Performance

Skinscapes Nefeli Papadimouli

Slecht zittende kostuums, lastige situaties

In de performance ‘Skinscapes’ onderzoekt Nefeli Papadimouli ‘afhankelijkheid binnen sociale en natuurlijke structuren’. Zo staat het te lezen in het programma van het Playground Festival in Leuven. Wat dat zou betekenen blijft me onduidelijk. Als ik het werk zie kan ik aanvankelijk evenmin achterhalen of dat onderzoek Papadimouli zelf echt iets kan schelen, of slechts een aanleiding was om haar eerdere experimenten met textielobjecten verder te zetten, maar nu met mensen erin. Maar in hun worsteling met die objecten gebeurt er toch iets ongewoons. 

Skinscapes
Marina Kaptijn Museum M, Leuven
In het kader van het Playground Festival
meer info download PDF
18 november 2021

In de Torenzaal van Museum M staan drie grote wandschermen in canvasdoek, versterkt met stangen. Aan de ene zijde zijn ze dof groen en roze gekleurd, een kleurenpalet dat naar de sixties zweemt. Aan de andere kant zie je het gebroken wit van onbewerkt canvaszeil. Die stof doet me aan oefenen denken. Canvas: een stug materiaal om lastige naaisteken te oefenen, maar ook een stevige stof, prima voor repetitiekostuums.

Je ziet echter niet alleen die schermen maar ook acht jonge, oude, korte en lange mannen en vrouwen die de schermen overeind houden. Ze zijn van hoofd tot voeten omvat door een canvaskostuum dat alleen de handen en voeten, en meestal -maar niet altijd- het gezicht vrijlaat. Die kostuums zijn verweven met de wandschermen: twee of drie kostuums per scherm. Dat belet de dragers -van de kostuums én van de schermen- om vrij te bewegen  want het scherm werkt altijd tegen, zeker als de andere ‘bewoners’ van het scherm niet meewerken.

Al deze kostuums hebben iets bijzonders. Sommige lijken recht uit een fantasy verhaal te komen of roepen met vier of zes mouwen exotische goden op. Andere had Jeroen Bosch kunnen bedenken. Eentje lijkt een kruising tussen de oorlogsdracht van een Japanse samoerai en een gewatteerde winterjas. Maar hoe het er ook uitziet, de stiksels en plooien zijn met veel zorg bedacht en uitgevoerd. Die vormenweelde liet me fantaseren: uit welk verhaal stamt deze kraag of deze hoed. Je ziet dat Papadimouli niet voor niets naam maakte als ontwerper van textielsculpturen.

Op ‘Playground’ laat ze haar wanden nu dus bewonen, en die bewoners activeren de wanden ook. In het koude licht van de Torenzaal van M hoor je het droge tikken van een slome metronoom. Elke vijfde tik is een helder pingelgeluid, dat aangeeft dat de bewoners zich kunnen verplaatsen. Dat tempo is van een niet-onaangename traagheid, die me als kijker niet op de proef stelt maar de tijd gunt om te kijken.

Aanvankelijk vormen de wandschermen een zigzag lijn met rechte hoeken, maar langzaam evolueren ze tot een cirkel met drie segmenten, en dan gaat het weer terug naar het begin. Je ziet dat de performers het moeilijk hebben met deze opdracht, omdat ze geen eenheid vormen. Ze versmelten niet  met ‘hun’ wand en voelen ‘hun’ medebewoners van de wand niet automatisch aan. Ze handelen niet als een automobilist die één wordt met zijn machine als hij gedachteloos schakelt, versnelt en vertraagt. Ze moeten telkens weer uitzoeken hoe het ding waarin ze gevat zijn reageert.

