadija El Kharraz Alami een ritueel uit dat hen sterk en vol zelfvertrouwen maakt. Ze zingen, ze mengen zich naakt onder het publiek, ze delen voedsel uit. Ze zijn zwanger en ze baren. Ze roepen de wereld van de vrouw op. Geen man te bespeuren in deze vrouwenstam, die geworteld is in het hedendaags feminisme.

De voorstelling ‘The Waves’ begint buiten het
theater. Van op verschillende plekken vertrekt een wandeling naar het theater. In
Gent begint mijn tocht aan het standbeeld van Van Artevelde op de
Vrijdagsmarkt. Na een korte, bevreemdende performance door een ‘avatar’ loop ik
met andere toeschouwers mee naar de Minnemeers zaal. Die is omgetoverd tot een
breed landschap, zonder duidelijke structuur: enkele tafels en zitplaatsen. Het
is dus zoeken waar je zou gaan zitten – al blijft voor vele toeschouwers enkel de grond over.
Ondertussen komen ook andere ‘avatars’ toe,
telkens in een wat bevreemdend pak, soms met verwijzingen naar science fiction.
Samen vangen ze een ritueel aan. Maakster El Kharraz Alami ontkleedt haar
medespeelsters, en reinigt ze, te midden van het publiek. De naaktheid is mooi,
en eerlijk. De lijven breken met gelikte schoonheidsidealen. Je ziet echte
jonge vrouwen.
Eens ingesmeerd trekken ze hun kleren weer aan
en vervolgen ze het ritueel. Ze lopen
rond, neuriën en heffen hun armen bezwerend de lucht in. Wie of wat aangeroepen
wordt, blijft onbepaald. Zijn we in een vrouwelijke kerk beland?
Later gaan de vrouwen zingen. Een zin over
vrouwen wordt steeds herhaald. Het zingen begint heel rustig maar wordt allengs
onstuimiger. Er komt meer tekst, hoofdzakelijk in het Engels, gemengd met
Nederlands. Ik vermoed dat het woorden van Virginia Woolf zijn uit haar
experimentele roman ‘The Waves’. Mijn giswerk steunt op de titel van de avond,
en de mededeling dat deze roman in de voorstelling verweven zit. Begrijpen doe
ik niets. Woorden komen en gaan. Misschien is dat de bedoeling, maar er zijn
wel twee dames, die de zinnen in een sierlijke gebarentaal omzetten. Zouden
dove kijkers beter kunnen volgen?
Daarna volgt een maaltijd. De spelers bieden ook het publiek stukjes fruit aan. Het doet even denken aan het 'Bread and Puppet Theatre' van lang geleden, alleen wordt het voedsel wel wat te schuchter en karig uitgedeeld. Sommige vrouwen zijn ook hoogzwanger. Dat belet niet dat de man geen plaats krijgt in de voorstelling. Het leidt tot een ogenblik waarop ze het over het moeder-zijn hebben. Het is een vrij agressieve passage, zonder een zweem van sentimentaliteit.
Met zichtbaar genoegen claimen ze : ‘ik ben een beest’.
De vrouwen verruilen het lieflijk-mysterieuze
steeds meer voor agressieve handelingen. Met zichtbaar genoegen claimen ze : ‘ik
ben een beest’. Wellicht doelen ze op een seksuele drift. Ze gaan ook samen
staan en maken plezier. Op dat ogenblik verliest de voorstelling zijn dwingende
samenhang. Het gaat van idee naar inval en omgekeerd. Er is een processie met
de vrouwen die traag vooruitschrijden, de zaal rond, als een herneming van het
ritueel. In een heftig moment wordt een geboorte gesuggereerd. Tenslotte
eindigen de speelsters zoals ze begonnen: al neuriënd.
Het is het slotbeeld van een voorstelling die
dringend nood heeft aan een dramaturgische kritische bril. Er zijn veel mooie
momenten, de participanten geven zich ook volledig, maar bij gebrek aan een
duidelijke associatieve lijn voel ik alleen lusteloosheid. Eerst ben ik
geïntrigeerd, dan voel ik me langzaam verloren in een kronkelend discours tot ik
een soort ergernis moet onderdrukken. Dat gevoel ligt niet aan de inhoud maar
wel aan de vorm. Ik snak naar meer gebaldheid. Er zijn veel vondsten en ideeën
rond het vrouwelijk lichaam, maar tenslotte weet ik niet wat deze groep
begaafde speelsters willen zeggen.
De theatermaakster zegt dat ze uitgaat van
Virginia Woolf, maar al ken ik de roman, de band wordt mij niet duidelijk.
Daarnaast verwijst ze naar teksten van Clarissa Pincola Estes en Audre Lorde, Amerikaanse
lesbische schrijfsters, dubbel slachtoffer omdat ze zwart zijn. In hun
geschriften bepleiten ze de kracht van de vrouw. Als zodanig spelen ze een
belangrijke rol bij de feministische beweging. De invloed van deze auteurs blijkt
uit het feit dat de voorstelling uitsluitend door fiere vrouwen gedragen wordt.
Een persoonlijke, nostalgische reactie: de voorstelling katapulteerde me qua opzet en vorm terug naar het experimenteel theater van de jaren zeventig van de vorige eeuw: het afwijzen van een centrale speelplek, het directe contact met het publiek, de open, associatieve vorm, de collage van situaties en teksten. Het is een vorm, die je toen in Amerika of Polen kon vinden, en die in deze voorstelling herleeft.
Net zoals toen is deze vorm intrigerend, maar
net zoals toen verliest de voorstelling zich in een veelheid die de theatrale
ervaring niet altijd gunstig beïnvloedt. In de aankondiging lees ik dat dit een
urgente en nietsontziende theaterervaring zou zijn. Deze ambitie wordt niet
waargemaakt. Urgent misschien wel, omdat hier enkel vrouwen aan zet zijn, maar
het nietsontziende ontging me. Het leek me daarvoor te braaf en, ondanks de
fysieke nabijheid van de performers, te afstandelijk. Maar El Kharraz Alami
toont zich al zoekend als een heel interessante persoonlijkheid.