Performance

We can make it rain but nobody came to ask Walid Raad

Ondergedoken kunst / In memoriam Frie Leysen

De twintigste eeuw leverde door al zijn oorlogen nieuwe ziektebeelden op, zoals het post-traumatisch stress syndroom. We ontdekten dat de symptomen ervan zich ook bij latere generaties nog kunnen manifesteren. Minder bekend, aldus Walid Raad, is dat ook de kunst te lijden had onder oorlogsstress, en soms zelfs ondergronds ging. Hij vond daar merkwaardige bewijzen van. Niet toevallig komen die uit het Midden-Oosten: de streek wordt al sinds de val van het Ottomaanse Rijk verscheurd door oorlogen. Hij licht het zelf toe in de tentoonstelling ‘We can make it  rain but nobody came to ask’.

Uitgelicht door Pieter T’Jonck
We can make it  rain but nobody came to ask
Pieter T’Jonck Maison des Arts, Schaarbeek
Kunstenfestivaldesarts
meer info download PDF
09 mei 2021

‘We can make i train but nobody came to ask’ staat in het Maison des Arts in Schaarbeek. Dat is een gelukkige keuze: dit somptueuze burgerhuis met zijn grote tuin leent zich buitengewoon goed voor de presentatie van schilderijen en beeldhouwwerken. Dat heeft Walid Raad heel goed begrepen.

In een korte inleiding geeft hij de bezoekers een dubbel perspectief mee. Het historische is het verdrag van Sykes-Picot. Het liep in 1916 vooruit op de val van het Ottomaanse Rijk door de Arabische wereld te verdelen in een Franse en een Engelse invloedzone. De staten die zo ontstonden dragen daar nog steeds de gevolgen van.

De al decennia lang durende politieke patstelling in Libanon -het geboorteland van Raad- is er het voorbeeld bij uitstek van. Hij behandelde dat al uitgebreid in eerder werk als ‘My neck is thinner than a hair’ (2004) of ‘Scratching on things I could disavow: a history of art in the Arab world’ (2011). Vooral die tweede installatie riep op een indringende manier de sfeer van paranoia en angst op die een samenleving in zijn greep kan houden als alle informatie, elk beeld onbetrouwbaar, gemanipuleerd of ambigu wordt.

Dat sluit aan bij het tweede, psychologische perspectief dat Walid Raad biedt aan de bezoekers. Ook kunst, als een manier om de wereld te verbeelden, kan aangetast worden door de stress van oorlog en geweld. Als kunstwerken al niet het slachtoffer worden van daadwerkelijke vernieling, kan het toch gebeuren dat ze zich gaan gedragen alsof ze vernield waren. Andere kunstwerken kunnen op de vlucht slaan of onzichtbaar worden. Het klinkt niet onaannemelijk, maar toch: probeer je maar eens een voorstelling te maken van wat dat dan zou kunnen betekenen. Hier heeft Raad je plots te pakken. Een simpele bewering sleurt je meteen binnen in een verbeeldingswereld die zich van ‘normale’ feiten nog weinig aantrekt.

Raad sleurt je binnen in een verbeeldingswereld die zich van de 'normale' feiten nog weinig aantrekt.

Het zou jammer zijn om dat hier verder uit de doeken te doen. Wie nog wil gaan kijken leest in elk geval beter niet verder.

Een rode draad in de tentoonstelling zijn is de keramiek uit Iznik, een stad in Anatolië. Die was bijzonder gegeerd in de 16e en 17e eeuw omwille van zijn kleurenpracht en decoratieve motieven, voornamelijk geïnspireerd op planten en bloemen. Volgens Raad liet Enver Pascha, een van de ‘Jonge Turken’ die het bewind van de Sultan overnamen in 1913, die motieven -dus niet de keramiek zelf!- in verzekerde bewaring brengen in 1916, toen de oorlog op een nederlaag voor de Ottomanen afstevende.

