Toneel / Dans / Performance

Plateau 22 Kunstenaarsplatform In De Maak

Een groep die nog veel in zijn mars heeft

‘Plateau 22’, het performing arts festival dat van 17 tot en met 20 maart in Leuven liep was is in vele opzichten het grote broertje van ‘The Festival That Never Happened’ in 2021, toen ‘Platform in de Maak’ door de COVID crisis geen volwaardig festival kon organiseren, en daarom greep naar alternatieven zoals tentoonstellingen of installaties. Wilde het Platform vorig jaar vooral een teken van leven geven, dan straalde deze editie een gigantische energie uit. Het getoonde werk was In sommige opzichten nog pril, maar daarom niet zonder scherpzinnigheid.

Plateau 22
Elie Agniel Abdij Keizersberg & OPEK, Leuven meer info download PDF
27 maart 2022

‘Plateau 22’ speelde zich af op twee locaties: de abdij Keizersberg -herdoopt tot ‘Labora’ door de organisatie die het beheert- en het Openbaar Entrepot voor de Kunsten OPEK. De ‘nieuwe makers’ van ‘Collectief In De Maak’ presenteerden er een hele rist werken, zowel dans als theater en performance. Een aantal daarvan zetten de belofte van vorig jaar om in werkelijkheid. De hunker naar een podium was duidelijk groot!

Het ensemble ‘Persona’ hernam bijvoorbeeld de film ‘Skinned’, maar ditmaal in een volwaardige projectieruimte volledig ingepakt in plastiek folie, en niet meer achter de vitrines van het vorige festival. Cinzia Scoglionero’s ‘It’s oh so fun till dawn’ brengt dan weer als primeur een innige vriendschap op de planken. Het stuk munt vooral uit door het fysieke spel tussen de twee acteurs.

Zoë Demoustier toonde hier opnieuw ‘Unfolding an Archive’. Bij de vorige editie was dat nog een video-installatie, hier zag je een volwaardige zaalvoorstelling. Ze ging eerder al in première in STUK. Demoustier doorrzoekt in dat werk het archief van haar vader, oorlogsjournalist Daniel Demoustier, door persoonlijke anekdotes te mengen met archiefmateriaal en vooraf opgenomen gesprekken te spiegelen aan een secure choreografie.

Er was ook plaats voor stukken die wat priller aanvoelen. ‘KIER’, de dansvoorstelling van Steffi van Bokhoven en Annelien Vannot vertrekt bijvoorbeeld van een paradox te door het maakproces van de voorstelling zelf te thematiseren. Hoewel Ibtissam Boulbahaiem boeiende levensvragen stelt in haar stuk ‘Wewomb’, besloot ze om een existentiële crisis te koppelen aan het thema van een doorsnee ochtend. Ze koos er daarom voor haar voorstelling in de ochtend -om 9 en om 11u- te brengen. Net te vroeg, leek me:  op dat uur overrompelde ze ons eerder met haar vragen dan dat ze tot denken aanzetten.

Verschillende makers grepen naar bestaande, soms ongewone ruimtes

Verschillende makers grepen naar bestaande, soms ongewone ruimtes in de abdij om de impact van hun concept te versterken. Ze profiteerden daarbij van de ruime vrijheidsgraden in het werk. Sarah & Jonas, Jonas & Sarah brachten bijvoorbeeld hun radioprogramma ‘Plant More Trees Radioshow’ – compleet met jaren ’90 visuals in twee voormalige studentenkamers alsof het om een piratenradio ging.

‘CRACK!’ van Borna Babić en Margherita Scalise zocht de setting van een zolderkamertje op voor een voorstelling die zweeft tussen dans en theater. Die gaat over een ingenieur die heen en weer geslingerd wordt tussen zijn berekeningen van windmolens en zijn drang om artistiek bezig te zijn. Dat de voorstelling niet bedoeld was voor deze ruimte bleek vooral door de ongelukkige plaatsing van de lichten achter het publiek, en de kolommen die soms het zicht op de danser ontnamen.

Hana Kolić en Mathilde Ceuppens spelen in ‘(no) time to loose’ nog het meest met de ruimte waarin ze dansen. De combinatie tussen hun hoekige en vloeiende bewegingen in de ronde zaal van het OPEK contrasteert dermate dat het stuk nergens anders beter had kunnen plaatsvinden. De stoten en vloeiendheid komt zelfs terug in de livemuziek van ZOZ.

Ook Barbara T’Jonck speelt haar versie van Antigone ditmaal live, nadat ze die in het voorbije jaar al op meerdere andere podia uitprobeerde. De voorstelling, waarin T’Jonck alle personages speelt, ruimt een belangrijke plaats in voor het publiek dat als koor, als souffleur of zelfs als medespeler het drama van Antigone mee gestalte geeft. Een fijn detail was dat haar kostuum ditmaal niet spierwit was maar – misschien bij toeval – exact dezelfde kleuren had als de gordijnen van de kapittelzaal in de abdij. De plechtstatige, lange en smalle zaal bleek echter niet echt een meerwaarde. Het stuk blijkt sterker te werken in een klassiekere, met toneelgordijnen omgeven ruimte.

