Pink Portal Cecilia Moisio
Activisme of kolderiek vormingstheater?
De Finse choreografe en theatermaakster Cecilia Moisio wil in haar ‘activistische dansperformance’ ‘Pink Portal’ met zang en tekst tonen waartoe misvattingen over de vulva en de clitoris leiden. Het resultaat: een voorstelling die, ondanks kolderieke momenten, naar vormingstheater zweemt.

‘Pink Portal’ zou de letterlijke beschrijving kunnen zijn van het decor van Marlies Schot: twee schuin geplaatste wanden die zich naar het publiek toe openen. Het laat zo weinig aan de verbeelding over dat ik onwillekeurig aan ouderwets schooltoneel denk. In dat ‘portaal’ kijken heksen op een kluitje naar een vrouw in onderbroek. Een flinke rode vlek suggereren de connectie tussen het bovennatuurlijke en de menstruatie.
Daarna passeren de omfloerste omschrijvingen voor de vulva als ‘papaya’, ‘front bottom’, ‘muffin’, ‘candy’ en zo voort de revue. Het première publiek lacht zich een kriek, al is de voorstelling dan bedoeld als een ode aan de vulva. Grappig gebracht, maar bloedernstig bedoeld. Of juist andersom, grappig bedoeld, maar bloedernstig gebracht?
Moisio’s activisme blijkt niet echter niet enkel uit haar opsomming van woorden voor het vrouwelijke geslacht. Ze heeft het ook over de maatschappelijke normen rond vrouwelijke seksualiteit. Het zijn nog steeds die normen, eerder dan wetenschappelijke feiten, die bepalen wat we verstaan onder vulva en clitoris. Ook anno 2022 circuleert daarover nog veel desinformatie, met desastreuze gevolgen voor de gezondheid en seksualiteit van vrouwen.
Deze soms kolderieke voorstelling heeft vaak iets weg van een jaren 1940 musical. Dans lijkt hier in elk geval niet het belangrijkste medium, en krijgt ook letterlijk weinig plaats. De acht performers, waarvan één grandioos zwanger, verdringen zich op de kleine dansvloer. Of het toneel nu te klein is of hun formaties te groot, feit is dat zo een wat knullig ’tussen-de schuifdeuren-effect’ ontstaat.
Het tempo van de dans is ook erg jachtig. De ene beweging is nog niet afgemaakt of een volgende bespringt de dansers al. Zo gaat de bewegingstaal aan de haal met de dansers, vooral wanneer ze en groupe dansen. Ondanks sterke vertolkingen komt de choreografie daardoor vaak nogal bonkig over.
Dat geldt ook voor de tekstbehandeling. De performers overschreeuwen zichzelf in de microfoon vaak. Actrice en danseres Gwen Langenberg neemt gelukkig net iets meer rust en ademruimte. Die extra ruimte had ik de dansers ook gegund in de choreografie.
Het is echter allemaal voor het goede doel, want Moisio beweert dat ze het publiek op een amusante manier wil onderwijzen. Die werkwijze doet me denken aan vormingstheater. Aan het eind van de voorstelling krijg je op de achterwand van het toneel bijvoorbeeld een reusachtige clitoris te zien, waarop nog meer informatie volgt, zoals het feit dat dit orgaan niet veroudert, en in vol ornaat groter van formaat is dan de gemiddelde penis.
De voorstelling eindigt na een uitputtende ‘pijn-choreografie’
De nadruk op de ‘boodschap’ brengt niet alleen de dans in verdrukking. Ze biedt het publiek ook weinig ruimte om zelf na te denken, zeker doordat de scènes elkaar in zo’n rap tempo opvolgen. Soms schuurt Moisio, alle lichtheid ten spijt, dicht tegen de grens van ‘male-bashing’ in de betekenis van denigrerend feminisme aan, al weet je nooit zeker of het haar menens is of niet.
Zo voeren de performers met behulp van pruiken, valse baarden en veel haar een reeks gezaghebbende mannen, zoals onder meer Plato, de Heilige Paulus, William Shakespeare en Sigmund Freud op. Stuk voor stuk zouden ze door hun uitspraken medeverantwoordelijk geweest zijn voor het nog steeds geldende fallocentrisme. Door genot en vruchtbaarheid van de man voorop te stellen maakten ze vrouwen voor eeuwen het leven zuur.
Onder het mom van ‘lichtheid’ worden de onderwerpen grimmiger en pijnlijker. In een van de scène’s wordt een eigen versie van het nummer ‘Rum ’n Coca-Cola’ gezongen en gedanst in een mierzoete enscenering, met roze regenjassen met een satijnachtige voering als perfect kostuum (Dorine van IJsseldijk). Het doet je bijna vergeten dat dit lied van calypso zanger Rupert Westmore Grant, aka Lord Invader, niet over een drankje gaat, maar over prostitutie. De titeltekst wordt daarbij gezongen als ‘penis-in-vagina’, maar ook hier houdt Moisio het licht. Cheeky verwijzingen naar de vrouwelijke geslachtsorganen liggen nooit ver weg, bijvoorbeeld door inventief gebruik van de regenjassen die, al naar gelang je persoonlijke invulling, veranderen in vlinders, zeeanemonen of schaamlippen die zich openen en sluiten.
De voorstelling eindigt na een uitputtende ‘pijn-choreografie’ (dansers die in elkaar krimpen, op de grond storten, krijsen, een hand op de lage rug en tussen de benen) met de zwangere performer vooraan op toneel, babygebrabbel over de speakers. Volgens het programma zijn persoonlijke ervaringen van Moisio zelf en van de performers het uitgangspunt geweest voor dit stuk. De veelheid aan verhalen maakt het stuk nu overcompleet. De letterlijkheid vertrappelt de choreografie, en ontkracht de relevantie van haar stuk. Want zo ouderwets als het eindbeeld op mij overkwam, zo actueel is de noodzaak van betere voorlichting. We hebben anno 2022 eeuwen van misvattingen te verwerpen en nog heel veel te ontdekken.
Genoten van deze recensie?
Vind je het belangrijk dat zulke verdiepende beschouwingen over de podiumkunsten blijven verschijnen, vrij toegankelijk voor iedereen? Steun pzazz als lezer vanaf 1 € per maand.
Wij doen het zonder subsidies. Met jouw bijdrage kunnen we nog meer voorstellingen aandacht geven en onze auteurs, eindredacteurs en coördinator blijven vergoeden. Pzazz is er voor jou, maar ook een beetje van jou.
Steun pzazz