Performance

On how to become a portal / Slijmen Double bill Charlotte Gillain / Alice Bogaerts

De grenzen aan de grenzeloosheid

Charlotte Gillains lichaam is een jukebox die je verschillende identiteiten kunt laten spelen naargelang je goesting. Alice Bogaerts heeft juist een lijf dat haar continu herinnert aan haar pijnlijke geschiedenis. Twee performances met een radicaal ander verhaal en een andere beeldtaal, werpen beide een licht op hoe lichaam en identiteit zich tot elkaar verhouden. Van ietwat obscuur en uitdagend tot warm en toegankelijk.

On how to become a portal / Slijmen
Daphne de Roo Athenaeum, Oostende, in het kader van TAZ #22 meer info download PDF
02 augustus 2022

Deel 1: ‘On how to become a portal’

Charlotte Gillain verwelkomt haar publiek al wandelend, ietwat schuchter in een hoek, gekleed in een lichtgrijs T-shirt en een rood-rozige onderbroek. Haar haar, nat of flink in de gel gezet, hangt in dunne sliertjes langs haar gezicht.

Nog voor het schemerige licht op de tribune uigaat trekt ze haar shirt uit en kruipt ze langzaam naar een microfoon die achteraan de scène op de grond ligt. Daar kondigt ze aan wat ze zal doen. Eerst: haar schoenen aantrekken. Ze trekt in ruil twee zwarte leren laarzen aan en sjort wat aan haar ongemakkelijke broekje: het lijkt een patchwork van leer te zijn,  en het zit los rondom haar buik.

Dan begint ze zachtjes te heupwiegen, een beweging die uitmondt in hevig schudden. Gillain laat haar hakken daarbij ratelen als een flamencodanseres. Langs haar benen druipt groengrijze verf, een menstruatie die zich tot een regenplas vormt onder haar dansende voeten. Gillain hijgt en puft en blijft bewegen alsof ze in trance is, maar haar blik en langzaam krommende vingers verraden een ijzeren focus. Na het bloeden, wandelt ze het podium af. Ze keert terug met een zwangere buik.

‘On how to become a portal’ intrigeert continu, en grenst aan het obscure. Om de verbinding te maken met het publiek, laat Gillain de mensen op de eerste rij steeds bepalen wat ze doet  — ze krijgens telkens drie opties — ,hoe ze dat doet, en hoelang. Zo wordt ze een soort jukebox, terwijl ze toch de touwtjes strak in handen heeft. Misschien zijn zelfs alle opties hetzelfde, dat weten we niet.

Gillain, die onder meer een mime-opleiding volgde, is geïnteresseerd in identiteiten, en in ons eigenaarschap daarover. In hoeverre kunnen we onze identiteiten kiezen? En kun je meerdere personen huizen in één lichaam? Bij het gekozen lied, lied drie, klinkt niet alleen Gillains stem: het gezang dat uit de boxen schalt, maakt het tot een polyfonie.

Ze wordt een soort jukebox

Even later spuit ze letterlijk mist op de scène, met een spuitbus. De groengrijze verf die de zwangerschap tegenspreekt, heeft zich in dunne aderen over haar been gekronkeld. Terwijl Gillain de mist in duikt, trekt ze een lange, ragfijne sjaal uit het midden van haar buik. Daaronder komt een licht tevoorschijn.

Het gekozen verhaal, ook nummer drie, gaat over iemand die een huis binnengaat, met de ogen al half toe door de extreme vermoeidheid. Op automatische piloot waggelt die persoon naar bed en kruipt dommelend onder de wol, om elders te ontwaken. Met zachtere lakens, en naast een ouder persoon. Een parallelle versie van zichzelf, nét een tikkeltje anders in alles.

Gillain houdt een pleidooi voor het uitproberen van verschillende personages. Dat is misschien ongemakkelijk zegt ze, maar ook verfrissend, zoals een nieuw paar schoenen dat je nog niet ingelopen hebt. De mogelijkheden lijken eindeloos. ‘These legs, not mine. Giving birth, not mine.’ De fluïditeit die ze wil bekomen, belooft een bevrijding.

De wereld die Gillain schept, is er een zonder interpersoonlijke grenzen, een met lichamen die nog geen bestemming kennen. Aan de maatschappelijke vraagstukken die komen kijken bij het uitproberen van andere identiteiten, raakt ze niet direct. Kun je als witte mens bijvoorbeeld een zwarte identiteit uitproberen of daarmee samenvloeien, of kun je zomaar in de huid kruipen van iemand met een beperking? In hoeverre kun je je écht invoelen in een ander? Een identiteit is uiteindelijk niet hetzelfde als een paar schoenen.