Andere makers gaan nog een stapje verder. Ze superponeerden de ruimte niet op het spel, maar projecteerden hun eigen ruimte op de bestaande om de toeschouwer op sleeptouw te nemen in een eigen verbeeldingswereld. Een zolderkamertje of een kelder wordt dan een heel universum.

Mirte Desmeth sluit je in een klein groepje op in een (stoffige) zolderkamer voor ‘Caesar: een geschiedenis van de afwezige’. Acht stoelen, evenveel toeschouwers en een tekst. Zelf is ze niet aanwezig. Het duurt zeker drie minuten voor iedereen door heeft dat we het spel zelf moeten maken en iemand de tekst voorleest. Die zit goed in elkaar, ze gaat over je beeldvorming over de andere. Waar zitten de ongemakkelijke vragen, wat zijn vooroordelen? Hoe kort de voorstelling ook was, het schept toch een band met de medekijkers én met de afwezige Desmeth zelf.

Een TL-buis was nog nooit zo fascinerend

Gilles Pollak neemt je in ‘Lightparticles Inc.’ dan weer mee naar zijn piepklein zolderkamertje en dompelt je helemaal onder in zijn wereld. Zonder een woord te zeggen, met enkel het geluid van een muziekdoosje schept hij verschillende werelden door diverse lichten op en neer te hijsen of aan en uit te schakelen. Soms voelt het aan als slapstick, zeker als Polak de ruwe betonvloer dweilt, maar op andere momenten lijkt hij iets uiterst intiem te delen. De kinderlijke fierheid in zijn blik werkt nog het meest aanstekelijk: een Tl-buis was nog nooit zo fascinerend.

Judith Engelen en Abel Enklaar doen in ‘On All Fours’ het tegenovergestelde. In een donkere, muffe kelder lijken ze licht, en zelfs warmte te willen uitsluiten. Engelen loopt een groot deel van de tijd onverstoorbaar, met afgemeten passen op een loopband terwijl rondom haar infrarood beelden -eerst enkelvoudig, later gesplitst en gespiegeld, opduiken. Haar eigen lichaamswarmte wordt zo beeldmateriaal. Af en toe stopt ze echter voor momenten waarin ze tegen een blind raam of zomaar op de vloer -op handen en voeten of dus ‘on all fours’- onwillekeurige herinneringen laat bovenkomen. De mentale ruimte die Engelen en Enklaar zo delen is wat unheimlich: je twijfelt of je hier levend uitkomt.

Een theaterfestival van nieuwe makers houdt het risico in te eindigen als een veredelde kunstschoolschouwing, maar de kwaliteit van de stukken en de energie van dit festival vermeden die valkuil gelukkig, Toch herinnerden twee eigenaardigheden je er aan dat het hier om beginnende makers ging.

De eerste was dat de programmablaadjes de werken met de meest onbehulpzame termen beschreven. De ‘Interactive Performance’ van Gilles Pollak is niet meteen interactief, toch niet voor de toeschouwer. Wat ‘Fysical Theatre’ [sic] bij Cinzia Scoglionero moet betekenen is evenzeer een raadsel. De term ‘Performative Movie’ zorgde dan weer voor een hilarisch debat over de vraag of film niet altijd performatief is.

Maar het festival voelde nog het meest als ‘beginnerswerk’ aan door de herhaalde waarschuwingen dat je ‘Work in Progress’ of een ‘Tryout’ zou zien. Met een boutade: goede stukken zijn altijd in evolutie. Zou die vermelding niet eerder onzekerheid verraden, zelfs als de voorstellingen trefzeker genoeg waren? Het stuk van Hana Kolić en Mathilde Ceuppens, om maar één voorbeeld te noemen, is al lang geen ‘Work in Progress’ meer, als je ziet dat de choreografie op punt staat en de muziek perfect inspeelt op de dansers. Zelfs de manier waarop de performers het publiek verwelkomden en achteraf het applaus in ontvangst namen waren het resultaat van een weloverwogen opzet.

Ondanks de jonge kronkels zit er een sfeer en energie in deze editie die niet te vergelijken valt met meer gevestigde theaterfestivals. Doordat nog niets vanzelfsprekend is, is het spel des te speelser en scherper. Het laat ruimte om te durven tonen wat soms nog niet volmaakt is. Aan het einde van twee lange dagen was de grootste opluchting: deze bende is nog niet klaar met denken. 

Uw steun is welkom
Pzazz.theater vraagt veel tijd en inzet van een grote groep mensen. Dat kost geld. Talrijke organisaties steunen ons, maar zonder jouw bijdrage als abonnee komen we niet rond als we medewerkers eerlijk willen betalen. Uw steun is van vitaal belang en betekent dat we onafhankelijk recensies over de podiumkunsten kunnen blijven schrijven. Alvast bedankt!

Abonneren Login