Tortot Laika & Theater FroeFroe
Oorlog is slecht, vrede is goed
Met Tortot brengen Laika en Theater FroeFroe een eenvoudige boodschap: oorlog is gruwelijk nutteloos. De overweldigende machinerie en de vrijgevigheid van de theaterploeg doen op het eerste gezicht overdadig aan voor die simpele moraal. Maar de gulheid resulteert in een onweerlegbaar argument tegen de onverdraagzaamheid die zijn opmars maakt in Europa en daarbuiten.Het publiek marcheert in twee rijen binnen, via een grote legertent. De tent staat opgesteld in een loods op een industrieterrein rond Antwerpen. Aan weerszijden van de rij tribunes staan twee lange houten klaptafels met potten zo groot alsof ze uit een kantine komen. Een drietal spelers ontvangen ons in het uniform dat bijna elke speler op het podium zal dragen: zwart, met een zwarte rok. Met militaire precisie pelt de ene een blad sla, dopt de andere dit in een grote pot vinaigrette en krijg je van de derde deze lekkernij toegestopt. Als iedereen uiteindelijk zit, marcheert een fanfare binnen in felrode rokken. Op de bühne staan mobiele wanden en ligt een stapel paletten. Doorheen de hele voorstelling zullen ze in verschillende configuraties kooktafels, spreektribunes, intieme kamers of grote vlaktes verbeelden.
Het verhaal van Tortot is eenvoudig. Het komt rechtstreeks uit twee kinderromans van de Nederlandse schrijver Benny Lindelauf. Tortot is een koelbloedige kok die uitsluitend kookt voor winnende legers. Wanneer het keizerrijk, geleid door een tweeling, op zoek gaat naar soldaten, meldt de piepjonge George zich aan. Hij hoopt zijn verdwenen broers en zus te vinden, maar verliest beide benen en deserteert. Hij verstopt zich in het keizerlijke augurkenvat. Als Tortot hem daar ontdekt, beslist hij om George te verbergen en ontstaat er een vriendschap tussen beiden. In de apotheose van het stuk is alle land veroverd en keren de twee broers zich tegen elkaar. Tortot en George verzinnen een list om een van de twee keizers te doen winnen en zo de oorlog te stoppen: ze verstoppen zich met de sergeant van het leger in een grote augurkentaart - hun Trojaanse taart - met een valse bodem.
Het stuk heeft alle kenmerken van een klassiek kinderverhaal. Een reeks licht melige metaforen en woordgrapjes hoort daarbij - het kerkhof wordt verbloemend ‘de luie ligweide’ genoemd - en de moraal is helder: oorlog is slecht, vriendschap is goed. De complexiteit en onvermijdelijkheid van oorlogen vegen Laika en Theater FroeFroe van tafel door de twee keizers als eeuwig kibbelende kinderen neer te zetten en enkel de gruwelen en uithongering te tonen. Wanneer de keizers de hele wereld hebben veroverd, kondigen ze een eeuwige vrede aan (met een warme kop soep voor het publiek). Maar de bevelhebbers weten niet goed wat aan te vangen met de soldaten en beslissen dan maar om het rijk in twee te verdelen en de oorlog verder te zetten. Uiteindelijk beseffen ze dat ze elkaar missen, en dat die oorlog van hen zinloos is.
De complexiteit van oorlogen vegen de makers van tafel door de twee keizers als kibbelende kinderen neer te zetten
Met veel verschillende elementen weet Tortot sfeer te creëren. Belangrijk zijn bijvoorbeeld de fanfare (altijd gerekruteerd uit de buurt van de speellocatie) en de score van muzikant Bert Bernaerts. De fanfare vult geregeld de decorwissels in of speelt de twee vechtende legers na, met de grootsheid van een cinematische maar kakofonische soundtrack.
Het resultaat is een fijne voorstelling voor kinderen met een eenvoudig te volgen moraal en een intense sfeerzetting. Bij momenten vragen de makers je om erg aandachtig te zijn. Zo vertelt Tortot aan het begin nog dat hij een hart heeft van steen, een ‘vissenhart’ noemt hij dat. Pas aan het einde haalt George dit element nog eens aan. Vissen hebben volgens hem emoties, hun tranen verklaren waarom de zee zo zout is. Wie dat vissenhart al vergeten is, heeft de link maar amper door. Ook is het enthousiasme van de gigantische bende soms te groot en verliest het stuk wat van zijn sfeer doordat er wel heel veel gelijktijdig moet gebeuren. Een leger acteurs staat dan de poppen te bespelen terwijl de kok duchtig in zijn potten roert, de fanfare een strijd naspeelt en in de echte keuken naast het podium grote hoeveelheden eten wordt klaargemaakt. De hele voorstelling lijkt veel te vragen van veel mensen voor uiteindelijk toch eenvoudige scènes.
