Delirious Departures / 1:87 Crew /Fiona Tan
Sporen naar nergens
Europalia zet dit jaar geen land in de kijker, maar treinen en spoorlijnen in het programma ‘Trains & tracks’. Geen gek idee. Niet alleen omdat treinen terug aan populariteit winnen. Treinen brachten landen vanaf de 19e eeuw ook dichter bij elkaar dan ooit tevoren. De grote gelijkschakeling nam toen een aanvang. Dat begon al met het gelijkzetten van klokken over het hele continent. De tentoonstelling ‘Sporen van moderniteit’ in de Koninklijke Musea in Brussel toont de impact die dat had, ook op de kunst. Helaas is de opmerkelijke installatie ‘Delirious departures’ van Eric Joris & Isjtar/Crew niet meer te zien. De installatie ‘1:87’ van Fiona Tan is gelukkig wel een blijver.
Een groepje miniatuurbeelden kondigde ‘Delirious Departures
aan’. Crew maakte voor ‘Delirious Departures’ 3D scans van enkele overbekende
stations als Brussel Noord, Brussel Centraal en Antwerpen Centraal, maar deed
dat net op het moment dat het land met een schok tot stilstand kwam door de
Covid crisis. Als reizigers in een station doorgaans zelden langer dan enkele minuten
op een bankje verwijlen, dan leek het nu alsof ze daar van de hand Gods
geslagen uren lang letterlijk bij de pakken bleven zitten. Het leverde
haarscherpe beelden op. Die werden door een 3D printer gejaagd en zo ontstonden
onwezenlijk scherpe miniatuurbeelden op van gestrande en verweesde reizigers. Door
de aard van de technologie ontbreken er echter her en der stukken in het beeld,
of lijken sommige lichaamsdelen -door een onverhoedse beweging?- onnatuurlijk
opgeblazen. Alsof de bankzitters wegteerden op hun bank of net op ontploffen
stonden.
Het was een intrigerende opmaat voor een installatie die je
met een ‘virtual reality’ bril laat ronddwalen in de ingescande stations. Je kon
daarbij kiezen of je op eigen benen de virtuele wereld -verkende -weliswaar met
een begeleider in de buurt- of je liet leiden door een karretje met gids. Ik
koos voor het eerste. Meteen belandde ik in de gang tussen Brussel Centraal en
de metro. Het beeld was onmiddellijk herkenbaar, maar niet geheel
natuurgetrouw. De vloer was groezelig, de wanden vlekkerig en de typische
V-vormige lichtarmaturen versplinterd, alsof er net een brandbom ontploft was. Het
duurde even voor ik besefte dat het effect ontstond omdat grijstinten ontbraken:
alles was groenig grijs of zwart. Een radiografisch beeld. Of was het een beeld
van het station vlak na een atoomramp?
Net dan verkruimelde het beeld tot er enkel steenbrokken in een
onbestemde ruimte overbleven. In dat niemandsland dook een ledenpop op, die
mijn gids zou worden. (Die ledenpop correspondeerde uiteraard met de ‘echte’
gids die me heel de reis lang behoedde voor botsingen met bankjes en muren,
maar hij bleef dus ook virtueel in de buurt). Hij bracht me naar de vertrekhall
van Brussel Noord. Hier was het effect anders dan in die metrogang omdat er
kleur kwam in het beeld: het bekende sienna, geelgrijs en turquoise dat de hall
beheerst.
Ook dat beeld verpulverde, maar deze keer niet in een
oogwenk. Het beeld teerde langzaam uit: de kleuren weken om plaats te maken
voor een zwart-wit draadtekening van de contouren van wanden, vloeren en
trappen. Het had iets beangstigends, omdat ik op dat moment in de buurt van
trappen rondhing die onder mijn ogen oplosten in een gapend zwart gat waarboven
een veel te wijdmazig net van witte draden hing. Crew bespeelt hier volop het
cognitief conflict dat ontstaat tussen de absolute rationele zekerheid dat er
geen gat kan zijn, omdat je loopt op een soliede vloer, en de informatie die je
zintuigen, in casu je zicht, leveren.
Dat efect gaat langzaam ook staan voor het conflict dat je
altijd overvalt bij het begin van een reis: je wil weg en je weet dat het in
99,99 % van de gevallen ook goed afloopt, maar waarom zou je het doen? Lekker thuis?
