Toneel / Performance

Il Capitale. Un libro che ancora non abbiamo letto. Kepler-452

Verelendung. Met of zonder Karl Marx.

Na de coronapandemie hadden de media het nog zelden over de gevolgen, zeker niet die in het buitenland. In Italiê waren sommige daarvan nochtans dramatisch: een golf van ontslagen volgde op de eerste lockdown. De arbeiders van GKN, een fabriek voor auto-onderdelen in Campo Bisenzio, kregen zo collectief ontslag op 9 juli 2021 Zij legden zich daar niet bij neer en bezetten de fabriek tot op vandaag. Kepler-452, een gezelschap uit Bologna, maakte er met ‘Il Capitale. Un libro che ancora non abbiamo letto’ een documentaire voorstelling over. De arbeiders spelen er een hoofdrol in. Dat verhaal is is echter meer dan een fait divers: het toont hoe weerloos iedereen is tegenover kapitaal dat onzichtbaar blijft.

Il Capitale. Un libro che ancora non abbiamo letto.
Pieter T’Jonck Les Tanneurs, Brussel, in het kader van het Kunstenfestivaldesarts meer info download PDF
03 juni 2023

Een kale man in een wat versleten rood T-shirt (Dario Salvetti?), megafoon in de hand, loopt het podium op. De wand achter hem bestaat uit plastic lamellen waar je doorheen kan lopen: een typisch fabrieksdecor. Nochtans roept hij niet meteen op tot de strijd. Hij stelt vast dat de andere zijde, die van het kapitaal, het pleit zal winnen in het gevecht rond GKN, omdat ze altijd al beter voorbereid waren. Omdat ze handelen achter de schermen.

De man is merkwaardig genuanceerd. Hij zegt rechtuit dat de arbeiders van GKN misschien nog beter af zijn dan de journaliste die hem interviewde en wellicht per stukje betaalt werd, zonder sociaal vangnet. De arbeiders van GKN kregen dan toch nog enkele maanden loon uitbetaald. Maar daar houden de rechten waar ze zo lang voor streden ook op. Ook zij verliezen. Iedereen verliest tegen het Kapitaal. Geen reden om de duimen te leggen, vindt hij. Je moet in opstand komen. ‘Insurgiamo!’ Tegen beter weten in.

Na hem komt een verontwaardigde man, de acteur Nicola Borghesi, driftig het toneel op, ook al met megafoon. Hij hekelt de gelatenheid van mensen. ‘We vragen elkaar altijd weer hoe het gaat, en dan mompelt iedereen ‘goed, goed’. Maar is dat zo’. In ‘Il Capitale’ van Karl Marx, nochtans 1162 pagina’s, komt die vraag niet één keer voor! Het boek analyseert hoe het kapitaal werkt door accumulatie. Een eerste citaat in een lange reeks verschijnt op de lamellen achter hem.

Borghesi verduidelijk zijn positie: hij is een theatermaker, maar hij wil het hebben over de wereld daarbuiten. Daarom nam hij een maand lang deel aan de bezetting, om te begrijpen wat deze arbeiders dreef. Dat bracht hem tot merkwaardige inzichten.

Na elkaar stellen nu drie arbeiders die nog steeds deelnemen aan de bezetting zichzelf voor. De rustige Felice Ieraci, de driftige Francesco Iorio, de flegmatieke Tiziana De Biasio. Die laatste vrouw was overigens geen werknemer van GKN: ze werkte voor een onderaannemer, al maakte dat in de praktijk weinig verschil.

Vooral Ieraci kijkt op een bijzondere manier tegen de sluiting van de fabriek aan. Als vroegtijdige wees was de fabriek altijd al een soort tweede familie voor hem. De assemblage van draagassen bracht hem rust. Dat is interessant, want hij belciht zo aspecten van het fabrieksleven waar Marx geen aandacht voor had. Die had het erover dat het kapitaal de arbeiders hun tijd en de vrucht van hun arbeid ontfutselt. Vandaar het beruchte begrip aliënatie, vervreemding.

Maar Marx lezen? Nee, dat vindt hij veel te ingewikkelde praat.

Iorico daarentegen ‘radicaliseert’ in de strijd. Hij wil nooit meer werken. Hij wil zijn eigen tijd terug. Dat blijkt in een hilarische scène. Na de dood van een makker raakt hij zo neerslachtig dat hij een psycholoog opzoekt. Maar net daar en dan ontdekt hij dat staken en de fabriek bezetten hem van zijn depressie verlost. Maar Marx lezen? nee, dat vindt hij veel te ingewikkelde praat.

De Biasio, als vrouw een buitenbeentje in deze mannenwereld,  maakt dan weer met een paar anekdotes duidelijk hoe subtiel het fabriekssysteem mensen kan kleineren en kraken. Als ingehuurde kracht fungeert ze een tijdlang als human resources assistent. Maar als dat blijkbaar te goed loopt, wordt ze plots gedegradeerd tot poetsvrouw, verantwoordelijk voor de toiletten. Het is een navrante scène, die op een prangende manier de vraag naar menselijke waardigheid, if any,  aan de orde stelt.

Borghese tenslotte komt door de deelname aan de bezetting zichzelf tegen. Als hij enkele dagen terugkeert naar Bologna, merkt hij hoe ijdel zijn wereld, de theaterwereld, is. Op een slimme manier brengt hij zo het warenfetisjisme, dat andere cruciale begrip van Marx, ter sprake. ‘Ik begon die mensen te haten. Ze hadden er geen benul van waar al die spullen waar ze mee pronken vandaan komen. Dat er mensen zijn die ze onder moeilijke omstandigheden produceren’.

Telkens weer gaat het erover dat deze mensen, en bij uitbreiding zowat iedereen zonder kapitaal, steeds kwetsbaarder wordt voor ‘Verelendung’, is het niet op financieel vlak, dan door een gebrek aan eigen tijd te denken en voor zichzelf te handelen. Deze personages hadden/hebben inderdaad geen tijd om Het Kapitaal te lezen. We zien hier, op Borghese na dan, geen acteurs, maar echte arbeiders die dat probleem voor zichzelf op diverse manieren formuleren. Ze doen dat dat op een ongewoon authentieke, en merkwaardig genoeg vaak grappige manier. Zelfspot en zelfrelativering is nooit ver weg. Maar tegelijk is er dus die ijzeren wil om verzet te blijven plegen. Salvetti roept daar op het einde nog eens toe op. Doodmoe is hij van deze Sisyphus arbeid. Maar opgeven? Nooit!

Deze voorstelling is daarmee een buitenbeentje op deze editie van het Kunstenfestivaldesarts, waar de voorstellingen vaker draaien rond identiteit, familie, klimaat etc. Hier voert old school marxisme de boventoon, maar dan met zoveel zin voor nuance en zoveel oog voor de concrete leefwereld van mensen dat het verhaal sterk beklijft. Het voedt de gedachte die auteurs als Wengrow en Graeber al lang vooruit schuiven dat alle crisissen vandaag een zelfde oorzaak hebben: een scheefgegroeid systeem dat teveel macht geeft aan kapitaal. Met of zonder Marx: het is een brandende kwestie. 

Uw steun is welkom
Pzazz.theater vraagt veel tijd en inzet van een grote groep mensen. Dat kost geld. Talrijke organisaties steunen ons, maar zonder jouw bijdrage als abonnee komen we niet rond als we medewerkers eerlijk willen betalen. Uw steun is van vitaal belang en betekent dat we onafhankelijk recensies over de podiumkunsten kunnen blijven schrijven. Alvast bedankt!

Abonneren Login