Maar die overdaad heeft Tortot nodig om iets belangrijks te doen. De avond voor de voorstelling belt mijn Franse oom me. Hij wil me overtuigen om ook op het extreemrechtse Rassemblement National te stemmen. Geen van mijn genuanceerde, mooi opgebouwde tegenargumenten overtuigen hem. Dat we migratie nodig hebben, dat er niet zoiets bestaat als de echte Fransman, dat hij zijn haat ook kan inzetten om iets te veranderen, dat macht aan een rijkere klasse overdragen nooit iets heeft opgeleverd. De mensen zijn dat hele politieke spel beu, werpt hij tegen, en enkel extreemrechts zou dat beseffen. Ik beland steeds vaker in die discussie en mijn argumenten vangen altijd bot. Laika en Theater FroeFroe brengen met Tortot een ontwapenend eenvoudig tegenargument: oorlog is slecht. Tegelijkertijd toont Tortot een helder alternatief: samenleven betekent lief zijn voor elkaar. Generositeit moet telkens weer het vertrekpunt zijn.
Het valt weer op hoe makkelijk samenleven soms kan zijn: totaal onbekenden bieden je de laatste gestoofde ui aan
Die vrijgevigheid zit ook in het spel op scène zelf. George, de twee keizers en de generaal van het leger worden gespeeld door poppen, het handelsmerk van Theater FroeFroe. De keizers hebben een komisch vierkant hoofd en komen log en dom over. George is een klein, mager prutsje en handelt zo scherp en snel als een kind. De poppenspelers maken zichzelf onzichtbaar door in zwarte pakken te spelen, maar tegelijkertijd spelen ze de emoties van de poppen die ze vertolken juist mee. De pop krijgt emotie door de uitdrukkingen van de poppenspelers. Wanneer George zich wil aanmelden voor zijn legerdienst, verschijnt een langgerekte figuur in een rood mantelpak. Als Pietje de Dood wappert hij met een jas die moet bepalen of George groot genoeg is. De jas past, George mag mee. De hele scène is huiveringwekkend, net omdat ook de poppenspelers van George met angst naar de rekruteerder kijken. Koen Janssen (Tortot) lijkt geen verschil te maken tussen een pop of een mens als tegenspeler. Zijn spelplezier spat van zijn performance af.
Aan het einde van de voorstelling zet de fanfare een dodenmars in en rollen de acteurs de reusachtige taart die als valstrik diende naar buiten. Ondertussen verdelen andere acteurs zwartgeverfde houten plooitafels over een grid van vier op vijf op de speelvoer. Op elke tafel zetten ze een legergroene kist. Zijdelings licht dempt de sfeer. De tafels doen denken aan de aaneengesloten rij doodskisten van de slachtoffers in een oorlog. Het contrast is groot met de vrolijkheid van het publiek dat zich enkele minuten later met veel te veel aan dezelfde tafels schaart. In de kisten vinden ze bestek, eten en drank. Het valt weer op hoe makkelijk samenleven soms kan zijn: totaal onbekenden bieden je de laatste gestoofde ui aan, de glazen met een mengeling van appelazijn, dragon en honing worden bijgevuld. De conversaties verlopen makkelijk, verzoenend, vriendelijk. De vrijgevigheid van de acteurs, de muzikanten, van het hele team op en naast het podium werkt aanstekelijk.
Soms vergeten we dat een moraal doodsimpel kan zijn: discriminatie en haat zijn slecht. Samenleven en vrijgevigheid zijn goed. Niet altijd makkelijk, maar vaak minder moeilijk dan we denken. Het nieuwe argument blijkt effect te hebben op mijn oom: hij gaf alsnog zijn stem aan een andere partij.
Genoten van deze recensie?
Vind je het belangrijk dat zulke verdiepende beschouwingen over de podiumkunsten blijven verschijnen, vrij toegankelijk voor iedereen? Steun pzazz als lezer vanaf 1 € per maand.
Wij doen het zonder subsidies. Met jouw bijdrage kunnen we nog meer voorstellingen aandacht geven en onze auteurs, eindredacteurs en coördinator blijven vergoeden. Pzazz is er voor jou, maar ook een beetje van jou.
Steun pzazz