Er ontstaat een komische twist in deze 'inclusieve ontmoetingsruimte'

Papadimouli maakte het hen dan ook niet gemakkelijk. Sommige dragers staan achterstevoren in hun kostuum in de wandkleed constructie, anderen kijken vooruit maar zien niets door een kap voor hun hoofd. De grote hoogte van het scherm, wel drie meter, maakt het helemaal een uitdaging om overeind te blijven. Soms neemt de logheid van de constructie zozeer het overwicht dat het gevaarte naar voor of naar achter dreigt te kiepen. Op een ander moment lijken de dragers achterover te kunnen leunen, alsof ze zich laten hangen in het canvas. Doordat ze elkaar niet kunnen zien, en wellicht ook niet aanvoelen, is het evenwicht altijd weer precair.

Hier is veel om naar te kijken. En ook veel om iets van te vinden. Een gezicht, schuin naar de grond gedraaid, in een kostuum met extra mouwen die als een soort stralenkrans geplaatst zijn, roept bij mij het beeld op van een heilige, een martelares. Bij een aantal andere kostuums lijkt de drager en niet het kostuum het lijdend voorwerp. Eén van de dragers met een klein postuur heeft een kostuum met een extra hoge mouwinzet wat een marionet-achtig effect sorteert. Andere dragers vallen op doordat ze zelf niet lijken te weten waar ze onderdeel van uitmaken, noch wat ze daarmee aan moeten.

Er ontstaat zo een komische twist in deze ‘inclusieve ontmoetingsruimte’ (dixit het museum), maar die lijkt onbedoeld. De rol van de kijkers blijft beperkt tot toe-schouwen. Van een activatie, zoals in het werk van Franz Erhard Walther, de Duitse kunstenaar die het lichaam inzette als medium in zijn textiele wandformaties, is geen sprake. Waar Walther al in de jaren zeventig pionier was in het betrekken van het publiek bij zijn werk door ze uit te nodigen zijn kunstwerken aan te trekken of te betreden kom ik er bij deze ‘Skinscapes’ niet achter of Nefeli Papadimouli haar dragers echt onderdeel van het werk wil laten zijn. De performers zijn niet echt daar in ruimte en tijd. Ze worstelen enkel met hun wand en hun kostuum. Als kijker voelt dat als een te ruime jas, vormeloosheid waarin het niet zoveel uitmaakt wat ik wel of niet zie.

Er ontstaat geen gebundelde energie tussen kijkers en dragers, in plaats van magisch wordt het grappig. De fantasierijke kostuums bieden ruimte voor koddigheid. Hoe minder er van lichaam en beweging te lezen is, hoe meer ik uit de gezichten probeer te halen. Op de gezichten van de dragers van de wandformaties is veel af te lezen, maar zonder focus, blikken lijken willekeurig. Er is geen sprake van een activatie zoals de toonmomenten in het programma genoemd worden.

Het lijkt dus alsof Papadimouli onverschillig stond tegenover wat er zou gebeuren tijdens deze activatie. Maar dan denk je terug aan wat het programma zei over ‘afhankelijkheid binnen sociale en natuurlijke structuren’. Dat klonk mij als arty praat voor de vaak, geschreven lang voor het werk werkelijk gemaakt werd. Toch klopt het met wat je ziet: mensen die als sociale structuur moeten omgaan met een weerbarstige omstandigheid -de natuurlijke structuur van de wanden.  

Dat is komisch. Maar het is meer dan dat. Het ensceneert ook onze steeds meer verdeelde samenleving, met zijn steeds extremere posities die mensen tegenover elkaar opzet in plaats van gesprek aan te moedigen. Daarin dragen we allemaal slecht zittende kostuums in een stuk dat we niet zelf gekozen hebben, doorgaans toch niet. Maar daar moeten we het dan wel mee doen. Dat is moeilijk, dat zie je hier. een beetje lachwekkend zelfs. Maar het lukt toch. 

Uw steun is welkom
Pzazz.theater vraagt veel tijd en inzet van een grote groep mensen. Dat kost geld. Talrijke organisaties steunen ons, maar zonder jouw bijdrage als abonnee komen we niet rond als we medewerkers eerlijk willen betalen. Uw steun is van vitaal belang en betekent dat we onafhankelijk recensies over de podiumkunsten kunnen blijven schrijven. Alvast bedankt!

Abonneren Login