Maar toen men jaren later de motieven  weer wou ophalen bleken ze volgens Raad verdwenen. Ten bewijze toont Raad grote dozen waarvan de wanden geperforeerd zijn met gaten die sprekend lijken op die Iznik-motieven. Dat is niet het einde van het verhaal, want de schichtige motieven lieten ook op andere plaatsen sporen na. In een plantenverzameling in Khartoum, Soedan bijvoorbeeld, in 1989, of op de rug van een schilderij van Pieter Paul Rubens in Keulen in 2000. Maar telkens weer hadden ze de plaat gepoetst voor men ze kon recupereren.

Om die reden stelt Raad een experiment voor in de tuin. Hij plaatst een van de bergingskisten van Enver Pasha in de vijver van het Maison des Arts, die voor de gelegenheid gevuld is met water uit de Westhoek, het toneel van WO I in België. Niet nader genoemde bronnen verzekerden hem immers dat de motieven daartoe aangetrokken zouden worden, of misschien zelfs terug zouden kunnen bloeien.

Uiteraard, het is een volstrek waanzinnig, en zeker onwetenschappelijk verhaal. Maar toch is het ‘waar’ in een andere zin: als een metafoor voor kennis en inzichten die losgerukt raakten uit hun culturele context door oorlog en geweld, en zo subversief werden, als een irritante herinnering aan wat vernietigd werd.

Dat zie je ook in vier andere werken. Een verzameling botanische schilderijen die als codenaam opereerden voor alle machthebbers die zich moeiden met Libanon. Watervallen die onophoudelijk nieuwe namen kregen van Libanese milities, volgens de broodheer van het moment. Absurde pogingen van de Christelijke Libanese Strijdkrachten om hun tegenstrevers te destabiliseren met exotische vogelsoorten.

Klap op de vuurpijl is echter wel de installatie in de voormalige bibliotheek van het Maison des ZArts. Volgens Raad bevatte die één van de belangrijkste collecties van publicaties over WO I (ik heb het niet gecheckt, maar het lijkt me twijfelachtig). En warempel: bij zijn verkenning van het gebouw ontdekte Raad achter de rugpanelen van de kasten ongeschonden krijttekeningen van Suha Traboulsi. Ze zouden dateren uit 1928.

Behalve dat dit onmogelijk kan kloppen omdat deze minimalistische kunstenares toen nog niet geboren was, is de naam wel belangwekkend. Ze zou immers grootschalige kunstdiefstallen in Libanon aangeklaagd hebben. Dat verhaal, net als haar naam, duikt echter op in een bespreking van een installatie van Raad in de Aïshti Foundation in Beirout. Als zo vaak bij Walid Raad weet je daardoor niet precies of en in welke mate dit verhaal klopt. Maar het gaat dus wel weer over kennis en inzichten die ondergronds gingen.

Het werk van Traboulsi/Raad dat we hier zien is daarvan een mooi staaltje: het zijn uiterst gedetailleerde beelden, sterk uitvergrote beelden van sprinkhanen. Het toeval wil dat een sprinkhanenplaag in 1915 een van de onderliggende oorzaken was van de val van het Ottomaanse Rijk. Maar horen we daar nu ook niet het verhaal van de tien plagen van Egypte, uit de tijd van Mozes, in doorklinken? Misschien is de kunst van Traboulsi nog veel ouder en geheimzinniger dan zelfs Walid Raad vermoedt.

Dat soort gedachten komen op in dit fantastische werk. Het is ook een mooi eerbetoon aan Frie Leysen. Zij introduceerde Raad al in 2004. Het was één van de allerbeste edities ooit van het Kunstenfestivaldesarts. Ik heb er nog steeds warme herinneringen aan. Deze tentoonstelling/performance wekt ze weer tot leven. 

Uw steun is welkom
Pzazz.theater vraagt veel tijd en inzet van een grote groep mensen. Dat kost geld. Talrijke organisaties steunen ons, maar zonder jouw bijdrage als abonnee komen we niet rond als we medewerkers eerlijk willen betalen. Uw steun is van vitaal belang en betekent dat we onafhankelijk recensies over de podiumkunsten kunnen blijven schrijven. Alvast bedankt!

Abonneren Login