Performance

Dream Alessandro Sciarroni

Melancholie: een toekomst zonder de mens

                                  ‘Dream’ van de Italiaanse kunstenaar Alessandro Sciarroni vertraagt vijf uur lang de tijd. Zo maakt hij een Zeitgeist, tastbaar. Wat als we, als mensheid, het veld zouden ruimen om de planeet te redden? Onszelf opheffen? ‘Dream’ is als een lang, melancholisch afscheid waar de kunstenaar het publiek in meezuigt.         
Uitgelicht door Pieter T’Jonck
Dream
Pieter T’Jonck Hortahal, Bozar, Brussel meer info download PDF
30 april 2024

In de imposante Hortahal van Bozar voert een statige, metersbrede trap naar de exporuimtes. Die trappenpartij dient, bij voorstellingen in de zaal, meteen als tribune. Zo ook bij ‘Dream’. De zes, later zeven performers mengen zich ongemerkt tussen het publiek op die trappen en in de zijvleugels. Weinig toeschouwers wagen zich dan al tot in het midden van de ruimte waar een buffetpiano staat. Je herkent de performers aanvankelijk alleen door hun wat vreemde kledij. Ze dragen grijze of zwarte broeken die afgescheurd zijn boven de knie en hooggesloten zwarte bloezen. Bij de enen komen netkousen tevoorschijn onder de broekspijpen, anderen dragen hoge rubberlaarzen. Vooral door die afgesneden broekspijpen lijken de performers voor mij op cadravres exquis.

Er is nog een negende performer aanwezig. Valeria Foti creëert met een grote batterij stralers en spots ter plekke een grillig gevarieerde belichting. Aanvankelijk benadert die het daglicht, zij het een tikje kouder, zodat je ze niet opmerkt. Hoe meer de avond vordert, hoe meer het warmere en meer gerichte licht echter een eigen verhaal begint te vertellen.

De performers doen aanvankelijk haast niets. Ze lijken geheel in zichzelf verzonken. Hun ogen zijn wijd open, maar ze zien een andere realiteit dan wij, toeschouwers. Schaarse, precieze gebaren veruitwendigen onwillekeurig wat er in hen omgaat. Op zich niets nieuws: acteurs bevinden ze altijd in een eigen ‘bubbel’, ook als ze zich onder het publiek mengen. Maar deze performers lijken eerder slaapwandelaars dan acteurs. Hun intense blikken zien een droom. Ze zijn fysiek, maar niet mentaal, aanwezig. Hun trage handelen suggereert dat hun inwendige klok ook veel trager loopt dan de onze.

In het eerste uur maakt het pianospel van Davide Finotti die vertraging tastbaar. Hij neemt plaats aan de piano. De ‘lelijke’ achterkant, die doorgaans tegen een muur staat, kijkt naar de trappen vol toeschouwers. Alsof er tussen hem en het publiek een muur staat. Hij slaat slechts spaarzaam toetsen aan, met lange tussenpozen, zodat je nauwelijks een melodie hoort. Pas na een ruim uur komt er wat vaart in zijn spel en begin je fragmenten uit de Goldberg Variaties van J.S. Bach, de Gymnopédies van Eric Satie, pianowerken van Skriabin, Schumann en Debussy te herkennen. Pas tegen het vierde uur brengt hij Bachs ‘Wohltemperierte klavier’ als een expressieve klankwaterval.

Aanvankelijk zijn de performers even blind voor elkaar als voor het publiek. Dat verandert een eerste keer als een smartphone op de piano van Davide Finotti rinkelt. De performers ontwaken plots uit hun droom en verzamelen zich rond de piano, als ‘gewone’ mensen die elkaar herkennen en zelfs knuffelen. Onder leiding van Finotti neuriën ze dan ‘Dream’ van John Cage. Dat ritueel herhalen ze elk volgend uur. Net bij die samenzang schuift de verduistering van de lichtkoepels boven de zaal weg, en verdringt het avondschemer het kunstlicht. De echte wereld die de artificiële opheft. Pas bij het vierde uur, als er geen daglicht meer is, laat Finotti hen niet meer neuriën, maar speelt hij alleen, met plots enthousiasme en veel verve die muziek van Bach terwijl de anderen toekijken.