Maar misschien moet het niet zo zwaar zijn. ‘On how to become a portal’ focust op toneelspel, en dan vooral op het laatste deel van dat woord: spel. Het is een korte, verfrissende performance die herinnert aan het vrolijke, lichtvoetige element van theater, de ontelbare rollen die je kunt spelen. En dat met een paar fascinerende en goedgekozen beelden.

Deel 2: 'Slijmen'

Terwijl Gillain haar ‘menstruatie’ opveegt met een handdoek, zet Alice Bogaerts de ruimte klaar alsof ze een werkpresentatie komt geven. Een beeldscherm, een flesje water, een flipover. Dan ook: een krukje, een ei, een kleine radio, een fleecedeken en wat mandarijntjes. Ze draagt een verwassen Mario-T-shirt, zo’n kledingstuk dat voorbehouden lijkt te zijn voor kinderen en moeders.

Ze zingt zachtjes en begint dan haar verhaal, dat allesbehalve de afstandelijkheid heeft die de werksetting doet vermoeden. Bogaerts valt met de deur in huis over de slijmen die zich ophopen in haar baarmoeder en haar longen, en over het bekkenbodemtrainingsei dat overbleef, nadat haar moeder aan zelfdoding was overleden. Een ei dat daar gewoon nog in een laatje lag, net als al die andere banale dingen, die hopeloos onaangepast bleken bij het plots beëindigde leven. Banale dingen die ook de twijfel binnenbrengen over hoe zelfgekozen de zelfdoding was.

En dan dat lijf, dat te nat is vanbinnen. Bogaerts vertelt hoe haar holistische osteopaat/homeopaat haar zegt dat ze ‘gewoon de vensters moet openzetten’. Maar hoe? Het toont een van die grenzen waar Gillains project tegenop zou botsen. Wat als je lichaam ziek is, en daardoor zo aanwezig dat hoe hard je ook probeert, je het niet kunt wegdenken? En wat als die ziekte ook nog eens een oorzaak vindt in de dood van je ongelukkige moeder, iets wat ongewild je identiteit tekent?

Schrijnend maar sterk is ook de beschrijving van het lichaam van haar moeder

Waar ‘On how to become a portal’ de nadruk ligt op het beeldende en artistieke, is ‘Slijmen’ vooral een heel toegankelijk, liefdevol verhaal. Bogaerts vertelt vol begrip en warmte over de dood van haar moeder en het leven erna, en je zou haar eindeloos willen knuffelen en zeggen dat alles goed zal komen, of toch zo goed als het kan.

Die openhartigheid heeft tot gevolg dat je je bij een goede vriendin waant, of in een groepstherapiesessie, niet zozeer in het theater. De ietwat onbeholpen setting draagt daaraan bij: de flipover lijkt er eerder te zijn als geheugensteun voor Bogaerts zelf, het bekkenbodemtrainingsei is een leuke extra, maar niet noodzakelijk.

De audiofragmenten, met Bogaerts als kind en misschien haar eigen dochtertje, spelen wel een belangrijke rol. Daarbij komt dat ze zeer treffende beeldende beschrijvingen maakt. Zo vertelt ze dat ze regelmatig droomt over een naakte dikke man, met vettige ketchupvingers en mosterd die van zijn kin druipt. Over hoe die vettige mens haar misschien zeggen wil: ‘You buy the ticket, you take the ride.’ Ook de passage over hoe haar natheid al haar onderbroeken om zeep helpt, hoe het vocht zich door de stof vreet, schetst de hele situatie met één helder beeld. Schrijnend maar sterk is ook de beschrijving van het lichaam van haar moeder, dat leeggebloed en koud nauwelijks nog lijkt op de vrouw van wie ze zoveel hield. En hoe de begrafenisondernemer droogjes zei: ‘Meiske, we hebben ons best gedaan, maar ’t was moeilijk. Als ze leeg zijn, dan blijven ze grijs.’

Kortom, in het theater mist ‘Slijmen’ een artistiek element, maar als Bogaerts een opname zou maken van een van haar performances, zou ze meteen een perfecte podcast in handen hebben, geen nabewerking nodig. 

Uw steun is welkom
Pzazz.theater vraagt veel tijd en inzet van een grote groep mensen. Dat kost geld. Talrijke organisaties steunen ons, maar zonder jouw bijdrage als abonnee komen we niet rond als we medewerkers eerlijk willen betalen. Uw steun is van vitaal belang en betekent dat we onafhankelijk recensies over de podiumkunsten kunnen blijven schrijven. Alvast bedankt!

Abonneren Login