Of lekker op weg naar onbekende horizonten? Wat zal het worden? Een tekst van
Mia vaerman souffleert de twijfels.
Het spectaculairste moment in deze tocht langs stations en
-tussendoor- brokken puin volgt als je belandt in Antwerpen Centraal. Je begeleider
verleidt je dan om vanaf het balkon boven de vertrekhall een duik in de ruimte
te nemen. Die lost hier niet op in lijnen: het blijft dat protserige, overmaatse
station, de metropolitaanse natte droom van de Brugse architect Louis Delacenserie.
Magisch is het: rondzweven in een ruimte die je anders alleen van onderuit kan
beleven. Zelfs het Brussel Centraal van Victor Horta -toch ook niet min- kan
daar in deze trip niet tegenop.
‘Delirious Departures’ is zo veel dingen tegelijk. Het doet
je nadenken over de onbedwingbare lust om een stap in het onbekende te zetten.
Het is -zeker in deze Covid tijd- een post-apocalyptische ervaring. En het is
ook een fascinerende duikvlucht in de architectuur van stations. We besteden er
zelden aandacht aan, maar ze schrijven altijd al een heel verhaal nog voor we aan
ons ons eigen reisverhaal beginnen. Magisch.
De Eisenbahn: Een Duitse obsessie
De installatie ‘1:87’ (2014) van Fiona Tan, die ‘Sporen van
moderniteit’ afsluit, echoot in miniatuur de trip die je bij Crew beleeft. De
titel verwijst naar de HO-schaal van Duitse modelspoorbanen: alles is er
gereduceerd tot 1/87 van de werkelijkheid. Het is een Duitse obsessie: er was
ooit wel een Franse producent van modelspoorbanen, maar Duitsland is het enige
land dat ze nog produceert. In Hamburg is er zelfs een enorm en buitengewoon
druk bezocht museum aan gewijd.
Het moet iets te maken hebben met de fantasmagorie van de Eisenbahn
als symbool van moeiteloos reizen, dankzij prachtige techniek, door een
wondermooie Heimat. Reizen zonder ontheemding. Verrassing zonder verrassingen. Ver
weg, en toch thuis. De verre uitloper van de Biedermeier cultuur. Geen
kinderspel, maar iets waar vooral volwassenen zich volop in kunnen uitleven.
Een spel zonder einde ook, want altijd valt er wel iets te verbeteren aan de Modellbahn.
(Raar maar waar: toen Covid toesloeg kende de hobby in Duitsland een plotse
opstoot van populariteit: als het echt slecht gaat is er nog altijd de Modellbahn…)
Fiona Tan heeft die magische formule op een intuïtieve
manier betrapt in haar installatie. Het is een perfecte Modellbahn, maar
ze is niet helemaal ‘af’. Aan de randen zijn er franjes waar het grasveldje nog
niet perfect is. Opmerkelijk is echter vooral dat er her en der iets verkeerd
gaar in de Heimat. Een zijspoor gaat recht de afgrond in. Een wagon bleef
steken in een modelheuveltje met levendig groen gras. Volkstuintjes langs het
spoor zijn niet groen, maar asgrauw: je zou de groenten die daar groeien niet
willen eten. In een hoek is ook een brand uitgebroken. Er is protest op een volksfeest.
Het is alsof je kijkt naar de Modellbahn van iemand
die zich bij het bouwen ging afvragen wat hij eigenlijk wilde voorstellen. Gibt
es noch eine Heimat? Werkt dit nog wel? Toch blijft één treintje
onvermoeibaar rondjes draaien. Maar alle andere sporen lopen -letterlijk- dood.
De Eisenbahn als falend model. Deze Modellbahn lijkt een grappige
vondst, maar is wezenlijk bitter. Bittere ernst.
Genoten van deze recensie?
Vind je het belangrijk dat zulke verdiepende beschouwingen over de podiumkunsten blijven verschijnen, vrij toegankelijk voor iedereen? Steun pzazz als lezer vanaf 1 € per maand.
Wij doen het zonder subsidies. Met jouw bijdrage kunnen we nog meer voorstellingen aandacht geven en onze auteurs, eindredacteurs en coördinator blijven vergoeden. Pzazz is er voor jou, maar ook een beetje van jou.
Steun pzazz