Werther Opéra Royal de Wallonie / Jules Massenet / Giampaolo Bisanti / Fabrice Murgia
Sentiment in het kwadraat
De opschudding die Johann Wolfgang von Goethe (1749 – 1832) veroorzaakte met ‘Die Leiden des jungen Werthers’, deed zich bij het verschijnen van Jules Massenets (1842 – 1912) bewerking voor de bühne niet nog een keer voor. Net geen anderhalve eeuw scheiden roman (1744) en opera (1892). In die tijdspanne was het titelpersonage van morbide fanaticus uitgegroeid tot heldhaftig minnaar. Precies die idolatrie rond Werther probeert regisseur Fabrice Murgia met zijn nieuwe productie uit te dagen.

De voorbije jaren ging Murgia’s naam zowat samenvallen met theaterproducties met cinematografische allures. Dat de symbiose tussen toneel en film ook binnen de context van muziektheater en opera kan renderen, illustreerden Murgia’s gesmaakte creaties zoals ‘Sylvia’ (een biografische studie naar Sylvia Plath) en ‘Brodeck’ (een bewerking van een boek van Philippe Claudel). Wanneer wordt video echter een obligate gimmick? Van zodra projecties de handeling niet meer verrijken, maar een louter decoratieve functie bekleden?
Het is een brug te ver om Murgia’s wederom bijzonder esthetisch en zoals steeds live in beeld gebrachte personages te degraderen tot louter visuele verwennerij. Met meticuleuze close-ups genereert de regisseur in het eerste bedrijf immers een psychologische laag die Massenet onder het lyrisch-romantisch klanktapijt laat verdwijnen. Evoceert de muziek de ademnood van een dromerig coup de foudre, dan laten de video’s treffend zien hoe Werther en Charlotte zich ogenblikkelijk realiseren dat ze tot elkaar gedoemd zijn. Van meet af aan krijgt hun aantrekkingskracht een fatale kleur, die een dissonante toon geeft aan de sprookjesachtige sfeer van de historische kostuums en decors.
In het derde bedrijf kiest Murgia voor schokkerige portretten die de gemoedsverwarring van het verliefde duo uitvergroten. Eerst lacht de liefde hen toe, doch inmiddels werd hun samenzijn onmogelijk doordat Charlotte huwde met ene Albert. Murgia accentueert het pathos dat Massenet overvloedig cultiveert. De scenografie getuigt daarbij van groot vakmanschap. De video’s zijn volmaakt geïntegreerd in een prachtig met kaarsen uitgelicht decor. Een geschilderd doek aan de wand evolueert zelfs mee met de muzikale affecten. Een idyllische pastorale transformeert zo eerst in een verstild sneeuwlandschap om finaal in apocalyptische roodtinten de noodlottige afloop te preluderen. Piekfijn ziet het er uit, maar is het publiek gebaat bij een naar kitsch overhellende enscenering die het sentiment eerder onderstreept dan uitdiept?
Is het publiek gebaat bij een naar kitsch overhellende enscenering die het sentiment eerder onderstreept dan uitdiept?
Werthers onvermijdelijke zelfmoord situeren aan een omgevallen boomstam terwijl sneeuwvlokken uit de nok van de schouwburg komen gedwarreld: een prijs voor originaliteit zal Murgia met zijn laatste akte niet winnen. Begeleid door de aandoenlijke, zij het op zich al stroperige muziek, wordt de finale behoorlijk klef. Volgens de programmatekst onderzoekt Murgia niet Werthers fanatieke liefde op zich, maar de aanslag die zijn radicale gedrag vormt op de traditionele sociale normen. Origineel en verrassend actueel, zou men zeggen. Meer dan ooit zoekt de rechtspraktijk vandaag immers naar een antwoord op de vraag vanaf wanneer amoureuze en/of seksuele bejegening als ongewenst kan worden beschouwd. Dergelijke abstracte overwegingen zijn op de bühne echter niet te zien. Murgia’s enscenering is op traditionele leest geschoeid. Het esthetische register van de regie verhoudt zich synesthetisch tot Massenets sentimentele basisinstelling.
Als muziekdirecteur van de Opéra Royal de Wallonie-Liège kent maestro Giampaolo Bisanti de kwaliteiten van het huisorkest door en door. Nooit overschaduwt de dirigent de individuele stemmen. Onder zijn impuls zoeken de solerende houtblazers behoedzaam contact met de zangers. Het orkest botst vooral in de mierzoete tutti’s op een te weinig sonore strijksectie, maar globaal zetten de musici een doorleefde interpretatie neer, die voorbij de muzikale clichés authentiek gevoelsmatig tracht te zijn.
Clémentine Margaine, anno 2011 goed voor een zesde plaats op de Koningin Elisabethwedstrijd, streeft in haar vertolking van Charlotte eveneens naar levensechte emoties. De sopraan blijft te weinig weg uit exuberante registers, maar niettemin ontroert haar rauwe engagement. Arturo Chacón-Cruz blijft als Werther dan weer in het maniërisme hangen. Gemaakte gebaren en pronkerig stemvertoon: hier is het stereotiep van een heldentenor aan het werk, zo een van dertien in een dozijn die leeft van en voor de obligate sterfscène aan het slot. Verder zijn het vooral de kinderen van de Maîtrise de l'Opéra Royal de Wallonie-Liège die charmeren. Hun interpretatie staat eigenlijk model voor de totaalervaring: vertederend, maar op fundamenteel niveau nauwelijks inventief.
Genoten van deze recensie?
Vind je het belangrijk dat zulke verdiepende beschouwingen over de podiumkunsten blijven verschijnen, vrij toegankelijk voor iedereen? Steun pzazz als lezer vanaf 1 € per maand.
Wij doen het zonder subsidies. Met jouw bijdrage kunnen we nog meer voorstellingen aandacht geven en onze auteurs, eindredacteurs en coördinator blijven vergoeden. Pzazz is er voor jou, maar ook een beetje van jou.
Steun pzazz