Eerst Ellis Meeusen & Pleun Engelen
Foute competitiedwang
Na een eerste editie in 2020 organiseerden zes theaterhuizen deze zomer voor de tweede keer de theatercarrousel ‘En avant’. Elk van die huizen draagt een nieuwe maker of collectief naar voren, die dan de toer van zes steden doen met hun werk. Het Nieuwstedelijk zond ‘Eerst’ van Ellis Meeusen en Pleun van Engelen in. Het is een ode aan al wie net niet goed, hoog of snel genoeg was.
Voor wie het niet wist: Pleun en Ellis (of Ellis en Pleun) namen twee jaar geleden deel aan de Campus Cup, gepresenteerd door VRT-gezicht Otto-Jan Ham. Samen met twee medestudenten, Tristan en Jonathan, vertegenwoordigden ze LUCA School of Arts. Ze haalden met gemak de finale, waar ze uitkwamen tegen de conservatoriumstudenten van HOGENT. Het razendspannende eindduel was voorbehouden aan Ellis. Ze wist het antwoord op de laatste vraag, maar helaas, ze was net niet snel genoeg. De ander was eerst.
Twee jaar later zit dit pijnlijk verlies Ellis en Pleun nog steeds hoog. Meer nog, ze maakten er een voorstelling over. Niet alleen over de tv-quiz, maar over alle keren dat ze een wedstrijd niet konden winnen. De tekenwedstrijd waar ze teveel buiten de lijntjes kleurden. De ballonwedstrijd die wél een succes werd. Ja, die ene keer won Ellis. En hoe banaal een ballonwedstrijd dan ook mag klinken, de trots in Ellis’ ogen maakt er haast een olympische discipline van.
Pleun en Ellis delen hun ervaringen met de Campus Cup en andere verloren wedstrijden met het publiek op een komische manier. Ze lachen met zichzelf, geven elkaar goedbedoelde – hoewel soms ietwat misplaatste – kritiek. Daar komt een grote portie zelfmedelijden overheen. Maar nog eer hun nogal cynische intro te zwaar wordt, keren ze zich naar de twee instrumenten die al sinds het begin van de voorstelling achter hen staan. Ellis neemt de dwarsfluit van de grond en Pleun zet zich achter de cello. Zachtjes strijkt Pleun over de snaren van de cello.
Vervolgens duiken ze in het verhaal van zowat een van de grootste verliezers in de geschiedenis: de Britse ontdekkingsreiziger Robert Falcon Scott. In 1910 startte hij de eerste expeditie naar de Zuidpool. Geen mens was daar ooit eerder geweest. De scenografie die tot dan toe nog in het duister bleef, licht steeds meer op. Een wit plastic zeil, dat tegen het plafond vastgehaakt werd, vormt op de achtergrond een driehoekige tent. De uitlopers van dat zeil eindigen vlak voor het publiek. Ze liggen er verfrommeld tot een brede, witte rommelige hoop in het midden van de eerste rij zitjes. Het ijzige berglandschap van de Zuidpool.
Het voelt alsof ze deze periode uit haar jeugd enkel aan ons toevertrouwt
Op deze ijsvlakte schetsen Ellis en Pleun het verloop van de expeditie met groot inlevingsvermogen. Met de blik strak vooruit, alsof ze zelf deel was van het expeditieteam, loodst Pleun ons door de kille pooltemperaturen. ‘Doorgaan! Niet opgeven!’ Op een subtiele, maar beklijvende wijze weten ze Scott’ s droom en de wilskracht van de crew over te brengen.
Met slechts enkele simpele ingrepen van de cello, de dwarsfluit en het loopsysteem aan hun voeten, wordt het publiek als het ware meegezogen naar het drama dat zich afspeelde op het Antarctisch plateau. Eens Scott de Zuidpool bereikte stelde hij immers vast dat de Noor Roald Amundsen hem voor was geweest. Erger nog: hij en zijn crew kwamen om tijdens de terugkeer. Het gebrek aan verwarming in de zaal is hier handig meegenomen om het verhaal kracht bij te zetten.
Maar wat als je niet wil winnen? Wat als je niet de beste wil zijn, maar je wel constant gemeten en vergeleken wordt? ‘Eerst’ raakt mij pas echt wanneer de spelers uit het verhaal van Scott stappen en Ellis in haar eigen atletiekverleden graaft. Ze deed er allesbehalve graag aan. Via haar aangrijpende monoloog laat Ellis ons stilstaan bij de gevolgen van misplaatste competitiedrang. Dat doet ze met zo’ n verbluffende spontaneïteit dat het voelt alsof ze deze periode uit haar jeugd enkel aan ons toevertrouwt.
De twee actrices haken dit en alle volgende zorgvuldig uitgewerkte verhalen soepel aan elkaar met muzikale en komische intermezzo’s. In één ervan neemt Pleun bijvoorbeeld de gestalte aan van een ridicule quizmaster die een nog ridiculere en een vooral niet te winnen quiz leidt. (Een kleine knipoog richting Otto-Jan Ham?).
Zo brengt ‘Eerst’ een eresaluut aan alle tweedes, derdes of eender wie die net naast de hoofdprijs grijpt: je hebt dezelfde tocht afgelegd, dat verdient evengoed een applaus. Maar ‘Eerst’ raakt evengoed een ander belangrijk pijnpunt aan: het stuk steekt een riem onder het hart van al wie onbedoeld en – vooral – ongewild tot competitie gedwongen wordt.
Genoten van deze recensie?
Vind je het belangrijk dat zulke verdiepende beschouwingen over de podiumkunsten blijven verschijnen, vrij toegankelijk voor iedereen? Steun pzazz als lezer vanaf 1 € per maand.
Wij doen het zonder subsidies. Met jouw bijdrage kunnen we nog meer voorstellingen aandacht geven en onze auteurs, eindredacteurs en coördinator blijven vergoeden. Pzazz is er voor jou, maar ook een beetje van jou.
Steun pzazz