Door die plotse omslag in het gedrag van de performers als ze een koor vormen ga ik vermoeden dat de regisseur ze niet als ‘acteurs in hun eigen bubbel’ wil voorstellen, maar suggereert dat ze zich, net zoals een koor, in dezelfde realiteit bevinden als hun toehoorders/toeschouwers. Ze staan daar wel anders in: alsof ze het contact met hun omgeving kwijt zijn en in hun hoofd, in een droom gaan leven, als slaapwandelaars dus. Of als door melancholie verteerde mensen? Edoardo Mozzanega prevelt bijvoorbeeld heel de tijd en maakt daarbij soms onverhoedse, snelle bewegingen alsof hij iets beleeft dat wij niet zien.

    De performers speelden geen toneel, maar gingen ons voor in treurnis.    

Toch ontstaan er na de eerste zang rond de piano wel schuchtere contacten, met elkaar, maar ook met de toeschouwers. Mozzanega en Circé Poyet glijden bijvoorbeeld teder en behoedzaam langs elkaar. Elena Giannotti reageert plots direct en spontaan, zelfs hartelijk, op een klein meisje dat haar, wellicht uit verveling, imiteert. Marta Ciappina gaat, in het vierde uur, een duet aan met een van de toeschouwers.

Stilaan vertrekken steeds meer toeschouwers, maar onder de blijvers gebeurt iets ongewoons. Er ontstaat onder hen een zekere samenhorigheid. Ze troepen steeds dichter samen rond de piano, alsof ze zich willen aansluiten bij de performers die daar elk uur verzamelen en even ontwaken. Het is alsof iedereen zich getuige voelt van een gebeuren waarvan de precieze toedracht duister is, maar het belang onmiskenbaar.

Om praktische redenen moet ik kort na dat vierde uur zelf vertrekken, misleid als ik ben door de mededeling dat je kan komen en gaan zoals je wil. Het spijt me, want deze eindsfeer is heel bijzonder. De sleutel voor dit gebeuren ontdek ik bij mijn vertrek. Aan de deur ligt een stapel boekjes met de titel ‘Dream’. Geen beschrijving van het stuk, geen programma, maar een heuse novelle van Sciarroni, geïnspireerd op ‘The waves’ van Virginia Woolf.

Het boekje vertelt een droom van de auteur. Als kind verneemt hij in 1987 tijdens een theatervoorstelling dat alle nieuw geborenen gesteriliseerd zullen worden, zodat de mens langzaam verdwijnt. De overheid oordeelt immers dat de mensheid teveel schade aanricht aan de planeet. Niemand verzet zich (het is dan ook een droom) maar een diepe droefenis slaat toe. Uitgerekend in Italië, het mooiste land ter wereld, met de prachtigste kunst om elke hoek van de straat, besluit men er een eind aan te maken. De tijd komt dreunend tot stilstand.

Daar gaat het dus over. Melancholie. Het besef dat het einde er aankomt. De stemming waarin de tijd stokt, het perspectief verdwijnt, verbindingen ontrafelen tot lichte aanrakingen, als een laatste flikkering van een ooit gloeiend vuur dat nog na smeult in de herinnering. Ik dacht aan ‘A song for Europe’ van Roxy Music: een klaagzang over de pracht van een continent die nog slechts als herinnering of als morsdood erfgoed doorleeft. ‘Pour nous, il y a rien à partager, sauf le passé’. Aan dat drama hebben we allen deel. Dat was het wat mensen naar de piano zoog waar nog steeds de prachtigste muziek uit voortkwam, um sonst. Het is voorbij. De performers speelden geen toneel, maar gingen ons voor in treurnis.

(Achteraf ontving ik beelden van deze voorstelling, de enige in België. Het verwonderde me dat de performers, de zaal noch de piano erop te zien zijn., terwijl Sciarrino toch de selectie maakte. Het bevestigt echter wat je in de voorstelling al blijkt: het echte onderwerp van het stuk zijn wij, Europeanen, die toekijken terwijl de wereld rondom ons verkruimelt door ons eigen toedoen.)        

Uw steun is welkom
Pzazz.theater vraagt veel tijd en inzet van een grote groep mensen. Dat kost geld. Talrijke organisaties steunen ons, maar zonder jouw bijdrage als abonnee komen we niet rond als we medewerkers eerlijk willen betalen. Uw steun is van vitaal belang en betekent dat we onafhankelijk recensies over de podiumkunsten kunnen blijven schrijven. Alvast bedankt!

Abonneren Login