Toneel / Performance

The Wake The Living and The Dead Ensemble

Fijn om erbij te zijn

De verhaallijn van ‘The wake’, een stuk van de Haïtiaanse theatergroep ‘The living and The Dead Ensemble’ is misschien niet altijd even helder, maar de sfeer zit wel helemaal goed. Het gaat over de nood aan een revolutie tegen aanhoudend onrecht. Denk ik. 

The Wake
Elie Agniel Zinnema / Online streaming
Kunstenfestivaldesarts
24 mei 2021

‘The Wake’ was enkel online te zien. De streaming vangt aan met een opname van de acteurs ergens in de buitenlucht. Iemand steekt onder begeleiding van trommelgeroffel en een Creools lied een vuur aan. Dat vuur wordt een terugkerend thema in de voorstelling.

Het volgende beeld is een podiumopname. Dezelfde acteurs protesteren op de planken. Iemand houdt een bordje omhoog met de woorden ‘Le monde est en mode lock’. De andere pancartes zijn in het Creools. Een acteur steekt een betoog tegen de Haïtiaanse staat af. ‘De rijken bestelen de armen via de staat’. Daarna zingt het ensemble een Creoolse versie van ‘Bella Ciao’ – ondertussen een gevestigd betogingslied – en scanderen Creoolse leuzen.

De borden verdwijnen. De spelers gaan in een kring liggen. Een vrouw en een man vertellen een verhaal in het Creools. Enkele woorden zijn herkenbaar. ‘Aardbeving, lijken, help ons’. Een andere man in het midden van de kring vertelt hoe het vuur hem overal volgt. ‘Tu n’as pas le sens de la cohabitation, tu nous suis partout. Tout prend feu, notre passeport, les villes nouvelles.’ Terwijl de acteurs zitten en drummen met hun handen en voeten, lijst een andere de namen op van bekende politici. Trump, Macron, Poetin, ze branden allemaal op.

Om de beurt brengen de acteurs stukjes tekst. Vaak in het Creools, soms, in poëtische teksten, in het Frans. Het gaat er onder andere over dat de Haïtiaanse revolutie (1791-1804) al aangekondigd werd door de guerillastrijd – en veroordeling - van de revolutionair François Mackandal in 1758. Het gaat ook over de aardbeving in 2010, en over hoe de Haïtiaanse poëet Frankétienne vlak daarvoor een stuk schreef over de ondergang van Haïti. Ook een politieopstand passeert de revue, net als het verhaal van een voodoo-priester die ten onrechte beschuldigd werd van de verspreiding van cholera.

Naar het einde toe breekt er een - niet erg spontaan aandoende - ruzie uit in het Creools. Iedereen roept tegen elkaar, tot een vrouw tot zwijgen aanmaant. Ze richt zich tot het publiek: ‘En jullie? Wie wil zijn verhaal over het vuur met ons delen?’

Na het stuk spelen enkele filmfragmenten opgenomen in Clichy-Montfermeil, een banlieu van Parijs, en in Haïti. De fragmenten stralen dezelfde sfeer uit als het stuk. Onsamenhangend, Creools en Frans, protest, vuur.

De voorstelling is voor de helft in het Creools. De andere delen zijn ofwel fragmenten van verhalen, ofwel poëzie. De Creoolse teksten werden volgens de inleidende mail bewust niet ondertiteld. Maar ook de Franse teksten zijn moeilijk te begrijpen. Ze zitten vol ongeordende, fragmentarische verwijzingen naar de geschiedenis van Haïti: van de aardbeving tot de revolutie, van een voodoopriester tot de lijst met politici. Enkel het vuur komt af en toe terug, maar met welke regelmaat is nooit duidelijk.

Dat KFDA de voorstelling onder ‘theater/performance/installatie’ klasseerde past wel. Dit is niet puur theater, want een duidelijk verhaal ontbreekt. Wat dit stuk dan wel wil zijn kan je moeilijk achterhalen. Het blijft cryptisch voor wie geen grondige kennis heeft van de geschiedenis en de taal van Haïti en zijn inwoners. Hoe langer de voorstelling duurt, hoe meer je ook actief op zoek gaat naar de link tussen de verschillende fragmenten. Toen er zonder aanleiding een onbegrijpelijk stuk over Google en multimedia kwam, vlak na een uiteenzetting in het Creools, voelde ik me helemaal buitengesloten.

Was het wel de bedoeling om iets duidelijk te maken? Ik keek naar iets, een betoog, een poging tot een samenvatting van een cultuur, een sfeer. En hoewel de boodschap zelf me een raadsel bleef: de sfeer komt wel over. De samenhorigheid van de bende, het roepen op elkaar, dansen, samen muziek maken of lachen. Dat ligt ook aan het spel met twee talen. In sommige teksten rijmen Franse woorden op Creoolse. Al begrijp je er weinig van, de golfbeweging tussen twee talen voelt fijn aan. Het is alsof je per toeval op een feestje bent beland van een groep waar je niet bij hoort, maar dat toch leuk is om mee te maken. 

Genoten van deze recensie?

Vind je het belangrijk dat zulke verdiepende beschouwingen over de podiumkunsten blijven verschijnen, vrij toegankelijk voor iedereen? Steun pzazz als lezer vanaf 1 € per maand.

Wij doen het zonder subsidies. Met jouw bijdrage kunnen we nog meer voorstellingen aandacht geven en onze auteurs, eindredacteurs en coördinator blijven vergoeden. Pzazz is er voor jou, maar ook een beetje van jou.

Steun pzazz

Uw steun is welkom
Pzazz.theater vraagt veel tijd en inzet van een grote groep mensen. Dat kost geld. Talrijke organisaties steunen ons, maar zonder jouw bijdrage als abonnee komen we niet rond als we medewerkers eerlijk willen betalen. Uw steun is van vitaal belang en betekent dat we onafhankelijk recensies over de podiumkunsten kunnen blijven schrijven. Alvast bedankt!

Steunen Login